Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

17-07-2023

ECLI

ECLI:NL:TADRARL:2023:172

Zaaknummer

22-575/AL/GLD

Inhoudsindicatie

Verzetbeslissing. Geen aanleiding om aan de juistheid van de beslissing van de voorzitter te twijfelen. De door klaagster aangevoerde verzetgronden slagen dan ook niet. Naar aanleiding van het verzetschrift is niet gebleken van onjuistheden van feiten die de voorzitter aan haar beslissing ten grondslag heeft gelegd. Verder kan niet worden vastgesteld dat de voorzitter geen oordeel heeft gegeven over het door klaagster gestelde klachtonderdeel f). Hoewel klaagster bij de behandeling van het verzet in de gelegenheid is gesteld toe te lichten waar dat klachtonderdeel over gaat, heeft klaagster onvoldoende concreet gemaakt wat zij daarmee verweerder verwijt. De voorzitter heeft de klacht dus terecht en op juiste gronden gedeeltelijk niet ontvankelijk (klachtonderdeel b) en gedeeltelijk kennelijk ongegrond (klachtonderdelen a), c), d) en e)) verklaard.

Uitspraak

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort  Arnhem-Leeuwarden van 17 juli 2023 in de zaak 22-575/AL/GLD naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 12 september 2022 op de klacht van:

klaagster oververweerder

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE 1.1 Op 16 december 2021 heeft klaagster bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerder. 1.2 Op 14 juli 2022 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk K 21/163 van de deken ontvangen. 1.3 Bij beslissing van 12 september 2022 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna ook: de voorzitter) klachtonderdeel b) niet-ontvankelijk verklaard en klachtonderdelen a), c), d) en e) kennelijk ongegrond. Deze beslissing is op dezelfde datum verstuurd aan partijen. 1.4 Op 12 oktober 2022 heeft klaagster verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. De raad heeft het verzetschrift digitaal op dezelfde datum ontvangen. 1.5 Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 22 mei 2023. Daarbij was klaagster aanwezig. Verweerder was, met bericht vooraf, afwezig. 1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd en van het verzetschrift met bijlagen. Ook heeft de raad kennisgenomen van de pleitaantekeningen van klaagster en van hetgeen overigens door klaagster tijdens de zitting naar voren is gebracht.

2 VERZET 2.1 De gronden van het verzet houden, samengevat weergegeven, in dat klaagster het niet eens is met de beslissing van de voorzitter. In dat verband stelt klaagster onder meer dat de voorzitter in haar beslissing is uitgegaan van onjuiste feiten en de verkeerde toetsingsnormen heeft toegepast. Ook stelt klaagster dat de voorzitter niet heeft geoordeeld over onderdeel f) van haar klacht over verweerder.  2.2 De raad zal bij de beoordeling, waar nodig, op de verzetgronden ingaan.

3 FEITEN EN KLACHT 3.1 Voor de feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter.

4 BEOORDELING 4.1 Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten. 4.2 De raad ziet geen aanleiding om aan de juistheid van de beslissing van de voorzitter te twijfelen. De door klaagster aangevoerde verzetgronden slagen dan ook niet. Naar aanleiding van het verzetschrift is de raad niet gebleken van onjuistheden van feiten die de voorzitter aan haar beslissing ten grondslag heeft gelegd. Verder kan de raad niet vaststellen dat de voorzitter geen oordeel heeft gegeven over het door klaagster gestelde klachtonderdeel f). Hoewel de raad klaagster bij de behandeling van het verzet in de gelegenheid heeft gesteld toe te lichten waar dat klachtonderdeel over gaat, heeft klaagster onvoldoende concreet gemaakt wat zij daarmee verweerder verwijt. Tot slot stelt de raad vast dat de voorzitter de klacht van klaagster op grond van de juiste toetsingskaders heeft beoordeeld en dat de voorzitter rekening heeft gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. De voorzitter heeft de klacht dus terecht en op juiste gronden gedeeltelijk niet-ontvankelijk (klachtonderdeel b) en gedeeltelijk kennelijk ongegrond (klachtonderdelen a), c), d) en e)) verklaard. 4.3 Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor nader onderzoek naar de klacht. De raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren.

BESLISSING De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.

Aldus beslist door mr. O.P. van Tricht, voorzitter, mrs. F.E.J. Janzing en M. Tijseling, leden, bijgestaan door mr. A.E. van Oost als griffier en uitgesproken in het openbaar op 17 juli 2023.

Griffier                                                                                                              Voorzitter   Verzonden d.d. 10 juli 2023