Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

20-03-2023

ECLI

ECLI:NL:TADRARL:2023:190

Zaaknummer

22-476/AL/MN

Inhoudsindicatie

Verweerder heeft klaagster in hoger beroep bijgestaan in een huurgeschil. Naar het oordeel van de raad mocht verweerder zijn werkzaamheden opschorten in afwachting van betaling, nadat hij de procedure positie van klaagster had veilig gesteld. Verweerder heeft klaagster onvoldoende geïnformeerd vanaf het moment dat haar geschil acuut werd, zij dreigde haar woning te verliezen, terwijl zij herhaaldelijk om een gesprek had gevraagd. Verweerder had klaagster toen moeten informeren over zijn inschatting van de goede en kwade kansen van de zaak en had haar haar verhaal moeten laten doen. Verweerder heeft daar te lang mee gewacht en kostbare tijd verspild en daarmee de belangen van klaagster veronachtzaamd. Alhoewel verweerder er goed aan had gedaan om klaagster uit te leggen dat hij het dossier in eerste aanleg zou opvragen en waarom, heeft dit verwijt geen zelfstandige betekenis omdat het valt onder de klacht over de ontoereikende communicatie. Verweerder heeft zich op zorgvuldige wijze onttrokken en mocht weigeren om bedragen aan klaagster terug te betalen. Waarschuwing.

Uitspraak

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden van 20 maart 2023 in de zaak 22-476/AL/MN naar aanleiding van de klacht van:

klaagster over:verweerder

1 INLEIDING 1.1 Een huurrechtkwestie heeft geleid tot deze klacht. Klaagster heeft verweerder verzocht om bijstand in een door de verhuurder ingestelde hoger beroepszaak. Klaagster stelt dat verweerder niets voor haar heeft gedaan en dat zij door het nalaten van verweerder uit haar huis is gezet. Verweerder meent dat dat niet nodig was geweest, de zaak werd pas maanden nadat klaagster hem om bijstand had verzocht actueel en verweerder had alles gedaan wat procedureel nodig was om de positie van klaagster veilig te stellen. Toen de zaak actueel werd en verweerder met zijn werkzaamheden van start wilde gaan ontstond een vertrouwensbreuk en heeft verweerder zich aan de zaak onttrokken. 1.2 De raad zal eerst het verloop van de procedure, de feiten waarop deze beslissing is gegrond en de klacht op een rij zetten. Daarna zal de raad de klacht beoordelen en ingaan op de door beide partijen aangevoerde argumenten.

2 VERLOOP VAN DE PROCEDURE 2.1 Op 12 november 2021 heeft klaagster bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerder. 2.2 Op 10 juni 2022 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk Z 1583799/FB/SD van de deken ontvangen. 2.3 De klacht is behandeld op de zitting van de raad van 6 februari 2023. Daarbij waren klaagster en verweerder aanwezig. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt. 2.4 De raad heeft kennisgenomen van het in 1.2 genoemde klachtdossier en van de op de inventarislijst genoemde bijlagen 1 tot en met 5.

3 FEITEN 3.1 Voor de beoordeling van de klacht gaat de raad, gelet op het klachtdossier en de op de zitting afgelegde verklaringen, uit van de volgende feiten. 3.2 Verweerder heeft klaagster bijgestaan in een hoger beroep betreffende een huurkwestie. 3.3 Bij vonnis van 18 november 2020 heeft de kantonrechter de vordering van de verhuurder tot ontbinding van de huurovereenkomst met klaagster wegens dringend eigen gebruik afgewezen en klaagster veroordeeld tot betaling van achterstallige huur. 3.4 De verhuurder heeft hoger beroep ingesteld en heeft dat op 29 maart 2021 aangebracht bij het gerechtshof. Klaagster is aanvankelijk niet verschenen en het gerechtshof heeft daarom verstek verleend. 3.5 Klaagster heeft rechtsbijstand aan verweerder gevraagd. Op 2 april 2021 heeft verweerder klaagster geïnformeerd over zijn voorwaarden. Klaagster heeft diezelfde dag geantwoord dat zij daarmee akkoord is en laat weten dat haar eigen bijdrage betaald zal worden door de gemeente. Verweerder heeft daarop als volgt gereageerd:

“It seemes we have a deal but I'm not sure you are aware of the fact I do never ever wait for the gemeente. So I kindly ask to pay promptly after l've send an invoice € 152,-- (own risk RvR even if this is higher than the minimum of € 152,--) + € 338,-- (griffierecht, see www.rechtspraak.nl) + € 150,- (for now expected litigationcosts) = € 640,--. Otherwise no show.  Please be aware of this all and let me know.

Writing this message I received the appèldagvaarding. Be so kind to hand over the memorie van grieven as a hard copy at my office or a proper or send me a (much better) readable attachment (so please no pics).”

3.6 Op 3 april 2021 heeft verweerder een toevoeging aangevraagd. Hij heeft klaagster daarvan op de hoogte gesteld. 3.7 Op 20 april 2021 heeft de Raad voor Rechtsbijstand klaagster laten weten dat de toevoeging is verleend en dat de eigen bijdrage € 152,- bedraagt. 3.8 Op 22 april 2021 heeft verweerder de eigen bijdrage en de in zijn bericht van 2 april 2021 genoemde aanvullende kosten bij klaagster in rekening gebracht. 3.9 Voor betaling van de kosten heeft klaagster bijzondere bijstand aangevraagd. 3.10 Op 22 april 2021 heeft verweerder aan klaagster een opdrachtbevestiging gestuurd. Verweerder heeft in het bericht geschreven dat aan klaagster op 2 maart 2021 verstek is verleend en dat de zaak op de rol van 23 november 2021 voor arrest is geplaatst. De procesadvocaat zal zich uiterlijk die dag voor klaagster stellen, het verstek zuiveren en een termijn vragen om te reageren op de memorie van grieven. Tot slot heeft verweerder geschreven dat hij zijn werkzaamheden voor klaagster pas zal aanvangen na betaling van de eigen bijdrage en het voorschot op de kosten. 3.11 Op 30 augustus 2021 heeft verweerder klaagster per e-mail ervan op de hoogte gesteld dat hij zich, onverwacht, veel eerder, namelijk al op 31 augustus 2021, moet stellen in de procedure. Verweerder wijst erop dat klaagster de eigen bijdrage nog niet heeft voldaan en dat griffierechten geheven worden als hij zich stelt. Verweerder heeft vervolgens geschreven:

“(…) Refering to mij mailmessage d.d. 22-04-2021 please pay me the full amount of my invoice d.d. 22-4-2021 today!

lf not, I can't do anything for you and the landlord will win his case.“

3.12 Klaagster heeft per e-mail van 6 september 2021, met verweerder in cc, aan de gemeente gevraagd waarom van haar verzoek om bijzondere bijstand alleen de eigen bijdrage is betaald. 3.13 Op 6 september 2021 heeft verweerder gereageerd. Hij heeft geschreven dat klaagster de bijzonder bijstand waarschijnlijk te vroeg, namelijk op een moment dat de toevoeging nog niet was verleend, heeft aangevraagd. Hij heeft verder het volgende geschreven:

“(…) Met bijzondere bijstand hoef ik mij niet bezig te houden, dat is geheel het risico van de cliënte. De verplichting om de eigen bijdrage te betalen plus de kosten die advocaat moet maken om uw belangen veilig te stellen en te behartigen mag niet afhangen van de uitkomst van uw aanvraag om bijzondere bijstand. Met andere woorden u mag uw risico’s niet afwentelen op uw advocaat.   Een en anders heb ik u in mijn opdrachtbevestiging d.d. 22 april 2021 uiteengezet en kan niet als een verrassing komen.

Van u begrijp ik inmiddels dat u al enige tijd geleden € 152,-- van de gemeente heeft ontvangen. Die zijn voor uw advocaat bestemd en niet voor u, maar voorzover ik zie heb ik die nooit van u ontvangen. Hetzelfde geldt voor het griffierecht en het voorschot op de kosten voor de procesadvocaat. Ik vermoed dat u zelfs geen aanvraag voor bijzondere bijstand heeft gedaan aan de hand van mijn declaratie met bijlagen. Als u dat wel had gedaan dan had u ook al kunnen beschikken over € 338,--.

Inmiddels 4,5 maand heb ik nog niets van u ontvangen. Daarmee bent u jegens mij in verzuim en wettelijke rente verschuldigd over het openstaande bedrag. Daarvoor stel ik u in gebreke.

Zoals ik u liet weten had het Gerechtshof verstekarrest bepaald op 23 november 2021. Evenwel bleek die datum onlangs vervroegd naar 31 augustus 2021. Op die datum heb ik uw verstek moeten laten zuiveren en uitstel voor een Memorie van Antwoord laten vragen. Daarmee is het verstek gezuiverd. Als ik dit niet had gedaan dan was de vordering van [verhuurder] integraal toegewezen, had U de procedure verloren en was u voor een aanzienlijk bedrag veroordeeld in de proceskosten zijdens [verhuurder].

Het Hof heeft tot 28 september 2021 de tijd gegeven het griffierecht van € 338,-- te betalen (nogmaals: zie www.rechtspraak.nl). Die betaling doet mijn procesadvocaat pas nadat ik haar € 338,-- heb betaald. Het spreekt dan ook vanzelf dat u dit eerst aan mij vergoedt (plus de eigen bijdrage en het voorschot op de kosten van de procesadvocaat). Daartoe stel ik u tot uiterlijk maandag 13 september a.s. in de gelegenheid. Op dit moment leg ik mijn werkzaamheden voor u neer. Het staat u geheel vrij een andere advocaat in de arm te nemen. Die zal u vervolgens wederom een eigen bijdrage in rekening brengen en € 338,-- griffierecht. Na ontvangst van € 640,-- zal ik overwegen u verder in deze procedure bij te staan. (…)”

3.14 Bij e-mail van 11 september 2021 heeft klaagster aan verweerder laten weten dat er bij haar verwarring was ontstaan over de betaling. Zij maakt daarvoor haar excuses. Zij laat verder weten dat zij het restant van de betaling heeft voldaan en maakt ook excuses voor de late betaling. Klaagster heeft verder geschreven:

“(…) lam requesting you again to kindly allow me to have an appointment with you, so we can meet and talk about this case. I truly don't understand clearly what's happening with this case. May be you could explain to me face to face as lam a very slow individual in understanding matters of the law, mijn excuses. (…)”

3.15 Op 13 september 2021 heeft verweerder aan klaagster bevestigd dat alles betaald is en dat zij tot 12 oktober 2021 de tijd hebben om inhoudelijk te reageren op de memorie van grieven van de verhuurder. Verweerder zegt toe dat hij klaagster begin oktober een concept zal sturen voor een reactie en dat zij daarna, indien nog nodig, een afspraak kunnen maken. 3.16 Bij e-mail van 13 oktober 2021 heeft verweerder aan klaagster laten weten dat er een uitstel is verkregen voor het indienen van de memorie van antwoord en dat het stuk uiterlijk 5 november 2021 bij de procesadvocaat moet zijn. Verweerder heeft toegezegd dat hij klaagster “een week voordien” een concept zal sturen. Verweerder heeft die dag ook berichten van de procesadvocaat naar klaagster gestuurd. 3.17 Klaagster heeft op 13 oktober 2021 als volgt gereageerd:

“Unfortunately I have totally no idea of what's going on. I also find it very strange that you have totally refused to have an appointment with me as your client, to discuss this matter,/case and bring me to ligh, while putting the subject inquestion into perspective for me to fathom.

I have also noticed that your tune changed. I had explained to you that I don't understand Dutch veery well, and was great that you communicate with me in English. However, that has since changed. Echt jammer.

Therefore lam afraid the forwarded message E-mail say nothing for me .”

3.18 Op 14 oktober 2021 heeft verweerder in het Engels en Nederlands gereageerd. Hij heeft geschreven dat de procedure “loopt zoals het moet” en dat hij met klaagster wil praten tegen de tijd dat er een memorie van antwoord ingediend moet worden en dan “slechts over de feiten die er toe doen in de procedure”. Verweerder voegt toe dat hij is overgegaan op het Nederlands “doordat het erop lijkt dat u mijn mails in het Engels niet begrijpt”. 3.19 Bij e-mail van 21 oktober 2021 aan verweerder wijst klaagster erop dat zij om een afspraak heeft gevraagd. In zijn reactie van 22 oktober 2021 heeft verweerder het volgende geschreven:

“(…) From now on we have still more than 2 weeks to write an answer. If it's convenient for you I suggest having a meeting on November 1 or 2 at 11AM.

In the meantime I would be very usefull that -if there are a lot of things changed since I took up the case- you mail me what exactly changed so I can take that in the 'memorie van antwoord'.”

3.20 Op 25 oktober 2021 heeft verweerder het volgende geschreven aan klaagster:

“If l did 'tell' the court something (substantive) I should have let you know. However untill now the case is pure procedural, nothing to 'tell'.  As you know, the counterparty started this appeal-procedure. After that you missed your opportunity to answer. Then the court set November 23 2021 as the date for judgment in absentia which unexpectedly was brought forward to August 31 2021. That date I did the only thing a lawyer has to do is saving you from the (bad) consequences being absent. This by just clearing your absence. Result is November 9 2021 as the only and last chance to give substantive answer. So please allow me to write a draft-answer on counterparty's statements. If there are changes in the situation -as you mailed me- I ask you (again) to mail me what changed exactly.”

3.21 Uit een e-mail van verweerder aan de voormalig advocaat van klaagster blijkt dat verweerder bij die advocaat het dossier heeft opgevraagd en dat is afgesproken dat het dossier op het kantoor van verweerder zal worden gebracht. Dezelfde dag heeft verweerder aan klaagster een bericht gestuurd met een groot aantal inhoudelijke vragen over de zaak. In zijn bericht aan klaagster heeft verweerder verder het volgende geschreven:

“Despite of our mutual misunderstandings I really want to assist you in the procedure. So I just asked your (very good) former lawyer to send me your complete file which I need. She offered to hand it over at my office and l've just send her the mail below. Because she spontaniously told me nice things about you, I sincerely regret the irregularities between us which have to be cleared.

Are you in the opportunity to meet me tomorrow at 09:15?

In preparation of the reaction I have to send to the court I have a lot of questions. Please answer where you can, if not we'll discuss them. (…)”

Klaagster heeft vervolgens laten weten dat zij de volgende dag om 9.15 uur kan afspreken. 3.22 De afspraak op 29 oktober 2021 is niet doorgegaan. Klaagster arriveerde laat en verweerder was toen al vertrokken. Verweerder heeft van zijn secretaresse een verslag ontvangen waaruit blijkt dat klaagster om 10.45 op kantoor verscheen, dat zij ontevreden was over de gang van zaken en dat klaagster had laten weten geen vertrouwen meer te hebben in verweerder. Verweerder heeft op 29 oktober 2021 het volgende geschreven aan klaagster:

“Unfortunately this morning you weren't at my office around 09:15 AM while our appointment is clear. I was waiting for you until +/- 10:30AM and left to fulfill other obligatons. If you still doubt the clarity of our appointment and blaming me for this failure (as our secretaryt Iet me know after youre quite belated appeareance around 10:45AM), be so kind to see my mailmessage d.d. October 28 11 :45AM, yours same date and what I mailed you this morning at 06:44.   I showed my good intentions and spend for you today 3,25 hours including travelling 80km v.v. appearently for nothing but receiving further complaints that are not based on facts and .

As I mailed you yesterday it is of biggest importance you prove with, bankslips or other written evidence you did and do not owe [verhuurder] anything. Without this evidence your case is less than weak.

You are 100% free to take another lawyer, I suppose this is much better for you. If you want, please let me know ultimate November 5 2021 by e-mail so my Iitigationlawyer will let the court know l'm not your lawyer anymore ( off course without mentioning a reason which is not relevant for the court anyhow). This procedural act results in an extra term for reply on [verhuurder] subpoena: 14 days after November 9 2021 and NO FURTHER DELAY!!!”

3.23 Klaagster heeft deze e-mail van verweerder op 29 oktober 2021 als volgt beantwoord:

“(…) This is my last e-mail to you. This appointment went very wrong this morning.

I hereby take your advice here above [vier icoontjes van wijzende handen].

Kindly REFUND back the money I paid to you zo I can look for another Lawyer. (…)”

De handen in het bericht wijzen naar de laatste alinea van het hiervoor weergegeven bericht van verweerder. Klaagster heeft deze alinea in haar bericht geplakt. 3.24 Op 2 november 2021 heeft verweerder als volgt gereageerd:

“I’Il let my litigiationlawyer know I quit as your lawyer.

Wise to follow my advice, please be quick with finding a new lawyer so I can send her/hom your file a.s.a.p. As you know a lawyer is absolutely obligatory for submitting documents so it is of the biggest interest you'Il find another one who is able to submit a 'memorie van antwoord' in time. (…)

All together there is nothing to pay back and the only amount due to me is € 152,-- (including 21% BTW) which wil be withheld from the fee I'll once get back from your new lawyer.(…)”

3.25 Op 4 november 2021 heeft verweerder het volgende aan klaagster geschreven:

“Hoewel u mij vrijdag 29 oktober 2021 te 17:19 mailde mijn advies van eerder die dag op te zullen volgen een andere advocaat in de arm te nemen en ik u 2 november jl. liet weten mij terug te hebben getrokken als uw advocaat, breng ik het volgende (nogmaals) onder uw aandacht.

Ik heb mij teruggetrokken als uw advocaat wegens wegvallen van wederzijds vertrouwen waardoor verlenen van bijstand niet meer mogelijk is. Dit is mede veroorzaakt doordat u mij op mijn verzoek op 28 november 2021 mailt [verhuurder] niets te zijn verschuldigd, maar mij daarvan geen betalingsbewijzen geeft waarmee zijn vordering vrij eenvoudig te weerleggen zou moeten zijn. Een andere reden is het mislopen van onze afspraak op 29 november 2021 te 09:15 waarover ik u die dag al mailde. Om die redenen zal ik op 9 november 2021 het hof Leeuwarden laten weten dat ik mij heb teruggetrokken als uw advocaat en melden dat ik u heb gewaarschuwd voor de gevolgen daarvan. Daarop zal het hof u op op 9 november a.s. nog 2 weken de tijd geven alsnog via een (andere) advocaat inhoudelijk te reageren op de memorie van grieven van [verhuurder]. Dat moet gebeuren door een advocaat en kunt u niet zelf. Als uw nieuwe advocaat NIET binnen 2 weken na 9 november (23 november 2021) inhoudelijk reageert op de grieven van [verhuurder] dan zal het hof zijn vorderingen vrijwel zeker toewijzen en kan hij u het huis uitzetten. Als u alsnog door een advocaat laat reageren dan kunt u wellicht nog iets [verhuurder] vordering afdoen. Een andere advocaat is dus voor u van het hoogste belang. Mocht u die nog niet hebben gevonden dan raad ik u aan: Advocatenkantoor (…), welk kantoor ook werkt op basis van toevoeging, Het Juridisch Loket (…). Nederlandse Orde van Advocaten (www.advocatenorde.nl) of de Deken van het Bureau van de Orde Midden-Nederland (www.advocatenorde-middennederland.nl + 030 234 3819).”

Verweerder heeft het bericht ook in het Engels gestuurd. 3.26 Klaagster heeft per e-mail van 4 november 2021 aan verweerder laten weten dat ze het niet eens is met de reden die hij opgeeft om haar zaak niet langer meer te behandelen. Klaagster laat weten dat zij er, zakelijk weergegeven, werk van zal maken. 3.27 Op 5 november 2021 heeft klaagster naar het kantoor van verweerder gemaild over de ontstane situatie. Een kantoorgenoot heeft hierop bevestigd dat verweerder zijn opdracht heeft neergelegd en dat klaagster een nieuwe advocaat moet zoeken. 3.28 Op 11 november 2021 heeft verweerder het volgende aan klaagster geschreven:

“Zoals u weet sta ik u niet meer bij in de hoger beroepzaak tegen [verhuurder]. Geheel onverplicht, maar in uw belang en -voorzover nog nodig, gelet op mijn recente uitdrukkelijke waarschuwingen- attendeer ik u op het volgende.

Het gerechtshof is sinds 9 november 2021 op de hoogte van de terugtrekking van mijn procesadvocaat ( en daarmee van mij als uw advocaat). Het heeft u op 9 november 2021 tot uiterlijk 23 november 2021 de kans geboden u op laatstgenoemde datum alsnog door een advocaat te laten vertegenwoordigen. Die advocaat moet dan namens u tegelijk een inhoudelijk antwoord indienen op de memorie van grieven zijdens [verhuurder]. Gebeurt dit niet dan is de kans dat zijn vorderingen worden toegewezen 100%. Een andere advocaat is dus geboden.”

3.29 Op 17 november 2021 heeft verweerder op verzoek van klaagster het dossier aan haar toegezonden, per post en per e-mail. 3.30 Namens klaagster heeft zich na de onttrekking van verweerder geen advocaat gesteld. Klaagster is vervolgens in het hoger beroep in het ongelijk gesteld.

4 KLACHT 4.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. Klaagster verwijt verweerder het volgende. a) Verweerder wilde geen werkzaamheden doen voor klaagster voordat zij had betaald. b) Verweerder heeft klaagster onvoldoende op de hoogte gebracht van haar zaak, waaronder over het verloop van de procedure. c) Verweerder heeft zonder toestemming van klaagster haar dossier opgevraagd bij de vorige advocaat. d) Verweerder heeft de aan hem verstrekte opdracht neergelegd, zonder nadere toelichting. Verweerder heeft er niet voor gezorgd dat klaagster daarvan zo min mogelijk nadeel ondervond. e) Verweerder heeft geweigerd om klaagster terug te betalen, terwijl hij niets voor haar had gedaan. 4.2 De stellingen die klaagster aan de klacht ten grondslag heeft gelegd worden hierna, voor zover van belang, besproken.

5 VERWEER 5.1 Verweerder heeft de klacht betwist. Het verweer zal hierna, voor zover van belang, worden besproken.

6 BEOORDELING

Klachtonderdeel a)

Verweerder mocht zijn werkzaamheden in afwachting van betaling opschorten

6.1 Klachtonderdeel a is ongegrond. Verweerder mocht wachten met het verrichten van de werkzaamheden voor klaagster tot het moment dat hij van haar betaling had ontvangen. Hierbij neemt de raad in aanmerking dat verweerder zich wel heeft gehouden aan zijn plicht om de procedurele positie van klaagster veilig te stellen door het verstek te zuiveren.  Klachtonderdeel b)  Verweerder heeft klaagster onvoldoende geïnformeerd

6.2 Klachtonderdeel b is gegrond. Klaagster stelt, zakelijk weergegeven dat zij niet wist waar zij aan toe was. Verweerder heeft aangevoerd dat hij klaagster heeft laten weten wanneer de zaak actueel zou worden en dat hij dan zijn werkzaamheden zou starten. 6.3 De raad kan begrijpen dat verweerder de zaak aanvankelijk heeft laten rusten; de zaak zou pas op 23 november 2021 actueel worden en verweerder had nog geen betaling ontvangen van klaagster. Klaagster leek te begrijpen dat de zaak even stil lag; ze stelde er geen vragen over. 6.4 Vanaf eind augustus 2021 verandert dit. De zaak werd plotseling actueel en na een reminder van verweerder voldeed klaagster ook aan haar betalingsverplichtingen. Klaagster vroeg bovendien naar de stand van zaken en liet meerdere keren weten dat zij een afspraak met verweerder wenste. 6.5 Verweerder had omstreeks dit moment nadere informatie moeten geven aan klaagster. Hij kon vanaf dit punt niet meer volstaan met informatie over de procedurele gang van zaken en had klaagster moeten informeren over zijn inschatting van de goede en kwade kansen van de zaak. Dit kon hij niet, althans onvoldoende, omdat hij enerzijds het dossier nog niet had ontvangen en bestudeerd en anderzijds omdat hij met klaagster nog niet had gesproken over de zaak. Verweerder had klaagster ook de gelegenheid moeten geven om haar verhaal te doen en om vragen over de zaak te stellen. Verweerder heeft dit alles niet gedaan en daarmee is hij tekortgeschoten in zijn bijstand aan klaagster. 6.6 Verweerder heeft op de zitting aangevoerd dat hij voldoende tijd had om de zaak voor te bereiden en de memorie in te dienen; hij stelde aan enkele dagen genoeg te hebben. Daargelaten dat de raad daaraan twijfelt, heeft verweerder met zijn houding het belang van klaagster miskend. De zaak ging over het behoud van haar woning en het was in het belang van klaagster dat zij tijdig wist wat haar te wachten stond en wat van haar verwacht werd. Het was ook in haar belang om de zaak tijdig voor te bereiden met haar advocaat. Door het aan te laten komen op het laatste moment heeft verweerder kostbare tijd verspild en daarmee heeft hij de belangen van klaagster veronachtzaamd.

Klachtonderdeel c)  Verweerder mocht het dossier zonder toestemming opvragen

6.7 Klachtonderdeel c is ongegrond. Voor deugdelijke bijstand in hoger beroep heeft de advocaat het dossier uit de eerste aanleg nodig. Niet alleen moet de advocaat precies weten wat er in eerste aanleg is gesteld en voorgevallen, hij moet het dossier uit de eerste aanleg ook overleggen aan het gerechtshof. Het staat een advocaat dan ook vrij om zonder overleg met zijn cliënt het dossier uit de eerste aanleg bij zijn voorganger op te vragen. 6.8 Dit neemt niet weg dat het beter was geweest als verweerder aan klaagster had uitgelegd dat hij het dossier zou opvragen en waarom. Dit ziet echter op communicatie/informatievoorziening; het punt dat bij de beoordeling van klachtonderdeel b al aan de orde is geweest. De tekortkoming heeft daarom in verband met klachtonderdeel c geen zelfstandige betekenis.  Klachtonderdeel d)  Verweerder heeft zorgvuldig gehandeld rondom zijn onttrekking

6.9 Klachtonderdeel d is ongegrond. Uit de feiten blijkt dat verweerder van zijn secretaresse vernam dat klaagster het vertrouwen in verweerder was verloren. Verweerder heeft daarop aan klaagster geschreven dat het haar vrijstond om een andere advocaat te zoeken en dat hem dat ook beter leek. Klaagster heeft daarop laten weten dat zij het advies om een andere advocaat te nemen ter harte nam en zij heeft haar betalingen aan verweerder teruggevraagd. Verweerder heeft aan het bericht van klaagster de naar het oordeel van de raad begrijpelijke conclusie verbonden dat zijn bijstand niet meer op prijs werd gesteld. Verweerder had dus goede grond om zich als advocaat te onttrekken. 6.10 Verweerder heeft vervolgens bevestigd dat hij zich heeft onttrokken als advocaat. Hij heeft klaagster erop gewezen dat zij snel een nieuwe advocaat moest vinden om tijdig een memorie van antwoord te kunnen indienen. Enige dagen later heeft verweerder klaagster in een uitvoeriger bericht nog eens gewezen op de gevolgen van zijn onttrekking. Verweerder heeft met dit alles de zorg verleend aan klaagster die noodzakelijk is als een advocaat zich onttrekt.  Klachtonderdeel e)

De weigering van verweerder om bedragen terug te betalen is niet onterecht

6.11 Klachtonderdeel e is ongegrond. Verweerder is niet gehouden om de betaalde bedragen aan klaagster terug te betalen. Verweerder heeft het verstek gezuiverd en heeft zich (via zijn procesadvocaat) gesteld in het hoger beroep. Dit betekent dat klaagster griffierecht verschuldigd was en ook de kosten van de procesadvocaat. De eigen bijdrage die klaagster heeft voldaan strekt in mindering op de toevoegingsvergoeding waarop verweerder aanspraak kan maken voor de noodzakelijke procedurele handelingen die hij voor klaagster heeft verricht. Verweerder heeft in zijn bericht aan klaagster van 2 november 2021 ook uitgelegd waar de door klaagster betaalde bedragen aan zijn besteed.

7 MAATREGEL 7.1 Verweerder heeft nagelaten om aan klaagster uit te leggen wat haar in de procedure tegen de verhuurder te wachten stond. De raad begrijpt dat klaagster zich verloren voelde en niet wist waar zij aan toe was. De ontoereikende informatie van verweerder aan klaagster heeft geleid tot, althans bijgedragen aan, de vertrouwensbreuk. Die kwam op een voor klaagster cruciaal moment in de procedure, namelijk kort voor de uiterste datum waarop een memorie van antwoord ingediend moest worden. Klaagster is er niet in geslaagd om tijdig een nieuwe advocaat te vinden. De gebrekkige informatievoorziening van verweerder aan klaagster heeft daarmee bijgedragen aan de uiterst ongelukkige afloop van de huurkwestie voor klaagster. De Raad ziet hierin aanleiding aan verweerder de maatregel van waarschuwing op te leggen.

8 GRIFFIERECHT EN KOSTENVEROORDELING 8.1 Omdat de raad de klacht gedeeltelijk gegrond verklaart, moet verweerder op grond van artikel 46e lid 5 Advocatenwet het door klaagster betaalde griffierecht van € 50,- aan haar vergoeden binnen vier weken nadat deze beslissing onherroepelijk is geworden. Klaagster geeft binnen twee weken na de datum van deze beslissing haar rekeningnummer schriftelijk aan verweerder door. 8.2 Omdat de raad een maatregel oplegt, zal de raad verweerder daarnaast op grond van artikel 48ac lid 1 Advocatenwet veroordelen in de volgende proceskosten: a) € 50,- aan reiskosten van klaagster, b) € 750,- kosten van de Nederlandse Orde van Advocaten en c) € 500,- kosten van de Staat. 8.3 Verweerder moet het bedrag van € 50,- aan reiskosten binnen vier weken nadat deze beslissing onherroepelijk is geworden, betalen aan klaagster. Klaagster geeft binnen twee weken na de datum van deze beslissing haar rekeningnummer schriftelijk aan verweerder door. 8.4 Verweerder moet het bedrag van € 1.250,- (het totaal van de in 8.2 onder b en c genoemde kosten) binnen vier weken nadat deze beslissing onherroepelijk is geworden, overmaken naar rekeningnummer lBAN: NL85 lNGB 0000 0790 00, BIC: INGBNL2A, Nederlandse Orde van Advocaten, Den Haag, onder vermelding van “kostenveroordeling raad van discipline" en het zaaknummer.

BESLISSING De raad van discipline: - verklaart klachtonderdeel b gegrond; - verklaart de klacht voor het overige ongegrond; - legt aan verweerder de maatregel van waarschuwing op; - veroordeelt verweerder tot betaling van het griffierecht van € 50,- aan klaagster; - veroordeelt verweerder tot betaling van de reiskosten van € 50,- aan klaagster, op de manier en binnen de termijn als hiervóór bepaald in 8.3; - veroordeelt verweerder tot betaling van de proceskosten van € 1.250,- aan de Nederlandse Orde van Advocaten, op de manier en binnen de termijn als hiervóór bepaald in 8.4.

Aldus beslist door mr. A.R. Creutzberg, voorzitter, mrs. A.C.H. Jansen, F.B.M. van Aanhold, P.Th. Mantel en M. Tijseling, leden, bijgestaan door mr. A. Tijs als griffier en uitgesproken in het openbaar op 20 maart 2023.   Griffier                                                                                                       Voorzitter

Verzonden d.d. 20 maart 2023