Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

27-11-2023

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2023:223

Zaaknummer

23-713/A/A

Inhoudsindicatie

Voorzittersbeslissing; kennelijk ongegronde klacht over de advocaat van de wederpartij in een familierechtzaak. Op grond van de stukken is het de voorzitter onvoldoende gebleken dat verweerder bij de behartiging van de belangen van de ex-echtgenoot de belangen van klaagster onnodig heeft geschaad, danwel onnodig escalerend heeft opgetreden.

Uitspraak

Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam van 27 november 2023  in de zaak 23-713/A/A 

naar aanleiding van de klacht van:

   klaagster

over:

verweerder

De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna ook: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam (hierna: de deken) van 18 oktober 2023 met kenmerk 2192934/JS/FS, digitaal door de raad ontvangen op dezelfde datum, en van de op de inventarislijst genoemde bijlagen 1 tot en met 4. 

1    FEITEN Voor de beoordeling van de klacht gaat de voorzitter, gelet op het klachtdossier, uit van de volgende feiten. 1.1    Tussen klaagster en haar ex-echtgenoot loopt sinds 2021 een procedure over de verdeling van de gemeenschap van goederen en het vaststellen van partneralimentatie. Verweerder staat in deze procedure de ex-echtgenoot bij. Klaagster wordt bijgestaan door haar advocaat.  1.2    Op 10 augustus 2021 heeft het gerechtshof Amsterdam (hierna: het hof) een beschikking gewezen over de partneralimentatie tussen partijen. Omdat de berekening in de beschikking ontbrak, heeft de voormalig advocaat van de ex-echtgenoot het hof verzocht een afschrift van de berekening. Ook de advocaat van klaagster heeft op 21 oktober 2021 verzocht om de beschikking aan te vullen.  1.3    Op 17 februari 2022 heeft het hof de ex-echtgenoot in de gelegenheid gesteld hierop te reageren en het voornemen uitgesproken om een nieuwe berekening uit te voeren.  1.4    Op 25 oktober 2022 heeft het hof een herstelbeschikking afgegeven. Daarbij is bepaald dat de ex-echtgenoot een bedrag van € 5.956,- per maand aan partneralimentatie aan klaagster moest betalen.  1.5    Op 11 november 2022 heeft verweerder het hof namens de ex-echtgenoot verzocht om de op 25 oktober 2022 gewezen beschikking (andermaal) aan te passen. Het hof heeft dit verzoek op 22 december 2022 afgewezen.  1.6    Op 30 december 2022 heeft klaagster de onderhavige klacht tegen verweerder ingediend.  1.7    Op 17 april 2023 heeft verweerder namens de ex-echtgenoot de rechtbank Amsterdam verzocht bij wijze van voorlopige voorziening te bepalen dat de partneralimentatie wordt verlaagd naar € 1.829,- per maand. Dit verzoek is bij beschikking van 29 juni 2023 afgewezen. 1.8    Op 30 december heeft klaagster bij de deken een klacht ingediend over verweerder. 

2    KLACHT 2.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. Klaagster verwijt verweerder dat hij klaagster onnodig op kosten jaagt door inhoudsloze e-mailberichten aan de advocaat van klaagster te sturen, onjuiste stellingen in te nemen en onnodig kansloze procedures tegen klaagster te starten. 

3    VERWEER 3.1    Verweerder heeft tegen de klacht verweer gevoerd. De voorzitter zal hierna, waar nodig, op het verweer ingaan.

4    BEOORDELING 4.1    De onderhavige klacht is een klacht tegen de advocaat van de wederpartij. De maatstaf die de voorzitter bij de beoordeling daarvan hanteert is mede ingegeven door de voor advocaten geldende kernwaarde partijdigheid en houdt het volgende in. Een advocaat geniet een grote mate van vrijheid om de belangen van zijn cliënt te behartigen op de wijze die hem passend voorkomt. Deze vrijheid wordt onder meer beperkt als gebruikmaking daarvan tot gevolg heeft dat de belangen van de wederpartij nodeloos en op ontoelaatbare wijze worden geschaad. Zo mag de advocaat (a) zich niet onnodig grievend uitlaten over de wederpartij, (b) geen feiten poneren waarvan hij de onwaarheid kent of redelijkerwijs kan kennen, (c) bij de behartiging van de belangen van zijn cliënt de belangen van de wederpartij niet onnodig of onevenredig schaden zonder redelijk doel. Daarbij geldt verder dat de advocaat de belangen van zijn cliënt dient te behartigen aan de hand van het feitenmateriaal dat zijn cliënt hem verschaft, en dat hij in het algemeen mag afgaan op de juistheid daarvan en slechts in uitzonderingsgevallen gehouden is de juistheid daarvan te verifiëren. De advocaat hoeft in het algemeen niet af te wegen of het voordeel dat hij voor zijn cliënt wil bereiken met de middelen waarvan hij zich bedient, opweegt tegen het nadeel dat hij daarmee aan de wederpartij toebrengt. Wel moet de advocaat zich onthouden van middelen die op zichzelf beschouwd ongeoorloofd zijn of die, zonder dat zij tot enig noemenswaardig voordeel van zijn cliënt strekken, onevenredig nadeel aan de wederpartij toebrengen.  4.2    In familierechtelijke kwesties behoort een advocaat er bovendien voor te waken dat de verhoudingen tussen partijen escaleren. Dan mag van een advocaat een zekere terughoudendheid worden verwacht in het doen van uitlatingen over de wederpartij die deze naar redelijke verwachting als kwetsend zal ervaren, alsmede in het entameren van procedures. Inhoudsloze e-mails 4.3    Klaagster stelt dat verweerder inhoudsloze e-mailberichten aan haar advocaat stuurt, waar haar advocaat weer op moet reageren en waardoor klaagster onnodig kosten maakt. Verweerder betwist dat de correspondentie tussen hem en de advocaat van klaagster inhoudsloos is. Hij stuurt nooit e-mails zonder redelijk doel of inhoud of uitsluitend om klaagster op kosten te jagen. Klaagsters advocaat reageert ook met inhoudelijke standpunten op zijn e-mails, aldus verweerder. 4.4    De voorzitter overweegt dat klaagster haar verwijt niet met stukken heeft gestaafd en zij haar verwijt daarmee tegenover het verweer van verweerder onvoldoende heeft onderbouwd. Ook overigens kunnen in het klachtdossier geen aanknopingspunten worden gevonden voor de juistheid van klaagsters verwijt. Aangezien de feitelijke grondslag ontbreekt, is dit onderdeel van de klacht kennelijk ongegrond. Verifiëren van de feiten  4.5    Klaagster stelt dat verweerder zijn ingenomen stellingen en ingebrachte stukken niet op juistheid verifieert. Verweerder neemt, aldus klaagster, klakkeloos over wat zijn cliënt hem voorhoudt en doet geen onderzoek naar de waarheid. De voorzitter overweegt dat verweerder terecht heeft gesteld dat hij de belangen van zijn cliënt mag behartigen aan de hand van het feitenmateriaal dat zijn cliënt hem verschaft. Nu klaagster verder niet heeft toegelicht welke feiten niet zouden kloppen of geverifieerd zouden moeten worden, kan de voorzitter niet beoordelen of sprake is van een uitzonderingssituatie waarin verweerder wel het feitenmateriaal had moeten verifiëren. Van klachtwaardig handelen is derhalve niet gebleken en de klacht is ook in zoverre kennelijk ongegrond.  Opstarten van procedures  4.6    Klaagster stelt dat verweerder onnadenkend allerlei procedures opstart tegen klaagster, zonder een oplossing in der minne na te streven of te filteren op de haalbaarheid ervan. Volgens klaagster jaagt verweerder haar bewust op kosten door onnodig procedures te starten, zodat zij straks geen advocaat meer kan betalen. Juist in familiezaken zou een advocaat moeten waken voor onnodige escalatie tussen de ex-echtelieden. Terughoudendheid is bij verweerder echter ver te zoeken.  4.7    Verweerder voert aan dat de procedures die hij namens de ex-echtgenoot heeft gevoerd in het belang van de ex-echtgenoot zijn. Het is volgens verweerder niet juist dat hij namens de ex-echtgenoot procedures blijft voeren zonder resultaat. Diverse procedures zijn (deels) in het voordeel van de ex-echtgenoot beslist. Ook is het niet juist dat verweerder geen of onvoldoende pogingen zou hebben gedaan om tot een minnelijke regeling te komen. Het mislukken hiervan is te wijten aan de opstelling van klaagster zelf. Met betrekking tot verweerders brief van 11 november 2022 aan het hof geldt volgens verweerder dat de herstelbeschikking van 25 oktober 2022 aanleiding was om het hof te benaderen met het verzoek de beschikking (andermaal) aan te passen. Dit betreft volgens verweerder een processuele actie in het kader van de geschillen tussen klaagster en de ex-echtgenoot. Het belang van de ex-echtgenoot was gediend bij het herstelverzoek.  4.8    Naar het oordeel van de voorzitter geldt ook hier dat het aan klaagster is om met concrete voorbeelden te onderbouwen dat verweerder onnodige en kansloze procedures heeft gestart namens de ex-echtgenoot. Dat het hof afwijzend heeft beslist op het verzoek van verweerder van 11 november 2022 levert hiervoor, mede gelet op het gemotiveerde verweer van verweerder, onvoldoende bewijs op. Bij gebreke van voldoende onderbouwing van het verwijt, bijvoorbeeld door stukken die de juistheid van klaagsters stelling bevestigen, kan de voorzitter de juistheid van dit verwijt niet vaststellen. De klacht hierover is daarmee eveneens kennelijk ongegrond.  4.9    De voorzitter komt op grond van voorgaande feiten en omstandigheden tot de slotsom dat onvoldoende is gebleken dat verweerder bij de behartiging van de belangen van de ex-echtgenoot de belangen van klaagster onnodig heeft geschaad, danwel onnodig escalerend heeft opgetreden in deze familierechtzaak. 4.10    Op grond van het voorgaande zal de voorzitter de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, daarom in zijn geheel kennelijk ongegrond verklaren.

BESLISSING De voorzitter verklaart de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, kennelijk ongegrond. 

Aldus beslist door mr. W. Aardenburg, plaatsvervangend voorzitter, bijgestaan door mr. N. Borgers-Abu Ghazaleh als griffier en uitgesproken in het openbaar op 27 november 2023.

 

Griffier        Voorzitter

Verzonden op: 27 november 2023