Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

21-09-2023

ECLI

ECLI:NL:TAHVD:2023:230

Zaaknummer

230258

Inhoudsindicatie

Klacht niet verwezen.

Uitspraak

Beslissing van de voorzitter van

het Hof van Discipline

van 21 september 2023

in de zaak 230258

naar aanleiding van de klacht van:

                                              

klagers

tegen:

verweerster

 

1 HET VERZOEK

1.1 De voorzitter van het hof verwijst naar het e-mailbericht van 18 september 2023 van klagers. Met dit bericht hebben klagers een klacht ingediend over verweerster. Omdat verweerster de Deken van de Orde van Advocaten is in het arrondissement Noord-Nederland waar zij zelf advocaat is, moet de klacht (ook) worden opgevat als een verzoek tot verwijzing. De voorzitter heeft verder kennisgenomen van:

de e-mail van klaagster van 20 september 2023, 8.39 uur; de e-mail van klager van 20 september 2023, 12.13 uur; de e-mail van klaagster van 20 september 2023, 13.01 uur; de e-mail van klager van 20 september 2023, 13.05 uur.

 

2 DE BEOORDELING

2.1 Op grond van het bepaalde in artikel 46c lid 5 Advocatenwet dient een klacht tegen een deken in beginsel te worden verwezen naar een deken van een andere orde. De voorzitter zal hiertoe echter niet beslissen en licht dit als volgt toe.

2.2 In zijn klacht heeft klager uiteengezet dat hij verwikkeld is in een geschil met een installatiebedrijf en dat hij in deze kwestie de bijstand van een advocaat nodig heeft. Aanvankelijk heeft klager geen advocaat toegewezen gekregen omdat nog geen zitting stond gepland. Naar aanleiding van een volgend verzoek heeft de deken een advocaat toegewezen. Klager heeft verder in zijn klacht geschreven dat hij en klaagster, zijn moeder, advocaten nodig hebben in verband met een echtscheiding, een geschil met de gemeente over belastingen, een kwestie rondom beslaglegging op het huis van zijn vader en een strafrechtelijke kwestie.

2.3 Omdat voor het hof niet duidelijk was of het eerste bericht van klager (ook) een beklag op grond van artikel 13 Advocatenwet betrof heeft de griffier van het hof daarover telefonisch navraag gedaan. Een medewerker van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Nederland heeft meegedeeld dat recent en voor de tweede maal een advocaat is toegewezen aan klager, zodat geen sprake kan zijn van een beklag op grond van artikel 13 Advocatenwet.

2.4 Ter onderbouwing van zijn klacht heeft klager gesteld dat verweerster hem “enorm tegenwerkt en per e-mail heeft bedreigd”. Zij heeft klager erop gewezen dat hij advocaten niet mag wijzen op gedragsregels als zij zich er niet aan houden. Verder heeft verweerster verteld dat zij niet nogmaals een advocaat zal aanwijzen als klager het “nu weer verpest”.

2.5 Naar het oordeel van de voorzitter is van een duidelijke concrete klacht geen sprake, in aanmerking genomen dat een verzoek tot aanwijzing van een advocaat recent wederom is toegewezen. Het is weliswaar duidelijk dat klagers ontevreden zijn, in ieder geval over de eerste toegewezen advocaat in de zaak tegen het installatiebedrijf, maar uit de berichten blijkt niet duidelijk op welke wijze de deken klagers zou hebben tegengewerkt, integendeel. Tot tweemaal toe is aan klager een advocaat toegewezen in verband met het geschil met het installatiebedrijf.  Een duidelijke en ondubbelzinnige toelichting op de klacht tegen verweerster ontbreekt. Klagers maken verweerster ernstige verwijten, echter zonder dit te concreet onderbouwen. Uit de berichten van klagers valt naar het oordeel van de voorzitter geen serieus te nemen concrete klacht te destilleren. Het is niet duidelijk waarnaar onderzoek gedaan zou moeten worden en het is voor verweersters niet duidelijk waartegen zij zich zal moeten verweren. De voorzitter zal het verzoek om verwijzing daarom afwijzen.

 

3 BESLISSING

De voorzitter van het Hof van Discipline:

 

​​​3.1 wijst het verzoek tot verwijzing van de klacht voor onderzoek en afhandeling af.

Deze beslissing is gewezen op 21 september 2023 door mr. J. Blokland, voorzitter.

 

voorzitter

 

De beslissing is verzonden op 21 september 2023.