Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

10-07-2023

ECLI

ECLI:NL:TADRARL:2023:193

Zaaknummer

22-771/AL/GLD

Inhoudsindicatie

De raad heeft geoordeeld dat verweerster haar cliënte onvoldoende (schriftelijk) heeft geïnformeerd over de te volgen strategie, de proceskansen en de kostenrisico’s Zij heeft daarmee tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld. Rekening houdend met alle feiten en omstandigheden is de raad van oordeel dat de oplegging van een waarschuwing passend en geboden is.

Uitspraak

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem Leeuwarden van 10 juli 2023 in de zaak 22-771/AL/GLD naar aanleiding van de klacht van:

klaagster oververweerster

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE 1.1 Op 15 september 2021 heeft klaagster bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Gelderland (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerster. 1.2 Op 28 september 2022 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk K 21/132 van de deken ontvangen. 1.3 De klacht is behandeld op de zitting van de raad van 21 april 2023. Daarbij waren klaagster en verweerster, bijgestaan door mr. [X], aanwezig. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt. 1.4 De raad heeft kennisgenomen van het in 1.2 genoemde klachtdossier en van de op de inventarislijst genoemde bijlagen 1 tot en met 4.

2 FEITEN Voor de beoordeling van de klacht gaat de raad, gelet op het klachtdossier en de op de zitting afgelegde verklaringen, uit van de volgende feiten. 2.1 Klaagster is verwikkeld in een echtscheidingsprocedure met haar (ex)-partner en wendt zich in 2018 tot verweerster voor bijstand in deze procedure. 2.2 Op 8 oktober 2018 heeft er tussen klaagster en verweerster een bespreking plaatsgevonden. Op 17 oktober 2018 heeft verweerster de opdracht aan klaagster bevestigd. In deze opdrachtbevestiging is onder andere het volgende opgenomen:

Ik verricht mijn werkzaamheden tegen een uurtarief van € 200,- te vermeerderen met 21% BTW. De werkzaamheden die ik voor u verricht, noteer ik op een zogenoemde urenspecificatie zodat voor u altijd duidelijk is hoe de factuur is opgebouwd. Het tarief wordt jaarlijks per 1 januari geïndexeerd. U wordt daarover geïnformeerd. (…) Bij mijn declaratie is altijd de specificatie gevoegd. Mocht u vragen of opmerkingen hebben met betrekking tot mijn declaratie, neemt u dan contact met mij op. (…)

2.3 In november 2018 heeft de advocaat van de wederpartij, mr. [S]-van [S] (hierna: [S]) een verzoekschrift tot echtscheiding met nevenverzoeken bij de rechtbank ingediend.  2.4 In verschillende e-mails heeft klaagster aan verweerster laten weten dat de verkoop van het huis haar hoogste prioriteit heeft en dat zij dat eerst geregeld wilt hebben. 2.5 Op 3 september 2019 heeft verweerster namens klaagster een verweerschrift ingediend 2.6 In een e-mail van 24 september 2019 heeft verweerster het volgende aan klaagster geschreven:

Om bovenstaande reden heb ik u getracht telefonisch te bereiken om met u te bespreken welke route u wilt bewandelen. Ik zelf ben van oordeel dat doorprocederen voor u de goedkoopste en snelste weg zal zijn. Wij kunnen dan de wederpartij deze week nog laten weten dat de onderhandelingen wat u betreft beëindigd kunnen worden. Graag had ik met u telefonisch overleg teneinde de strategie in uw zaak te bespreken. (…)

2.7 In een e-mail van 27 september 2019 heeft verweerster aan de advocaat van de wederpartij laten weten dat klaagster wenst voort te procederen en dat de onderhandelingen daarmee zijn geëindigd. 2.8 Op 30 oktober 2019 is de echtscheiding tussen klaagster en haar (ex)-partner uitgesproken. 2.9 In een e-mail van 27 februari 2020 heeft klaagster het volgende geschreven aan verweerster geschreven:

Zeker is dat we NIET meer met haar in gesprek gaan!! Dus wanneer ze belt zeg je Daag en hangt op. Serieus! (…) Verkoop huis, er zijn momenteel twee serieuze gegadigden!! Van een weet ik het zeker, want die komen uit mijn netwerk. Daarmee heb ik dus wel een middel in handen om met wp een deal te sluiten. (…)”

2.10 In een e-mail van 17 augustus 2020 heeft klaagster het volgende aan verweerster geschreven:

Al enige tijd geleden vroeg ik je om een overzicht van de door jou besteedde uren aan en uitstaand bedrag over mijn zaak. Graag zie ik dat nog zeer binnenkort tegemoet. Ik moet weten hoe ik er financieel voorsta! (…)”

2.11 In een e-mail van 3 september 2020 heeft klaagster het volgende aan verweerster geschreven:

Al diverse malen heb ik je verzocht mij je factuur te zenden, omdat ik mijn financiële situatie goed dien te bewaken.(…)”

2.12 In een e-mail van 7 september 2020 heeft verweerster aan klaagster een kostenoverzicht over de periode van september 2019 tot en met juli 2020 gestuurd en klaagster het volgende geschreven:

De enige reden waarom ik u nog geen urenstaat/factuur heb toegezonden, is, dat ik u een redelijke declaratie wil toezenden met een redelijk tarief (€ 125,-) en matiging van de uren door deze gedeeltelijk niet in rekening te brengen. (…)”

2.13 Bij e-mail van 14 september 2020 aan verweerster reageert klaagster op het toegestuurde kostenoverzicht en schrijft onder andere het volgende:

Het door u opgemaakte kostenoverzicht vanaf 2-9-2019 t/m 27-7-2020 is voor mij ongewijzigd akkoord. Het door mij ondertekende kostenoverzicht treft u hierbij aan. Bijzondere dank nog voor het verlagen van uw uurtarief van € 200,- naar € 125,-. Dit geeft duidelijkheid t.a.v. mijn (penibele) financiële situatie en de nog te verwachten kosten. (…)”   2.14 Bij e-mail van 15 februari 2021 aan klaagster schrijft verweerster onder andere het volgende:

“Uit mijn administratie blijkt dat mijn declaratie met nummer 2205043 van 31 december 2020 (…) nog immer niet door u is voldaan. In die declaratie heb ik coulancehalve en zonder dat ik daartoe verplicht ben, wederom een gematigd uurtarief van € 150,- gehanteerd. Desondanks bent u niet tot voldoening overgegaan. Dit betekent dat u mij noodzaakt te overwegen om mijn werkzaamheden in uw dossier neer te leggen (waartoe ik het recht heb), hetgeen niet mijn voorkeur heeft. (…)”

2.15 Bij e-mail van 16 februari 2021 aan verweerster reageert klaagster als volgt:

Ik heb bedenkingen over jouw declaraties. (…) Na de rechtszitting op 23 februari ga ik graag het gesprek met je aan. (…)”   2.16 Bij e-mail van 17 februari 2021 aan klaagster reageert verweerster op de e-mail van klaagster en schrijft onder andere het volgende:

De wederpartij maakt de zaak onnodig complex en daarom moet ik meer tijd besteden aan uw zaak: u wilde niet meer onderhandelen maar een zitting: ook nu is er weer veel werk ter voorbereiding van die zitting omdat de wederpartij weer met nieuwe documenten/info komt. Uw ‘’bedenkingen’’ komen mij (daarom) onredelijk over en ik wens dat mijn openstaande declaratie vóór de zitting van 23 februari 2021 wordt betaald. Dat is een redelijk verzoek, zeker nu uw ‘’bedenkingen’’ tardief zijn en ik tot en met de zitting nog veel tijd moet besteden (al heb besteed): ik daar niet achteraf over onderhandelen/soebatten. (…)”

2.17 In reactie heeft klaagster op 17 februari 2021 het volgende aan verweerster geschreven:

Op enig moment zei je geen factuur te kunnen sturen omdat je een computer crash had gehad. Pas na mijn schrijven in september stuurde je me een factuur van de periode 2-7-2019 tot 27-7-2020. Dat is een dik jaar! Totaal geen inzicht voor mij.(…) Ik zal nu na jouw aandringen de laatste factuur betalen, onder protest weliswaar. Graag zou ik daar toch over praten met je na de zitting van 23 februari. (…)”   2.18 In een e-mail van 24 juni 2021 heeft klaagster haar opdracht aan verweerster beëindigd.  2.19 Op 15 september 2021 dient klaagster een klacht in tegen verweerster bij de deken.

3 KLACHT 3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet door: a) haar werkzaamheden voort te zetten, contact te onderhouden en onderhandelen met de wederpartij, terwijl klaagster heeft aangegeven dit niet te willen; b) na te laten en te weigeren klaagster op de hoogte te houden van de strategie en haar gewerkte uren; c) klaagster niet te beschermen tegen de wederpartij en zelfs de wederpartij op ideeën te brengen, wat voor klaagster nadelig is uitgevallen.

4 VERWEER 4.1 Verweerster heeft tegen de klacht verweer gevoerd. De raad zal hierna, waar nodig, op het verweer ingaan.

5 BEOORDELING 5.1 De raad stelt voorop dat de tuchtrechter de kwaliteit van de dienstverlening door de eigen advocaat in volle omvang toetst. Daarbij wordt rekening gehouden met de vrijheid die de advocaat heeft bij de manier waarop hij een zaak behandelt en met de keuzes waarvoor hij bij de behandeling kan komen te staan. De vrijheid die de advocaat daarbij heeft is niet onbeperkt. Deze vrijheid wordt begrensd door de eisen die aan de advocaat als opdrachtnemer in de uitvoering van die opdracht mogen worden gesteld. Volgens deze eisen dient zijn werk te voldoen aan de binnen de beroepsgroep geldende professionele standaard. Die professionele standaard veronderstelt een handelen met de zorgvuldigheid die van een redelijk bekwame en redelijk handelende advocaat in de gegeven omstandigheden mag worden verwacht.Klachtonderdeel a) 5.2 Klaagster verwijt verweerster dat zij in strijd met haar wens en zonder met haar te overleggen contact met de wederpartij heeft gehad en verzoeken heeft ingediend. De raad volgt klaagster niet in dit verwijt. Gelet op de vrijheid die een advocaat heeft bij de manier waarop zij een zaak behandelt, stond het verweerster vrij om de handelingen te verrichten waarover klaagster klaagt. Een cliënte kan haar advocaat niet verbieden om contact met de advocaat van de wederpartij op te nemen en onder omstandigheden is een advocaat op grond van de gedragsregels zelfs gehouden om dat te doen. Een advocaat moet deze handelingen dan wel in overleg met haar cliënte doen en haar daarvan op de hoogte houden. Niet is gebleken dat verweerster dat met betrekking tot deze punten niet heeft gedaan. Dat betekent dat dit klachtonderdeel ongegrond wordt verklaard.Klachtonderdeel b) 5.3 Gedragsregel 16 lid 1 bepaalt dat een advocaat zijn cliënt op de hoogte dient te brengen van belangrijke informatie, feiten en afspraken. Ter voorkoming van misverstand, onzekerheid of geschil, dient hij belangrijke informatie en afspraken schriftelijk aan zijn cliënt te bevestigen. Gedragsregel 17 lid 2 bepaalt dat een advocaat er zorg voor draagt dat bij het aanvaarden van de opdracht duidelijke afspraken zijn gemaakt over zijn honorarium, de doorbelasting van kosten, en de wijze van declareren. 5.4 Gelet op deze gedragsregels mag van een advocaat worden verwacht dat hij ter voorkoming van een misverstand, onzekerheid of geschil zijn advies ten aanzien van de te volgende strategie, de proceskansen en kostenrisico’s schriftelijk vastlegt. Naar het oordeel van de raad blijkt uit het klachtdossier niet dat verweerster klaagster hierover voldoende schriftelijk heeft geïnformeerd, terwijl dat gelet op de aard van de zaak en de uitdrukkelijke wensen van klaagster over de aanpak van de zaak wel noodzakelijk was geweest. Verweerster had onder meer (schriftelijk) aan klaagster kunnen uitleggen welke strategie in haar ogen de beste was en waarom zij (tegen de wens van klaagster) gehouden was om regelmatig met de wederpartij contact te hebben. Verder is uit de correspondentie tussen klaagster en verweerster niet gebleken dat verweerster klaagster regelmatig op de hoogte heeft gehouden van het aantal uren dat zij aan de zaak had besteed, hoewel klaagster haar daar wel naar had gevraagd. Mede gezien het door verweerster (uit coulance) wisselend gehanteerde uurtarief, was het voor klaagster niet inzichtelijk welke kosten gemoeid waren met de voortdurende bijstand van verweerster. Verweerster heeft aangevoerd dat zij klaagster wel regelmatig mondeling heeft geïnformeerd, maar omdat verweerster heeft nagelaten dit schriftelijk vast te leggen, kan de raad niet vaststellen of en in hoeverre verweerster klaagster hierover voldoende heeft geïnformeerd. Dit is een omstandigheid die voor risico van verweerster komt. Van dit nalaten valt verweerster tuchtrechtelijk een verwijt te maken. De raad zal dit klachtonderdeel daarom gegrond verklaren.Klachtonderdeel c) 5.5 Klaagster verwijt verweerster ook dat zij haar niet heeft beschermd tegen de wederpartij en de wederpartij op ideeën heeft gebracht, wat voor klaagster nadelig is uitgevallen. De juistheid van dit verwijt is gelet op de gemotiveerde betwisting daarvan door verweerster onvoldoende onderbouwd en daarmee niet komen vast te staan. Dat betekent dat dit klachtonderdeel ongegrond wordt verklaard.

6 MAATREGEL 6.1 De raad heeft geoordeeld dat verweerster haar cliënte onvoldoende (schriftelijk) heeft geïnformeerd over de te volgen strategie, de proceskansen en de kostenrisico’s Zij heeft daarmee tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld. Rekening houdend met alle feiten en omstandigheden is de raad van oordeel dat de oplegging van een waarschuwing passend en geboden is.

7 GRIFFIERECHT EN KOSTENVEROORDELING 7.1 Omdat de raad de klacht gedeeltelijk gegrond verklaart, moet verweerster op grond van artikel 46e lid 5 Advocatenwet het door klaagster betaalde griffierecht van € 50,- aan haar vergoeden binnen vier weken nadat deze beslissing onherroepelijk is geworden. Klaagster geeft binnen twee weken na de datum van deze beslissing haar rekeningnummer schriftelijk aan verweerster door. 7.2 Nu de raad een maatregel oplegt, zal de raad verweerster daarnaast op grond van artikel 48ac lid 1 Advocatenwet veroordelen in de volgende proceskosten: a) € 50,- aan forfaitaire reiskosten van klaagster, b) € 750,- kosten van de Nederlandse Orde van Advocaten en c) € 500,- kosten van de Staat. 7.3 Verweerster moet het bedrag van € 50,- aan forfaitaire reiskosten binnen vier weken nadat deze beslissing onherroepelijk is geworden, betalen aan klaagster. Klaagster geeft binnen twee weken na de datum van deze beslissing haar rekeningnummer schriftelijk aan verweerster door. 7.4 Verweerster moet het bedrag van € 1.250,- (het totaal van de in 7.2 onder b en c genoemde kosten) binnen vier weken nadat deze beslissing onherroepelijk is geworden, overmaken naar rekeningnummer lBAN: NL85 lNGB 0000 0790 00, BIC: INGBNL2A, Nederlandse Orde van Advocaten, Den Haag, onder vermelding van “kostenveroordeling raad van discipline" en het zaaknummer 22-771/AL/GLD.

BESLISSING De raad van discipline: - verklaart klachtonderdeel b) gegrond; - verklaart klachtonderdelen a) en c) ongegrond; - legt aan verweerster de maatregel van waarschuwing op; - veroordeelt verweerster tot betaling van het griffierecht van € 50,- aan klaagster; - veroordeelt verweerster tot betaling van de reiskosten van € 50,- aan klaagster, op de manier en binnen de termijn als hiervóór bepaald in 7.3; - veroordeelt verweerster tot betaling van de proceskosten van € 1.250,- aan de Nederlandse Orde van Advocaten, op de manier en binnen de termijn als hiervóór bepaald in 7.4.

Aldus beslist door mr. M.H. van der Lecq, voorzitter, mrs. G.N. Paanakker en M.J.J.N. van Roosmalen, leden, bijgestaan door mr. W.B. Kok als griffier en uitgesproken in het openbaar op 10 juli 2023.

Griffier                                                                                                                      Voorzitter

Verzonden d.d. 10 juli 2023