Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

07-08-2023

ECLI

ECLI:NL:TADRSGR:2023:166

Zaaknummer

23-096/DH/RO

Inhoudsindicatie

Verzet ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Den Haag van 7 augustus 2023 in de zaak 23-096/DH/RO naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 12 april 2023 op de klacht van:

klager

over:

verweerder

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE 1.1    Op 7 september 2022 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerder. 1.2    Op 31 januari 2023 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk R 2023/11 van de deken ontvangen.  1.3    Bij beslissing van 12 april 2023 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna ook: de voorzitter) de klacht gedeeltelijk kennelijk niet-ontvankelijk verklaard en voor het overige kennelijk ongegrond verklaard. Deze beslissing is op 12 april 2023 verzonden aan partijen. 1.4    Op 24 april 2023 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. De raad heeft het verzetschrift op diezelfde datum ontvangen. 1.5    Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 26 juni 2023. Daarbij waren klager  en verweerder aanwezig.  1.6    De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd en van het verzetschrift.

2    VERZET 2.1    De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, in dat de voorzittersbeslissing ten onrechte eraan voorbijgaat dat klager ook een cliënt was van verweerder. Klager benadrukt verder dat het een belangrijke zaak voor hem is.

3    FEITEN EN KLACHT 3.1    Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. 

4    BEOORDELING 4.1    Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten. 4.2    Klager stelt opnieuw dat hij wel een cliënt was van verweerder, maar onderbouwt dit verder niet. Dat verweerder hem op het hart heeft gedrukt om zich te laten uitschrijven uit de Kamer van Koophandel in België om niet nog verder opgelicht te worden, wat klager uiteindelijk ook zelfstandig – zonder hulp van verweerder – heeft gedaan, maakt ook niet dat klager een cliënt was van verweerder. Ook overigens ziet de raad  geen grond om aan te nemen dat verweerder ook klager heeft bijgestaan.  4.3    De raad is dan ook van oordeel dat de door klager aangevoerde verzetgronden niet slagen; de voorzitter heeft bij de beoordeling de juiste maatstaf toegepast en heeft rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. De voorzitter heeft de klacht dus terecht en op juiste gronden gedeeltelijk kennelijk niet-ontvankelijk en voor het overige kennelijk ongegrond verklaard 4.4    Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor nader onderzoek naar de klacht. De raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren.   BESLISSING De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.

Aldus beslist door mr. M.P.J.G. Göbbels, voorzitter, mrs. W.R. Arema en A. Schaberg, leden, bijgestaan door mr. M.A.A. Traousis als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 7 augustus 2023.