Rechtspraak
Uitspraakdatum
06-12-2023
ECLI
ECLI:NL:TADRSGR:2023:243
Zaaknummer
32-671/DH/DH
Inhoudsindicatie
Voorzittersbeslissing. Klacht over advocaat wederpartij in alle onderdelen kennelijk ongegrond.
Uitspraak
Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort Den Haag van 6 december 2023 in de zaak 23-671/DH/DH naar aanleiding van de klacht van:
klager
over:
verweerder
De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna ook: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Den Haag (hierna: de deken) van 2 oktober 2023 met kenmerk K105 2023 en van de op de inventarislijst genoemde bijlagen 03 tot en met 06 (inhoudelijk) en 1 tot en met 26 (procedureel).
1 FEITEN Voor de beoordeling van de klacht gaat de voorzitter, gelet op het klachtdossier, uit van de volgende feiten. 1.1 Klager is met de heer S (hierna: S) verwikkeld (geweest) in een geschil over (onder meer) een octrooi. Klager werd bijgestaan door een adviseur (de heer G). S werd bijgestaan door verweerder. 1.2 Op 25 oktober 2021 heeft klager een e-mail aan ‘onderhandelaars’ G en verweerder gestuurd. 1.3 Op 3 november 2021 heeft verweerder in reactie daarop aan klager en G onder meer het volgende geschreven: “Naar aanleiding van jouw berichten/verzoeken om mijn input/interventie/advies -mede in afwezigheid van [R] (…)- bericht ik je als volgt. 1. Uit het enkele feit dat ik in een eerder stadium herhaaldelijk gebruik heb gemaakt van de door jou voorgeschreven middelen blijkt dat (ook) ik wel degelijk respect/bewondering heb voor jou. (…) 2. Voordat je die middelen kunt voorschrijven heb je die moeten ontwikkelen. Die ontwikkeling heb je op de één of andere manier vastgelegd/beschreven. Hoe dat ook kwalificeert, ‘patentbeschrijving’ dan wel anderszins is voor mij voor het moment irrelevant. Voor [S] in die zin vooralsnog ook, dat hij gedurende de afgelopen jaren al behoorlijke bedragen heeft betaald alsmede jouw huis financiert. Dat geschiedt voornamelijk op basis van vertrouwen. 3. Uit de overeenkomst van begin 2020 (“de Overeenkomst”) blijkt dat niet ter discussie staat, dat ‘de sterkte van de octrooien’ een belangrijk element is. Uitgangspunt was c.q. het doel was om het Product als geneesmiddel geregistreerd te krijgen. Voortschrijdend inzicht heeft geleerd dat een parallelle route naar voedingssupplement mogelijk is. In een later stadium gaf de negativiteit rondom Rode Gist problemen c.q. aanleiding om Cholbilan zónder RGR te ontwerpen. 4. We moeten naar een nieuwe vorm van samenwerking die o.a. jou het comfort/waardering geven die je verdient en de rust geven dat je je financiën (cq mede die tbv [A]) geregeld zijn. 5. Als jurist hecht ik aan hetgeen Aristoteles al zei: ‘vertrouwen is goed, controle is beter’. Ik zou graag met twee IEkantoorgenoten de benodigde informatie willen ontvangen en kunnen (laten) verifiëren. Die verificatie is ook nodig met het oog op de financierbaarheid. De tonnen die [S] al geïnvesteerd heeft moeten gevolgd worden door nog vele tonnen méér en dat daartoe externe partijen ingezet (moeten) worden. 6. Zoals je wellicht nog weet heb ik 10 jaar gewerkt bij de Nationale Investeringsbank in Den Haag. Vanuit die achtergrond weet ik hoe belangrijk bewijsvoering is voor (die) financiers. Ook daar geldt: cruciaal is de sterkte van de intellectuele eigendom(men). En voor hen is irrelevant wat er in jouw hoofd zit. Het gaat hen om wat zij juist kunnen zónder jou. Het klinkt hard, maar jouw leeftijd, jouw gezondheid zijn in hun (en mijn!) ogen een groot risico, een groot manco. 7. Jij kunt het best bepalen welk middel, welk product het meest geschikt/effectief is voor welk ziektebeeld. Welke top 5 heb jij? Voor welke ziektebeelden vind jij dat ‘we’ moeten gáán? En dan reken ik erop dat jij mij (…) de benodigde informatie aanlevert. Zonder zgn. justificatoire en verificatoire bescheiden gebeurt er niets. 8. Wil je derhalve met mij delen (en sec met voorafgaand doel!): • Wat is jouw top 5 als hiervoor bedoeld? • Wat is wanneer in Nederland ((welk) buitenland) ten aanzien van welk middel bij wie ingediend? Welke conceptbeschrijvingen (patentbeschrijvingen) zijn voorhanden die (nog) niet zijn ingediend? • Hoe is de effectiviteit gemeten bij telkens hoeveel cliënten per middel per ziektebeeld? • Welke (klinische) onderzoeken lagen aan welke middelen ten grondslag? Hopelijk heb je uit de feedback van [R] begrepen dat ik er slechts op uit ben om ‘de samenwerking’ vlot te trekken. Daar wil ik ook mijn tijd en energie aan geven zoals door jou verzocht. 1.4 Klager heeft diezelfde dag gereageerd en aan verweerder onder meer geschreven: “Beste [R]/[verweerder] heb dit bericht ontvangen. Voor de duidelijkheid heb ik contact gezocht, met jou, omdat [R] ernstig ziek was, en dat te melden. Daarnaast heb ik gevraagd naar de financiën, bij eventuele bedrijf overname meer niet. Ik heb [S] gevraagd om data, s voor een vergadering. Die heb ik tot op heden niet ontvangen. Bedoeling was gezien het lange gezeur, de vele beloften, die vervolgens niet zij ingelost vanaf 2011 of er nog een basis is, om een nieuw traject in te gaan.” 1.5 Op 23 mei 2023 heeft klager bij de deken een klacht ingediend over verweerder.
2 KLACHT 2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. Klager verwijt verweerder het volgende. a) Schending kernwaarden integriteit en vertrouwelijkheid: verweerder doet in zijn e-mail van 3 november 2021 voorkomen alsof klager verweerder heeft verzocht voor hem op te treden. b) Schending kernwaarden onafhankelijkheid en partijdigheid: verweerder is enkele jaren geleden als klant bij klager behandeld en verweerder heeft klager in die periode ook geadviseerd. c) Schending kernwaarden vertrouwelijkheid en integriteit: verweerder heeft (in punt 2 van zijn e-mail van 3 november 2021) opgemerkt dat de heer S de afgelopen jaren al behoorlijke bedragen aan klager heeft betaald alsmede klagers huis heeft gefinancierd. Klager stelt dat hiermee ten onrechte wordt gesuggereerd dat er tussen de aankoop van het octrooi en de hypotheek een verbinding bestaat terwijl het twee verschillende contracten zijn die geen enkele binding hebben. d) Schending kernwaarden deskundigheid en integriteit: verweerder heeft (in punt 3 van zijn e-mail van 3 november 2021) zonder enige kennis van octrooien en EU-regelgeving en zonder biochemische kennis, gesteld dat er problemen zijn gerezen. e) Schending kernwaarde integriteit: verweerder heeft (in punt 4 van zijn e-mail van 3 november 2021) gesteld dat er een nieuwe overeenkomst zou moeten komen, terwijl er een getekend octrooi-koopcontract bestaat. Klager meent dat dit iets is wat S en verweerder zelf uitmaken. f) Schending kernwaarden vertrouwelijkheid en integriteit: verweerder heeft zich (in punt 5 van zijn e-mail van 3 november 2021) bediend van afdreiging (art. 318 Sr) door te suggereren dat klager zijn geheime receptuur en IE-gegevens bekend zou maken. Klager stelt dat iedere IE-deskundige weet dat wanneer je geheime recepturen vooraf beschikbaar stelt, zonder dat er een octrooi (of aanvraag daartoe) is gedaan, de vinding niet meer te octrooieren is. g) Schending kernwaarden vertrouwelijkheid en integriteit: verweerder heeft (in punt 6 van zijn e-mail van 3 november 2021) een ‘ondeskundige dwingende motivatie’ opgenomen ‘opnieuw bol van ondeskundigheid’. h) Schending kernwaarden vertrouwelijkheid en integriteit: verweerders eis (in punt 7 van zijn e-mail van 3 november 2021) is aan te merken als afdreiging en chantage.
3 VERWEER 3.1 Verweerder heeft tegen de klacht verweer gevoerd. De voorzitter zal hierna, waar nodig, op het verweer ingaan.
4 BEOORDELING Toetsingskader 4.1 Voorop staat dat een advocaat een ruime mate van vrijheid geniet om de belangen van zijn cliënt te behartigen op de wijze als hem in overleg met zijn cliënt goeddunkt. Deze vrijheid is niet absoluut, maar kan onder meer beperkt worden doordat (a) de advocaat zich niet onnodig grievend mag uitlaten over de wederpartij, (b) de advocaat geen feiten mag poneren waarvan hij de onwaarheid kent of redelijkerwijs kan kennen, (c) de advocaat bij de behartiging van de belangen van zijn cliënt de belangen van de wederpartij niet onnodig of onevenredig mag schaden zonder redelijk doel. Daarbij geldt voorts dat de advocaat de belangen van zijn cliënt dient te behartigen aan de hand van het feitenmateriaal dat zijn cliënt hem verschaft, en dat hij in het algemeen mag afgaan op de juistheid daarvan en slechts in uitzonderingsgevallen gehouden is de juistheid daarvan te verifiëren. De advocaat behoeft in het algemeen niet af te wegen of het voordeel dat hij voor zijn cliënt wil bereiken met de middelen waarvan hij zich bedient, opweegt tegen het nadeel dat hij daarmee aan de wederpartij toebrengt. Wel moet de advocaat zich onthouden van middelen die op zichzelf beschouwd ongeoorloofd zijn of die, zonder dat zij tot enig noemenswaardig voordeel van zijn cliënt strekken, onevenredig nadeel aan de wederpartij toebrengen. Overweging vooraf 4.2 De klacht ziet in de kern op verweerders e-mail van 3 november 2021. De deken schrijft in haar visie van 1 september 2023 dat klager de klacht tijdens de bespreking heeft beperkt tot één klachtonderdeel, te weten – kort gezegd – dat de inhoud van verweerders e-mail kan worden aangemerkt als afdreiging (art. 318 Sr). Een ondubbelzinnige bevestiging daarvan van klager ontbreekt. Uit de reactie van klager op de visie (zijn e-mail van 1 september 2023) kan de voorzitter niet eenduidig afleiden of klager zijn klacht inderdaad heeft willen beperken. De voorzitter gaat daarom zekerheidshalve uit van de (volledige) klacht zoals klager deze op 9 mei 2023 heeft ingediend. Klachtonderdeel a) 4.3 De voorzitter overweegt dat verweerder optrad voor de wederpartij van klager en vanuit die hoedanigheid de betreffende e-mail heeft gestuurd. De voorzitter kan klager niet volgen in zijn stelling dat verweerder het in die e-mail doet voorkomen alsof klager verweerder heeft verzocht voor hem op te treden. Dat verweerder spreekt van eerdere berichten/verzoeken van klager aan verweerder, kan niet tot die conclusie leiden. Hoewel verweerder explicieter had kunnen vermelden dat hij optrad voor S, was voor klager duidelijk dat verweerder optrad in die hoedanigheid. Niet alleen heeft klager dat bevestigd tijdens het bemiddelingsgesprek, ook kan dat worden afgeleid uit de bewoordingen waarin onder meer de slotalinea van de e-mail is gesteld. Van schending van de kernwaarden integriteit en/of vertrouwelijkheid is niet gebleken. Klachtonderdeel a is daarom kennelijk ongegrond. Klachtonderdeel b) 4.4 Verweerder is in het verleden klant geweest bij klager c.q. heeft bij klager behandeling gevolgd. Dit betekent echter niet dat hij niet namens S tegen klager mag optreden. Dat verweerder klager in het verleden schriftelijk heeft geadviseerd, kan de voorzitter niet vaststellen. Uit in het verleden gewisselde e-mails tussen klager en verweerder blijkt daarvan niet. Van schending van de kernwaarden onafhankelijkheid en/of partijdigheid is niet gebleken. Ook dit klachtonderdeel is kennelijk ongegrond. Klachtonderdeel c) 4.5 Klager stelt dat verweerder in punt 2 van zijn e-mail een aantal niet relevante zaken noemt, zoals weergegeven in de klachtomschrijving. De voorzitter overweegt dat verweerder een grote mate van vrijheid heeft om het standpunt van zijn cliënt weer te geven en daarbij te betrekken wat naar het oordeel van de cliënt relevant is. Het is niet aan klager als wederpartij om die vrijheid zo maar te beknotten. Dat verweerder de hem toekomende vrijheid te buiten is gegaan, is de voorzitter niet gebleken. Er is geen sprake van schending van de kernwaarden vertrouwelijkheid of integriteit. Dit klachtonderdeel is kennelijk ongegrond. Klachtonderdelen d) en e) 4.6 Ook hier geldt dat verweerder, zoals verweerder zelf ook stelt, het standpunt van zijn cliënt heeft weergegeven op grond van de van zijn cliënt ontvangen informatie. Dat stond hem vrij. Dat klager het daar niet mee eens is, maakt dat niet anders. Van schending van de kernwaarden deskundigheid en integriteit is geen sprake. Deze klachtonderdelen zijn kennelijk ongegrond. Klachtonderdelen f) en h) 4.7 Klager meent dat sprake is van afdreiging en chantage. De voorzitter overweegt dat het oordeel daarover is voorbehouden aan de strafrechter. Voor zover klager stelt dat verweerder (daarmee) een onrechtmatige daad heeft gepleegd, geldt dat het oordeel daarover is voorbehouden aan de civiele rechter. Dat verweerder op dit punt in strijd heeft gehandeld met de kernwaarden vertrouwelijkheid en integriteit, is de voorzitter niet gebleken. Ook van (anderszins) klachtwaardig handelen is de voorzitter niet gebleken. Dit klachtonderdeel is dan ook kennelijk ongegrond. Klachtonderdeel g) 4.8 Klager stelt dat in punt 6 van de e-mail een ‘ondeskundige dwingende motivatie opnieuw bol van ondeskundigheid’ staat. Klager heeft zijn stelling niet verder toegelicht. De voorzitter ziet (ook) in dit deel van de e-mail geen onbetamelijke stellingnames. Dat klager het er niet mee eens is, maakt niet dat sprake is van onjuist of klachtwaardig handelen. Van schending van de kernwaarden vertrouwelijkheid en integriteit is niet gebleken. Dit klachtonderdeel is kennelijk ongegrond. Tot slot 4.9 Voor zover klager betwijfelt of verweerder de gewraakte e-mail wel met instemming c.q. in overleg met zijn cliënt heeft gezonden, geldt dat het niet aan klager is om zich daarover een oordeel te vormen. Klager heeft immers geen contractuele relatie met verweerder. Als de instemming van de cliënt van verweerder al zou hebben ontbroken dan is het dus aan die cliënt, en niet aan klager, om daar zo nodig een klacht over in te dienen. 4.10 Klager benoemt in zijn klacht dat hij schade heeft opgelopen en noemt daarbij verschillende bedragen. Voor zover klager in deze klachtprocedure schade vergoed wenst te krijgen, geldt dat daarvoor geen grond is, omdat de klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond wordt verklaard. De voorzitter voegt daaraan toe dat klager zijn schade niet of nauwelijks heeft onderbouwd en de mogelijkheden tot toekenning van schadevergoeding in het tuchtrecht in zijn algemeenheid beperkt zijn. 4.11 Op grond van het voorgaande zal de voorzitter de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, daarom in alle onderdelen kennelijk ongegrond verklaren.
BESLISSING De voorzitter verklaart: de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, kennelijk ongegrond.
Aldus beslist door mr. A.E.A.M. van Waesberghe, plaatsvervangend voorzitter, bijgestaan door mr. C.M. van de Kamp als griffier en uitgesproken in het openbaar op 6 december 2023.