Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

11-09-2023

ECLI

ECLI:NL:TADRSGR:2023:196

Zaaknummer

22-958/DH/DH

Inhoudsindicatie

Ontvankelijkheid verzet.

Uitspraak

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Den Haag van 11 september 2023 (bij vervroeging) in de zaak 22-958/DH/DH naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 8 februari 2023 op de klacht van:

klager

over:

verweerster gemachtigde: mr. M. de Haan

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE 1.1    Op 16 juni 2022 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Den Haag (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerster. 1.2    Op 2 december 2022 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk K190 2022 ia/cw van de deken ontvangen.  1.3    Bij beslissing van 8 februari 2023 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna ook: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Deze beslissing is diezelfde dag (per aangetekende e-mail) verzonden aan partijen. 1.4    Op 9 juni 2023 heeft klager telefonisch contact gezocht met de griffie van de raad met de vraag naar de stand van zaken in zijn dossier. Desgevraagd heeft hij aangegeven de voorzittersbeslissing van 8 februari 2023 niet te hebben ontvangen. 1.5    Diezelfde dag is de voorzittersbeslissing alsnog (aangetekend) aan klager gezonden. Op 12 juni 2023 is de voorzittersbeslissing nogmaals (niet aangetekend) aan klager verzonden. 1.6    Op 12 juni 2023 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.  1.7    Bij e-mail van 3 september 2023 om 1:05 uur heeft klager de voorzitter gewraakt. De raad heeft het wrakingsverzoek niet in behandeling genomen, gelet op de in de wrakingsbeslissingen van 19 augustus 2021 en 22 augustus 2022 opgenomen misbruikbepalingen, onder verwijzing naar artikel 2 onder c van het Wrakingsprotocol van de Raden van Discipline. Dit is op 4 september 2023 om 8:25 uur per e-mail aan klager bericht.  1.8    Op 4 september is vervolgens de vraag of klagers verzet ontvankelijk is behandeld op de zitting van de raad. Daarbij was klager aanwezig. Verweerster en haar gemachtigde waren, met bericht van verhindering, niet aanwezig.  1.9    De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd en van het verzetschrift (e-mail 12 juni 2023 om 11:08 uur). Ook heeft de raad kennisgenomen van: -    de correspondentie tussen klager en de griffie(r) van de raad van 9 en 12 juni 2023; -    de e-mail met aanvullende stukken van klager van 15 juni 2023 om 17:07 uur.

2    BEOORDELING ONTVANKELIJKHEID VERZET 2.1    Voordat de raad het verzet inhoudelijk kan beoordelen, moet de raad ambtshalve vaststellen of klager kan worden ontvangen in zijn verzet. Op grond van artikel 46 lid 1 van de Advocatenwet kan klager tegen een beslissing van de voorzitter binnen 30 (dertig) dagen na de dag van verzending van het afschrift van de beslissing verzet instellen bij de raad van discipline. 2.2    Vaststaat dat klager zijn verzetschrift niet binnen 30 dagen na de verzending van de beslissing van de voorzitter heeft ingesteld. Zijn verzet is immers van 12 juni 2023, terwijl de beslissing op 8 februari 2023 aangetekend aan klager is verzonden. De vraag is of sprake is van verschoonbare termijnoverschrijding. De raad overweegt daartoe als volgt.  2.3    Uit een in het dossier aanwezig ‘statusoverzicht aangetekende mail’ blijkt dat de beslissing van de voorzitter op 8 februari 2023 per aangetekende e-mail aan klager is gezonden. Uit dat statusoverzicht blijkt ook dat een aankondiging van het bericht, alsmede twee herinneringen aan klager zijn verstuurd en dat de aangetekende e-mail op 23 februari 2023 is verwijderd vanwege het verlopen van de ophaaltermijn. De beslissing is daarna niet nogmaals aan klager gestuurd.  2.4    De raad stelt op grond daarvan vast dat klager de voorzittersbeslissing van 8 februari 2023 aanvankelijk niet heeft ontvangen, omdat de aangetekende e-mail niet is opgehaald en uiteindelijk is verwijderd. Klager doet een beroep op jurisprudentie (HR 17-06-2022, ECLI:NL:HR:2022:875) en trekt daaruit de conclusie dat de Raad dient te bewijzen dat de per aangetekende mail verzonden  voorzittersbeslissing “ontvangen en geopend is”. Klager meent daarom dat zijn verzet niet te laat is ingesteld. De raad oordeelt dat klager de jurisprudentie onjuist interpreteert. Niet het gegeven dat een beslissing is ontvangen en geopend is bepalend. Het gaat erom dat een beslissing op de juiste wijze ter verzending is aangeboden/verzonden. Uit het onder 2.3 genoemde statusoverzicht blijkt dat de verzending correct is verlopen.  2.5    Klager brengt ook naar voren dat de raad bekend is met het feit dat aangetekende e-mails hem niet bereiken. Hij heeft daarom verzocht voortaan via Zivver met hem te corresponderen. De raad heeft echter niet de mogelijkheid gebruik te maken van Zivver. De raad kon dan ook niet anders dan de voorzittersbeslissing per aangetekende e-mail verzenden. 2.6    Na telefonisch overleg tussen klager en de griffie is op 9 juni 2023 per aangetekende e-mail genoemde voorzittersbeslissing opnieuw aan klager verzonden. Op dezelfde dag om 14:16 uur laat klager de raad per e-mail weten dat hij geen bericht heeft ontvangen en dat aangetekende e-mail niet is aangekomen. Vervolgens is op 12 juni 2023 genoemde voorzittersbeslissing per gewone e-mail aan klager verzonden, waarna klager op dezelfde dag verzet heeft ingesteld. De raad kan aldus op grond van het dossier vaststellen dat klager de beslissing in ieder geval op 12 juni 2023 heeft ontvangen. 2.7    De raad komt tot het oordeel dat hoewel het uitgangspunt is dat het klagers verantwoordelijkheid is om in de correspondentie met de raad een e-mailadres en daarbij behorende software te gebruiken waardoor hij aangetekende e-mails kan ontvangen, in de omstandigheden dat de raad bekend was met genoemd probleem van klager en klager per ommegaande nadat hij per gewone e-mail de voorzittersbeslissing heeft ontvangen, verzet heeft ingesteld, de termijnoverschrijding verschoonbaar is. De raad verklaart het verzet daarom ontvankelijk. 

BESLISSING De raad van discipline: -    verklaart het verzet ontvankelijk; -    bepaalt dat voor de verdere behandeling van het verzet een nieuwe mondelinge behandeling wordt gepland; -    houdt iedere verdere beslissing aan.

Aldus beslist door mr. H.C.A. de Groot, voorzitter, mrs. A. Schaberg en A.N. Kampherbeek, leden, bijgestaan door mr. C.M. van de Kamp als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 11 september 2023.