Rechtspraak
Uitspraakdatum
11-09-2023
ECLI
ECLI:NL:TADRAMS:2023:171
Zaaknummer
23-186/A/NH
Inhoudsindicatie
Verzetbeslissing. Geen aanleiding om aan de juistheid van de voorzittersbeslissing te twijfelen. De door klager aangevoerde verzetgronden slagen dan ook niet. Verzet is ongegrond.
Uitspraak
Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam van 11 september 2023 in de zaak 23-186/A/NH naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 24 april 2023 op de klacht van:
klager
over:
verweerder
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE 1.1 Op 8 oktober 2022 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Holland (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerder.
1.2 Op 10 maart 2023 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk re/ds/22-535/2106519 digitaal van de deken ontvangen. 1.3 Bij beslissing van 24 april 2023 heeft de voorzitter van de raad (hierna ook: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Deze beslissing is op dezelfde datum aan partijen verstuurd.
1.4 Op 24 mei 2023 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. De raad heeft het verzetschrift dezelfde dag ontvangen.
1.5 Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 11 augustus 2023. Daarbij waren klager en verweerder aanwezig. Via de mobiele telefoon van klager was er ook een tolk aanwezig. 1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd en van het verzetschrift van klager. Ook heeft de raad kennisgenomen van hetgeen klager en verweerder ter zitting naar voren hebben gebracht.
2 VERZET
2.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, in dat klager het niet eens is met de beslissing van de voorzitter. In dat verband stelt klager dat de voorzitter niet heeft beoordeeld waarom verweerder de woorden ‘fysiek geweld’ heeft opgenomen in een conceptbrief. Verder stelt klager dat de voorzitter het verweer van verweerder volgt dat deze het standpunt van zijn cliënte heeft verwoord dat een glas alcohol per week “veel” is. Dit laat volgens klager zien welke onzin er geschreven kan worden zonder daar de gevolgen van te ondervinden. Ook stelt klager dat de voorzitter de “leugen” van verweerder over het alcoholgebruik van klager bagatelliseert. Volgens klager wist of kon verweerder van zijn cliënte weten dat klager geen adres had en in een auto woonde, maar heeft verweerder brieven bestemd voor klager desondanks naar het adres van de voormalige echtelijke woning gestuurd; ook hier heeft de voorzitter volgens klager geen oordeel over gegeven. Tot slot stelt klager dat er weliswaar een verschil bestaat tussen ‘er is geen verplichting om de spullen van klager thuis te houden’ en ‘ik adviseer de spullen van klager op Marktplaats te verkopen’, maar verbieden beide zinnen de verkoop van zijn spullen niet en heeft de voorzitter hier niet op gereageerd.
2.2 Tegen de vaststaande feiten en de klachtomschrijving komt klager in verzet niet op.
3 FEITEN EN KLACHT
3.1 Voor de feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter.
4 BEOORDELING
4.1 Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten. 4.2 De raad ziet op grond van de stukken en de ter zitting afgelegde verklaringen geen aanleiding om aan de juistheid van de voorzittersbeslissing te twijfelen. De door klager aangevoerde verzetgronden slagen dan ook niet. De voorzitter is in haar beslissing uitgebreid ingegaan op de klacht van klager over verweerder. Dat de voorzitter in haar beslissing niet alles wat klager in zijn klacht heeft genoemd letterlijk heeft vermeld, zoals de e-mail van zijn ex-echtgenote aan verweerder van 22 juni 2022, betekent niet dat de beslissing onjuist is. Uit de beslissing leidt de raad af dat waar de cliënte van verweerder aanvankelijk in haar e-mail aan verweerder schrijft ‘Alles klopt, behalve het fysieke geweld en het overmatig alcoholgebruik van [klager], dus schrap deze woorden’, zij daarna in gezamenlijk overleg met verweerder heeft besloten om deze woorden toch in het verzoekschrift te handhaven. De voorzitter heeft daarover in haar beslissing geschreven dat verweerder genoegzaam heeft aangevoerd dat de beweringen over het alcoholgebruik van klager in overleg met zijn cliënte naar voren zijn gebracht. 4.3 Verder stelt de raad vast dat de voorzitter in haar beslissing ook is ingegaan op de klachtonderdelen over de betekening van het verzoekschrift en over het door klager gestelde advies van verweerder aan zijn cliënte over de verkoop van de bezittingen van klager. Het is duidelijk dat klager het niet met de beoordeling van deze klachtonderdelen door de voorzitter eens is, maar dat betekent niet dat de beslissing van de voorzitter onjuist is. 4.4 De raad is van oordeel dat de voorzitter de klacht over verweerder op grond van het juiste toetsingskader heeft beoordeeld en dat de voorzitter rekening heeft gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. De klacht is daarom door de voorzitter terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond verklaard. 4.5 Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe gezichtspunten oplevert, bestaat geen aanleiding om de klacht nader te onderzoeken. De raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren.
BESLISSING De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.
Aldus beslist door mr. C.S. Schoorl, voorzitter, mrs. J.C. Ellerman en J.H. Stek, leden, bijgestaan door mr. A.E. van Oost als griffier en uitgesproken in het openbaar op 11 september 2023.
Griffier Voorzitter
Verzonden op: 11 september 2023