Rechtspraak
Uitspraakdatum
18-09-2023
ECLI
ECLI:NL:TADRSGR:2023:192
Zaaknummer
23-094/DH/DH
Inhoudsindicatie
Verzet ongegrond.
Uitspraak
Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Den Haag van 18 september 2023 in de zaak 23-094/DH/DH naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 19 april 2023 op de klacht van:
klager
over:
verweerder
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE 1.1 Op 4 mei 2022 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Den Haag (hierna: de deken) een klacht over verweerder ingediend. 1.2 Op 25 januari 2023 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk K 118 2022 ia/ak van de deken ontvangen. 1.3 Bij beslissing van 19 april 2023 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna ook: de voorzitter) de klacht deels kennelijk niet-ontvankelijk en deels kennelijk ongegrond verklaard. 1.4 Op 16 mei 2023 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. 1.5 Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 7 augustus 2023. Daarbij was verweerder aanwezig. Klager is – hoewel behoorlijk opgeroepen – niet verschenen. 1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het verzet is gericht, de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd en het verzetschrift.
2 VERZET 2.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, in dat klager zich met de beslissing van de voorzitter en de gronden waarop deze berust, niet kan verenigen. 2.2 Tegen de vaststaande feiten en de klachtomschrijving komt klager in verzet niet op.
3 FEITEN EN KLACHT 3.1 Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter.
4 BEOORDELING Beoordeling verzet 4.1 Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten. 4.2 De raad is van oordeel dat de door klager aangevoerde verzetgronden niet slagen; de voorzitter heeft bij de beoordeling de juiste maatstaf toegepast en heeft rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Klagers verwijzing naar het door hem toegestuurde vonnis van 1 maart 2023 kan zonder nadere toelichting niet worden aangemerkt als een concrete verzetgrond. De voorzitter heeft de klacht terecht en op juiste gronden deels kennelijk niet-ontvankelijk en deels kennelijk ongegrond verklaard. 4.3 Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor nader onderzoek naar de klacht. De raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren. Misbruik van klachtrecht? 4.4 Verweerder heeft ter zitting aan de raad verzocht om – indien de raad die mening zou zijn toegedaan en al dan niet ten overvloede – te overwegen dat klager misbruik van zijn klachtrecht heeft gemaakt. Dit omdat dit de tweede klacht van klager tegen verweerder is, klager niet ter zitting is verschenen en verweerder bovendien nog meer klachten van klager verwacht, allemaal van dezelfde orde. 4.5 De raad ziet op dit moment geen grond om aan te nemen dat sprake is van misbruik van klachtrecht. Het gaat om een tweede klacht van klager tegen verweerder, die deels op een ander feitencomplex ziet. Dat klager niet ter zitting verschijnt, maakt dat niet anders. De raad kan verder geen gevolgen verbinden aan klachten die nog niet zijn ingediend.
BESLISSING De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.
Aldus beslist door mr. S.M. Krans, voorzitter, mrs. M.P. de Klerk, E.A.L. van Emden, W. Knoester en F.G.L. van Ardenne, leden, bijgestaan door mr. C.M. van de Kamp als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 18 september 2023.