Rechtspraak
Uitspraakdatum
11-08-2023
ECLI
ECLI:NL:TAHVD:2023:135
Zaaknummer
230148
Inhoudsindicatie
Art 13-beklag ongegrond verklaard. Klager heeft geen belang meer bij zijn beklag nu hij inmiddels wordt bijgestaan door een advocaat.
Uitspraak
Beslissing van 11 augustus 2023
in de zaak 230148
naar aanleiding van het beklag van:
klager
tegen:
de deken
1 HET BEKLAG
1.1 Klager heeft bij de deken een verzoek ingediend tot aanwijzing van een advocaat als bedoeld in artikel 13 lid 1 Advocatenwet. De deken heeft dit verzoek afgewezen met haar beslissing van 23 mei 2023. Klager heeft, naar het hof begrijpt, tegen deze beslissing op 30 mei 2023 een beklag ingediend bij het Hof van Discipline (hierna: het hof).
2 DE PROCEDURE BIJ HET HOF
2.1 Het beklag is op 30 mei 2023 ontvangen door de griffie van het hof. Verder bevat het dossier het verweerschrift van 10 juli 2023 met bijlagen van de deken.
2.2 Het hof heeft het beklag in raadkamer behandeld op basis van de stukken uit het dossier.
3 FEITEN
Het hof stelt de volgende feiten vast.
3.1 Op 25 januari 2023 heeft klager via de website van de Orde van Advocaten in het arrondissement Den Haag verzocht om aanwijzing van een advocaat. Daarbij had klager aangegeven dat hij een advocaat wenste om een civiele en een strafzaak (wegens verduistering) te starten tegen mr. D, destijds zijn curator in zijn faillissement.
3.2 In een brief van 2 februari 2023 heeft de deken klager bericht dat het dagvaarden van verdachten in het strafrecht door het OM wordt gedaan en niet door particulieren. Voor het doen van aangifte is geen bijstand van een advocaat vereist. Ook heeft de deken nader uitleg gegeven over de procedure in het strafrecht. De deken concludeert dat hij in de strafzaak geen advocaat kan aanwijzen voor klager op grond van artikel 13 Advocatenwet.
3.3 Klager heeft daarop op 2 februari 2023 aan de deken bericht dat hij – nu de aanwijzing van een advocaat voor het starten van een strafrechtelijke procedure niet mogelijk is – in dat geval graag een advocaat aangewezen krijgt voor het starten van een civiele procedure tegen mr. D. Klager wees er op dat hij al had aangegeven ook een civiele procedure te willen starten en de reactie van de deken in zoverre incompleet was.
3.4 In een e-mail van 4 februari 2023 heeft de stafjurist van de deken om aanvullende informatie gevraagd aan klager om het verzoek om aanwijzing van een advocaat voor het starten van een civiele procedure te beoordelen. Daarop heeft klager gereageerd dat de deken al sinds 17 juli 2021 over de gevraagde informatie en stukken beschikt en hij niet begrijpt dat hij opnieuw stukken moeten indienen. Vervolgens heeft klager aanvullende stukken ingediend per e-mails van 6 februari 2023, 8 februari 2023 en 15 februari 2023.
3.5 De deken heeft het verzoek om aanwijzing van een advocaat afgewezen in haar beslissing van 23 mei 2023. De deken stelt hierin vast dat klager een advocaat wenst om een civiele procedure te starten tegen mr. D wegens doodsbedreiging, levensgevaar en maatschappelijke stabiliteit wegens zijn grove schending van wet- en regelgeving gebaseerd op de Faillissementswet, verbintenissenrecht, Recofa bindende richtlijnen en de AVG. Hoewel klager tal van stukken heeft ingediend, is daarmee nog geen begin van aannemelijkheid van zijn beschuldigingen bewezen. De deken heeft alle verwijten besproken. De deken concludeert dat een civiele procedure – bij de stand van zaken ten tijde van haar onderzoek - geen kans van slagen heeft.
4 BEOORDELING
Beklag
4.1 Klager voert het volgende aan. Inmiddels heeft hij een advocaat gevonden die hem bijstaat en dagvaardingen gaat uitbrengen aan onder meer mr. D. Klager wenst echter aangifte te doen tegen de deken van ambtsmisbruik, structurele ondermijning van integer en onpartijdig onderzoek en weigering een advocaat toe te kennen.
Verweer deken
4.2 De deken verweert zich als volgt. Primair stelt de deken zich op het standpunt dat klager niet-ontvankelijk is in zijn verzoek, omdat hij blijkbaar een advocaat bereid heeft gevonden om hem bij te staan. Subsidiair voert de deken aan dat haar oordeel dat de procedure geen redelijke kans van slagen heeft, is gebaseerd op de stukken die klager aan de deken heeft overgelegd. Onduidelijk is welke informatie en stukken klager aan de rechtsbijstandsverzekeraar heeft verstrekt. De inschatting van de deken houdt kort samengevat het volgende in:
- Van de stelling dat klager wordt bedreigd door mr. D en sprake is van levensgevaar, ontbreekt iedere onderbouwing. Klager heeft aangifte gedaan en klager kan de deken nader informeren als er uit het opsporingsonderzoek nadere aanknopingspunten blijken.
- De afkoop van de levensverzekering en het treffen van een schikking in de Euribor-zaak zag met name op de storting van het bedrag voor de partner van klager op de boedelrekening. Dit punt was echter niet namens de partner maar door klager zelf voorgelegd. De klachten over mr. D bij de rechter-commissaris en over de deken zijn door de raad van discipline ongegrond verklaard.
Toetsingskader
4.3 Op grond van artikel 13 Advocatenwet kan een rechtzoekende die niet (tijdig) een advocaat bereid vindt hem bij te staan in een zaak waarin vertegenwoordiging door een advocaat is voorgeschreven of bijstand uitsluitend door een advocaat kan geschieden, zich wenden tot de deken met het verzoek een advocaat aan te wijzen. De deken kan een verzoek op grond van dit artikel alleen wegens gegronde redenen afwijzen. Een dergelijke reden kan onder meer bestaan indien de door klager gewenste procedure geen verplichte procesvertegenwoordiging kent, of indien de procedure geen redelijke kans van slagen heeft.
Beoordeling
4.4 Nu klager inmiddels zelf door een advocaat heeft gevonden heeft klager geen belang meer bij de behandeling van zijn artikel 13-beklag. Reeds op deze grond is het beklag ongegrond en behoeft het overig aangevoerde geen bespreking.
4.5 Voor zover klager aangifte wil doen tegen de deken kan dat niet bij het hof, maar dient klager dat te doen bij de politie. Het hof zal wat klager in dat verband schrijft verder ter zijde laten.
5 BESLISSING
Het Hof van Discipline:
- verklaart het beklag van klager tegen de beslissing van 23 mei 2023 van de Deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Den Haag ongegrond.
Deze beslissing is gewezen door mr. J. Blokland, voorzitter, mrs. I.P.A. van Heijst en W.F. Boele, leden, in tegenwoordigheid van mr. L.E. Verwey, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 11 augustus 2023 .
griffier voorzitter
De beslissing is verzonden op 11 augustus 2023.