Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

04-09-2023

ECLI

ECLI:NL:TADRARL:2023:240

Zaaknummer

22-968/AL/GLD

Inhoudsindicatie

Verzetbeslissing; verzet ongegrond

Uitspraak

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden van 4 september 2023 in de zaak 22-968/AL/GLD naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 20 februari 2023 op de klacht van:

klager oververweerder

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE 1.1    Op 10 augustus 2022 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Gelderland (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerder. 1.2    Op 9 december 2022 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk K 22-19 van de deken ontvangen.  1.3    Bij beslissing van 20 februari 2023 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna ook: de voorzitter) de klacht kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. Deze beslissing is op dezelfde datum verzonden aan partijen. 1.4    Op 21 maart 2023 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. De raad heeft het verzetschrift op dezelfde datum ontvangen. 1.5    Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 10 juli 2023. Daarbij waren klager en verweerder aanwezig.  1.6    De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd en van het verzetschrift. Ook heeft de raad kennisgenomen van de e-mail met bijlagen van klager van 26 juni 2023. 

2    VERZET 2.1    De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in: (i) de voorzitter heeft miskend dat verweerder heeft gelogen tegen de deken van Brabant Oost; (ii) de voorzitter heeft miskend dat verweerder een kapitale beroepsfout heeft gemaakt vanuit desinteresse dan wel omdat verweerder daarbij een eigen ander belang had. 2.2    Tegen de vaststaande feiten en de klachtomschrijving komt klager in verzet niet op. 

3    FEITEN EN KLACHT Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. 

4    BEOORDELING 4.1    Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten. 4.2    De raad is van oordeel dat de door klager aangevoerde verzetgronden niet slagen; de voorzitter heeft bij de beoordeling de juiste maatstaf toegepast en heeft rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Zij heeft de klacht dus terecht en op juiste gronden kennelijk niet-ontvankelijk bevonden op grond van artikel 47b Advocatenwet waarin het zogenoemde ne bis in idem-beginsel staat. De onderhavige klacht vindt ook naar het oordeel van de raad zijn grondslag in hetzelfde feitencomplex waarover al bij voorzittersbeslissing van 25 juni 2021 is geoordeeld.  4.3    Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor nader onderzoek naar de klacht. De raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren. 

BESLISSING De raad van discipline: -    verklaart het verzet ongegrond.

  Aldus beslist door mr. A.R. Creutzberg, voorzitter, mrs. S.H.G. Swennen en H.J. Voors, leden, bijgestaan door mr. M.M. Goldhoorn als griffier en uitgesproken in het openbaar op 4 september 2023.   

Griffier                                                           Voorzitter