Rechtspraak
Uitspraakdatum
11-12-2023
ECLI
ECLI:NL:TADRSHE:2023:142
Zaaknummer
23-406/DB/LI
Inhoudsindicatie
Verzetbeslissing. Klager heeft geen verzetgronden ingediend. Er is geen sprake van een schriftelijk gemotiveerd verzet als bedoeld in artikel 46h lid 1 Advocatenwet, zodat klager niet in het door hem ingestelde verzet kan worden ontvangen. Verzet niet-ontvankelijk.
Uitspraak
Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Hertogenbosch van 11 december 2023
in de zaak 23-406/DB/LI
naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 10 juli 2023 op de klacht van:
klager
over:
verweerder
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Op 13 december 2022 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg (hierna: “de deken”) een klacht ingediend over verweerder.
1.2 Op 14 juni 2023 heeft de raad het dossier met kenmerk K22-121 van de deken ontvangen.
1.3 Bij beslissing van 10 juli 2023 heeft de voorzitter van de raad de klacht kennelijk ongegrond verklaard.
1.4 Bij e-mail van 10 juli 2023 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. Omdat het e-mailbericht van klager geen verzetgronden bevatte, heeft de griffier van de raad klager bij brief d.d. 10 juli 2023 verzocht om de gronden van het verzet alsnog binnen de verzettermijn in te dienen.
1.5 Partijen zijn opgeroepen voor de mondelinge behandeling van het verzet tijdens de zitting van de raad op 30 oktober 2023. Verschenen is klager. Verweerder is, als aangekondigd, niet verschenen. Klager heeft een pleitnota overhandigd. Van de mondelinge behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
1.6 De voorzitter heeft ter zitting van 30 oktober 2023 de behandeling van de zaak gesloten. Vervolgens heeft klager ter zitting de wraking verzocht van de voorzitter en de leden.
1.7 De wrakingskamer van de raad van discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden heeft als plaatsvervanger van de wrakingskamer van de Raad van Discipline in het ressort ’s-Hertogenbosch het wrakingsverzoek op 31 oktober 2023 in behandeling genomen. Bij beslissing d.d. 13 november 2023 met kenmerk 23-751/AL/LI/W heeft de wrakingskamer van de raad van discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden het wrakingsverzoek kennelijk ongegrond verklaard, bepaald dat de procedure wordt voortgezet in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek en bepaald dat een volgend wrakingsverzoek niet in behandeling wordt genomen. De griffier van de raad van discipline in het ressort ’s-Hertogenbosch heeft klager en verweerder vervolgens medegedeeld dat op 11 december 2023 een beslissing wordt gegeven in de verzetzaak.
1.8 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het verzet is gericht, van de stukken waarop de beslissing van de voorzitter is gebaseerd en van het verzetschrift.
2 FEITEN EN KLACHT
Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter.
3 VERZET
Klager heeft geen verzetgronden aangevoerd.
4 BEOORDELING
4.1 Bij e-mail d.d. 10 juli 2023 heeft klager de raad als volgt bericht:
“Ik ga in beroep gelieve door te sturen naar Breda.”
4.2 Het tegen de voorzittersbeslissing openstaande rechtsmiddel was dat van verzet. De raad heeft het e-mailbericht van klager van 10 juli 2023 aangemerkt als een verzetschrift tegen de voorzittersbeslissing.
4.3 De raad moet in de eerste plaats beoordelen of klager in zijn verzet kan worden ontvangen. Uit artikel 46h lid 1 Advocatenwet volgt dat de klager, de betrokken advocaat en de deken binnen dertig dagen na de dag van verzending van het afschrift van de voorzittersbeslissing daartegen schriftelijk gemotiveerd verzet kunnen doen bij de raad van discipline. In lijn hiermee is onderaan de voorzittersbeslissing vermeld dat een verzetschrift de gronden van het verzet moet bevatten.
4.4 Omdat het onder 4.1 genoemde e-mailbericht van klager d.d. 10 juli 2023 geen verzetgronden bevatte, heeft de griffier van de raad klager bij brief d.d. 10 juli 2023 verzocht om de gronden van het verzet alsnog binnen de verzettermijn in te dienen.
4.5 Klager heeft niet gereageerd op de brief van de griffier d.d. 10 juli 2023 en heeft geen verzetgronden ingediend. Op grond van het voorgaande stelt de raad vast dat geen sprake is van een schriftelijk gemotiveerd verzet als bedoeld in artikel 46h lid 1 Advocatenwet, zodat klager niet in het door hem ingestelde verzet kan worden ontvangen. De raad zal het verzet dan ook niet-ontvankelijk verklaren.
BESLISSING
De raad van discipline:
verklaart het verzet niet-ontvankelijk.
Aldus beslist door mr. J.M.H. Schoenmakers, voorzitter, mrs. J.A.J.A. Luijten, E.J.M. Rosier, leden, bijgestaan door mr. T.H.G. Huber – Van de Langenberg, als griffier en uitgesproken in het openbaar op 11 december 2023.
Griffier Voorzitter
Verzonden op: 11 december 2023