Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

09-10-2023

ECLI

ECLI:NL:TADRARL:2023:306

Zaaknummer

23-527/AL/GLD

Inhoudsindicatie

Voorzittersbeslissing. Klacht tegen de eigen advocaat over de kwaliteit van de dienstverlening. Het is begrijpelijk dat klager teleurgesteld is over het negatieve procesadvies, maar daarvan kan verweerster geen tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt. Het is de taak van een advocaat om de cliënt naar behoren te adviseren over de kans van slagen en de (on)mogelijkheden in een zaak. Kennelijk ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden van 9 oktober 2023 in de zaak 23-527/AL/GLD naar aanleiding van de klacht van:

klager oververweerster

De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Gelderland van 27 juli 2023 met kenmerk K 23/32, door de raad ontvangen op 27 juli 2023, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

1 FEITEN Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende feiten uitgegaan. 1.1 Bij e-mail van 19 juli 2022 heeft klager verweersters kantoor benaderd met het verzoek om hem van juridisch advies te voorzien in een aansprakelijkheidskwestie. 1.2 Bij e-mail van 20 juli 2022 heeft verweerster als volgt op klagers e-mail gereageerd:

“Om uw claim, de aansprakelijkheid van [X], te kunnen beoordelen, zal ik uw complete dossier moeten bestuderen. Ik schat daar 1 à 2 uur mee bezig te zijn. Mijn uurtarief bedraagt € 215,-- exclusief 21% btw. Voor de goede orde wijs ik u er op voorhand op dat dergelijke kwesties juridisch zeer complex kunnen zijn. De uitkomst van mijn beoordeling zou dan ook kunnen zijn dat uw claim weinig kans van slagen heeft. Dit is uiteraard afhankelijk van de inhoud van uw dossier. (…)

Hoor graag van u of u wenst dat ik uw claim beoordeel. Zo ja, dan zal ik een dossier aanmaken en u een voorschotnota sturen voor 2 uur. Ik zal u dan nog een overzicht sturen van de stukken die ik graag van u ontvang.”

1.3 Klager heeft bij e-mail van 22 juli 2022 aanvullende informatie aan verweerster gestuurd. 1.4 Verweerster heeft op 23 augustus 2022 een opdrachtbevestiging aan klager gestuurd. Klager heeft op 4 oktober 2022 aanvullende stukken aan verweerster gestuurd en de opdrachtbevestiging op 7 oktober 2022 ondertekend. In deze opdrachtbevestiging is onder meer het volgende vermeld:

“Beoordelen aansprakelijkheid [X] en eventueel naar aanleiding van deze beoordeling uit te voeren werkzaamheden, dan wel het verlenen van rechtsbijstand in dat kader.”

1.5 Verweerster heeft klagers dossier bestudeerd en haar bevindingen gemotiveerd bij e-mail van 12 oktober 2022 aan klager kenbaar gemaakt. Verweerster was van oordeel dat er onvoldoende argumenten waren om klagers wederpartij met succes aansprakelijk te stellen. 1.6 Bij e-mail van 17 oktober 2022 heeft klager verweerster bericht dat hij zich niet kon vinden in het advies. Bij e-mail van 7 november 2022 aan klager heeft verweerster herhaald dat zij weinig kansen zag om klagers wederpartij met succes aansprakelijk te stellen. 1.7 Bij e-mail van 9 januari 2023 heeft klager een klacht over verweerster ingediend bij verweersters kantoor. De klachtenfunctionaris van verweersters kantoor heeft de klacht in behandeling genomen en beoordeeld. 1.8 Op 13 februari 2023 heeft klager tegen verweerster een klacht ingediend bij de deken.

2 KLACHT 2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. Klager verwijt verweerster het volgende. Verweerster heeft de door klager verstrekte opdracht niet zorgvuldig uitgevoerd.

3 VERWEER 3.1 Verweerster heeft tegen de klacht verweer gevoerd. De voorzitter zal hierna, waar nodig, op het verweer ingaan.

4 BEOORDELING 4.1 De klacht gaat over de dienstverlening door de (eigen) advocaat van klager. Gezien het bepaalde in  artikel 46 Advocatenwet heeft de tuchtrechter mede tot taak de kwaliteit van de dienstverlening te beoordelen indien daarover wordt geklaagd. Bij de beoordeling van de kwaliteit van de dienstverlening moet rekening worden gehouden met de vrijheid die de advocaat heeft met betrekking tot de wijze waarop hij een zaak behandelt en met de keuzes - zoals over procesrisico en kostenrisico - waar de advocaat bij de behandeling van de zaak voor kan komen te staan. Deze vrijheid is niet onbeperkt, maar wordt begrensd door de eisen die aan de advocaat als opdrachtnemer in de uitvoering van die opdracht mogen worden gesteld en die met zich brengen dat zijn werk dient te voldoen aan datgene wat binnen de beroepsgroep als professionele standaard geldt. Die professionele standaard veronderstelt een handelen met de zorgvuldigheid die van een redelijk bekwame en redelijk handelende advocaat in de gegeven omstandigheden mag worden verwacht (vergelijk Hof van Discipline 5 februari 2018 ECLI:NL:TAHVD:2018:32). De voorzitter zal de genoemde klachtonderdelen hierna aan de hand van deze maatstaf beoordelen. Daarbij wordt opgemerkt dat binnen de beroepsgroep voor wat betreft de vaktechnische kwaliteit geen sprake is van breed gedragen, schriftelijk vastgelegde professionele standaarden. De voorzitter toetst daarom of verweerster heeft gehandeld met de zorgvuldigheid die van een redelijk bekwame en redelijk handelende advocaat in de gegeven omstandigheden mag worden verwacht. 4.2 De voorzitter stelt vast dat klager zich tot verweerster heeft gewend met het verzoek hem van juridisch advies te voorzien over de mogelijkheden om X aansprakelijk te stellen. De inhoud van de door klager aan verweerster verstrekte opdracht is vastgelegd in de opdrachtbevestiging d.d. 23 augustus 2022 die op 7 oktober 2022 door klager is ondertekend. De voorzitter heeft in het dossier geen aanknopingspunten gevonden voor de juistheid van klagers verwijt dat verweerster de kern van de opdracht heeft gemist. Verweerster heeft aan de opdracht, zoals vastgelegd in de opdrachtbevestiging, uitvoering gegeven. Verweerster heeft klagers dossier bestudeerd en haar bevindingen gemotiveerd bij e-mail van 12 oktober 2022 aan klager kenbaar gemaakt. Verweerster was van oordeel dat er onvoldoende argumenten waren om X met succes aansprakelijk te stellen. 4.3 Klager is het niet eens met de inhoud van verweersters advies. Dat maakt nog niet dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. In de zaak van klager heeft verweerster op basis van de aan haar ter beschikking gestelde stukken geoordeeld dat er geen althans te weinig juridische mogelijkheden waren om X met succes aansprakelijk te stellen. Het is begrijpelijk dat klager teleurgesteld is over dat negatieve procesadvies, maar daarvan kan verweerster geen tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt. Het is de taak van een advocaat om de cliënt naar behoren te adviseren over de kans van slagen en de (on)mogelijkheden in een zaak. Indien klager zich niet met het advies van verweerster kon verenigen, lag het op zijn weg om zich tot een andere advocaat te wenden. Klager heeft nog naar voren gebracht dat verweerster in haar advies is voorbij gegaan aan het feit dat X meer heeft gedaan dan het voeren van gesprekken, maar dat enkele feit, wat daar ook van zij, maakt naar het oordeel van de voorzitter niet dat de conclusie van verweersters advies anders had moeten luiden. Het verwijt van klager dat verweerster niet heeft gereageerd op zijn e-mail van 17 oktober 2022 mist naar het oordeel van de voorzitter feitelijke grondslag, nu verweerster bij e-mail van 7 november 2022 op deze e-mail heeft gereageerd. 4.4 De voorzitter komt tot de slotsom dat de klacht kennelijk ongegrond is.

BESLISSING De voorzitter verklaart: de klacht, met toepassing van artikel 46j lid 1 sub c Advocatenwet, kennelijk ongegrond.

Aldus beslist door mr. M. Jansen, plaatsvervangend voorzitter, bijgestaan door mr. T.H.G. Huber - van de Langenberg als griffier en uitgesproken in het openbaar op 9 oktober 2023.   Griffier                                                                                                                                                 Voorzitter

Bij afwezigheid van mr. T.H.G. Huber-van de Langenberg is deze beslissing ondertekend door mr. M.M. Goldhoorn (griffier)   Verzonden d.d. 9 oktober 2023