Rechtspraak
Uitspraakdatum
11-09-2023
ECLI
ECLI:NL:TADRAMS:2023:161
Zaaknummer
23-495/A/NH
Inhoudsindicatie
Voorzittersbeslissing. Klacht over voormalige eigen advocaat. Niet kan worden vastgesteld dat verweerster een tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt van het feit dat het medisch rapport van Elite in het medisch dossier van klager terecht is gekomen. Het standpunt van klager komt erop neer dat het verweerster wel moet zijn geweest die het medisch rapport van Elite aan het secretariaat van Reade heeft gestuurd, omdat het rapport aan niemand anders ter beschikking is gesteld. Dat is echter geen feit maar een deductieve redenering van klager zelf waar hij, tegenover de betwisting door verweerster, geen enkel bewijs voor heeft overgelegd. Het rapport kan op allerlei manieren in het medisch dossier van klager terecht zijn gekomen, bijvoorbeeld via een van de behandelaars van klager. Het staat in ieder geval volstrekt onvoldoende vast dat verweerster dit heeft gedaan. Klacht kennelijk ongegrond.
Uitspraak
Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam van 11 september 2023 in de zaak 23-495/A/NH
naar aanleiding van de klacht van:
klager
over:
verweerder gemachtigde: mr. G.J.W. Pulles
De voorzitter van de raad van discipline (hierna ook: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Holland (hierna: de deken) van 18 juli 2023 met kenmerk re/ss/22-586/2141342, digitaal door de raad ontvangen op dezelfde datum, en van de op de inventarislijst genoemde bijlagen 1 tot en met 10.
1 FEITEN Voor de beoordeling van de klacht gaat de voorzitter, gelet op het klachtdossier, uit van de volgende feiten. 1.1 Verweerster heeft klager van juli 2016 tot medio 2019 als advocaat bijgestaan bij het indienen van een klacht tegen zorginstelling Reade. 1.2 Op 9 juli 2019 heeft klager bij de deken een klacht over verweerster ingediend, omdat hij niet tevreden was over de dienstverlening van verweerster en haar declaraties. 1.3 Op 19 juli 2019 heeft verweerster haar bijstand aan klager beëindigd. 1.4 Op 6 november 2019 hebben klager en verweerster, onder toezicht van medewerkers van de Noord-Hollandse Orde van Advocaten, een minnelijke regeling getroffen op grond waarvan verweerster een bedrag van € 2.000,- aan klager heeft betaald en klager de klacht heeft ingetrokken. Deze minnelijke regeling is op 6 november 2019 door de Orde per e-mail aan klager en verweerster bevestigd. 1.5 Op 8 november 2022, aangevuld op 22 november 2022, heeft klager bij de deken opnieuw een klacht over verweerster ingediend.
2 KLACHT 2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. Klager verwijt verweerster dat zij haar geheimhoudingsplicht heeft geschonden door een medisch rapport van Elite Therapy & Training (hierna: Elite) zonder zijn medeweten en toestemming aan het medisch secretariaat van Reade toe te sturen. 2.2 In het kader van zijn klacht stelt klager dat hij deze klacht niet eerder kon indienen, omdat Reade in 2019 weigerde het volledige medisch dossier aan hem toe te sturen en instanties door de coronapandemie later hebben gereageerd dan gebruikelijk. Volgens klager heeft hij het volledige medisch dossier, waar hij in 2019 om had gevraagd, pas op 19 oktober 2022 ontvangen. Toen pas heeft klager naar eigen zeggen geconstateerd dat het medisch rapport van Elite aan zijn medisch dossier is toegevoegd. Tot slot verzoekt klager om terugbetaling van het bedrag dat hij aan verweerster heeft betaald vanwege schending van de geheimhoudingsplicht. 2.2 De voorzitter zal hierna, waar nodig, bij de beoordeling ingaan op de stellingen en stukken van klager.
3 VERWEER 3.1 Verweerster voert verweer tegen de klacht. Primair doet verweerster een beroep op de niet-ontvankelijkheid van de klacht. Volgens verweerster komt de huidige klacht voort uit hetzelfde feitencomplex als de in 2019 door klager ingetrokken klacht. Verder is de klacht volgens verweerster buiten de klachttermijn van drie jaar ingediend. Daarbij wijst verweerster erop dat haar bijstand aan klager ruim drieënhalf jaar geleden is beëindigd en dat zij sindsdien niets meer in de zaak van klager heeft gedaan. Volgens verweerster is het onjuist dat klager pas in oktober 2022 op de hoogte was van het medisch rapport van Elite in het medisch dossier van Reade. Ook vraagt verweerster zich af of klager voldoende belang heeft bij zijn klacht. 3.2 Subsidiair ontkent verweerster dat zij het rapport van Elite aan Reade heeft verstuurd. Volgens verweerster is het haar gebruikelijke werkwijze om concepten en kopieën van correspondentie en processtukken naar de cliënt te sturen en heeft zij geen stukken aan Reade verstuurd zonder medeweten van klager. Daarbij wijst verweerster erop dat klager regelmatig toegang heeft gehad tot het digitale cliëntportaal waarin haar verrichtingen werden opgenomen. Tot slot bestaat er volgens verweerster geen grond voor restitutie van het in het verleden door klager betaalde honorarium. 3.3 De voorzitter zal hierna, waar nodig, op het verweer ingaan.
4 BEOORDELING Ontvankelijkheid van de klacht 4.1 Voordat de voorzitter de klacht inhoudelijk kan beoordelen, moet eerst het beroep van verweerster op de niet-ontvankelijkheid van de klacht worden beoordeeld. In dat verband heeft verweerster allereerst aangevoerd dat de klacht over hetzelfde feitencomplex gaat als de klacht die klager in 2019 heeft ingediend en waar zij met klager een minnelijke regeling over heeft getroffen. De voorzitter kan op grond van het klachtdossier niet vaststellen of de huidige klacht over hetzelfde feitencomplex gaat als de klacht uit 2019, omdat daarvoor voldoende gegevens ontbreken. In zoverre slaagt het beroep van verweerster op de niet-ontvankelijkheid van de klacht dan ook niet. 4.2 Voor wat betreft de klachttermijn van drie jaar, als bedoeld in artikel 46g lid 1 onder a Advocatenwet, slaagt het beroep van verweerster op de niet-ontvankelijkheid van de klacht evenmin. De voorzitter kan op grond van het klachtdossier niet vaststellen dat klager eerder dan 19 oktober 2022 kennis heeft genomen of redelijkerwijs kennis heeft kunnen nemen van zijn medisch dossier, waarvan het rapport van Elite deel uitmaakt. Behalve de door klager overgelegde uitdraai van zijn medisch dossier waarop onder meer de uitprintdatum 19 oktober 2022 is vermeld, heeft de voorzitter in het dossier geen stukken aangetroffen waaruit kan worden afgeleid dat het medisch dossier op een eerdere datum aan klager ter beschikking is gesteld. Uitgaande van de datum van 19 oktober 2022 waarop klager van zijn medisch dossier kennis heeft kunnen nemen, heeft klager zijn klacht van 8 november 2022 dan ook tijdig, binnen de klachttermijn van drie jaar, bij de deken ingediend. 4.3 Tot slot heeft verweerster het belang van klager bij de klacht in haar verweer ter discussie gesteld. Voor zover verweerster daarmee ook heeft bedoeld dat de klacht vanwege een gebrek aan belang niet-ontvankelijk is, volgt de voorzitter dat standpunt niet. Uitgangspunt is dat alleen degene die door het handelen of nalaten van een advocaat waarover wordt geklaagd rechtstreeks in zijn belang is of kan worden getroffen, het recht heeft om een klacht over een advocaat in te dienen. In deze zaak gaat de klacht over verweerster die volgens klager een medisch rapport zonder zijn medeweten aan Reade heeft gestuurd. Daarmee heeft klager een voldoende eigen rechtstreeks belang van klager bij zijn klacht. 4.4 Omdat het beroep van verweerster op de niet-ontvankelijkheid van de klacht niet slaagt, zal de voorzitter de klacht hierna inhoudelijk beoordelen. De voorzitter verklaart de klacht kennelijk ongegrond 4.5 De voorzitter kan op grond van het klachtdossier niet vaststellen dat verweerster een tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt van het feit dat het medisch rapport van Elite in het medisch dossier van klager terecht is gekomen. Het standpunt van klager komt erop neer dat het verweerster wel moet zijn geweest die het medisch rapport van Elite aan het secretariaat van Reade heeft gestuurd, omdat het rapport aan niemand anders ter beschikking is gesteld. Dat is echter geen feit maar een deductieve redenering van klager zelf waar hij, tegenover de betwisting door verweerster, geen enkel bewijs voor heeft overgelegd. Het rapport van Elite, dat de behandelperiode van klager in de periode januari 2016 – juli 2016 betreft, kan op allerlei manieren bij Reade terecht zijn gekomen, bijvoorbeeld via een van de behandelaars van klager. Het staat in ieder geval volstrekt onvoldoende vast dat verweerster dit heeft gedaan. De klacht is dan ook kennelijk ongegrond.
BESLISSING De voorzitter verklaart de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, kennelijk ongegrond.
Aldus beslist door mr. E.J. van der Molen, voorzitter, bijgestaan door mr. A.E. van Oost als griffier en uitgesproken in het openbaar op 11 september 2023.
Griffier Voorzitter
Verzonden op: 11 september 2023