Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

04-08-2023

ECLI

ECLI:NL:TAHVD:2023:128

Zaaknummer

230127

Inhoudsindicatie

Hoger beroep tegen een door de raad ongegrond verklaard verzet. Geen gronden voor doorbreking van het appelverbod. Omdat dit de vijfde zaak is waarin klager hoger beroep instelt in een zaak waarin hoger beroep niet open staat, bepaalt het hof dat sprake is van misbruik van klachtrecht. Klager moet er rekening mee houden dat een volgend beroep waarin een appelverbod geldt niet in behandeling wordt genomen door het hof.

Uitspraak

Beslissing van 4 augustus 2023

in de zaak 230127

 

naar aanleiding van het hoger beroep van:

 

                                     

klager

 

tegen:

 

verweerder

 

 

1 DE PROCEDURE BIJ DE RAAD

1.1 Op 30 mei 2022 heeft de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden (hierna: de raad) de klacht van klager tegen verweerder kennelijk ongegrond verklaard (zaaknummer: 22-249/AL/OV). Deze beslissing is onder ECLI:NL:TADRARL:2022:400 op tuchtrecht.nl gepubliceerd.

1.2 Klager heeft tegen deze beslissing verzet ingesteld. De raad heeft in een beslissing van 8 mei 2023 het verzet van klager ongegrond verklaard (hierna: de beslissing op verzet). De beslissing op verzet is onder ECLI:NL:TADRARL:2023:105 op tuchtrecht.nl gepubliceerd.

 

2 DE PROCEDURE BIJ HET HOF 

2.1 Het hoger beroepschrift van klager tegen de beslissing op verzet is op 9 mei 2023 ontvangen door de griffie van het hof.

2.2 Verder bevat het dossier van het hof:

de stukken van de raad; de e-mail van 17 mei 2023, met bijlagen, van klager; de e-mail van 24 mei 2023, met bijlagen, van klager; de e-mail van 25 mei 2023, met bijlage, van klager. In dit bericht heeft klager mr. B. gevraagd zich te verschonen; de e-mail van 1 juni 2023, met bijlage, van klager. Dit bericht behelst een verzoek tot wraking van mr. B.; de e-mail van 2 juni 2023 van de griffier, waarin wordt meegedeeld dat mr. B. niet zal deelnemen aan de beoordeling van de zaak en dat het wrakingsverzoek daarom niet in behandeling zal worden genomen.

  2.3 De zaak is in raadkamer behandeld.

 

3 BEOORDELING

3.1 Het beroep van klager is gericht tegen de beslissing op verzet.

 

maatstaf

​​​​​​​3.2 Artikel 46h lid 7 van de Advocatenwet bepaalt dat geen beroep kan worden ingesteld tegen een beslissing van de raad waarbij het verzet tegen een voorzittersbeslissing niet-ontvankelijk of ongegrond is verklaard. Er kan een uitzondering op deze regel worden gemaakt, als de procedure bij de raad geen eerlijk proces betrof doordat bij de behandeling van het verzet door de raad een fundamenteel rechtsbeginsel is geschonden. Dan kan het appelverbod worden doorbroken. Het hof zal onderzoeken of daarvan sprake is.

 

gronden van beroep

 

​​​​​​3.3 Klager heeft ter onderbouwing van zijn beroep het volgende aangevoerd:

 

“Op uw verwijzing 8 februari 2021 van tuchtklacht d.d. 18 januari 2021, is uitsluitend “onderzoek” doorgevoerd naar een later bedenksel stafjuriste Overijssel, waarop bijgaande beslissing resultaat:

 

1) De inleidende tuchtklacht dezerzijds volgde na lancering van aantijgingen q.q. Deken Oost-Brabant op tuchtklacht na schorsing/uitsluiting mr. (…) S(…) alsof “raadsman”, aan de persoon van klager.

2) Aldus uw recente beslissing ECLI:NL:TAHVD:2023:43 is tuchtrecht niet bedoeld voor enig lanceren aantijgingen aan klager maar ter verantwoording aanleiding tot schorsing etc. (i.c. het in raadkamer als “raadsman” contrair gaan aan de vooraf besproken te voeren strategie…) aan de beroepsgroep.

3) Blijkens Kamerstukken II, 2009/2010, 32 382, nr. 3, p. 31 e.v. is de verplichting ingevolge art. 46c Advocatenwet tot “onderzoek”, gericht op de tuchtklacht klager zelf; niet op bedenksel(s) stafjuriste.

 

Gezien de overwegingen Raad van State in ECLI:NL:RVS:2023:772 betreffende het “toetsingsverbod” art. 120 Grondwet e.v. wordt bijgaande beslissing Raad van Discipline voor vernietiging voorgedragen.

 

Hoger beroep wordt verder ingesteld temeer daar de aan bijgaande beslissing op verzet voorafgaande “voorzittersbeslissing” geen beslissing op tuchtklacht klager betreft, daarmede “onbevoegd” genomen, met als gevolg dat de zijdens RvD gegeven beslissing geldt als de primaire beslissing, waartegen wél hoger beroep openstaat: Hof van Discipline 1571, 4 november 1991, Advocatenblad 1992, pag. 12.

 

Conclusie: hoger beroep wordt ingesteld daar in de bijgaande “beslissing op verzet” het fundamentele recht op beslissing op “tuchtklacht klager zelf” geschonden ten faveure slechts “bedenksel stafjuriste”.”

 

overwegingen hof

​​​​​​​3.4 De door klager aangevoerde beroepsgronden zijn naar het oordeel van het hof slecht te volgen. Op basis van de aangevoerde beroepsgronden kan het hof in elk geval niet vaststellen dat de raad fundamentele rechtsbeginselen zou hebben geschonden. Het hof kan voorts ook op basis van de processtukken van de raad niet vaststellen dat fundamentele rechtsbeginselen zijn geschonden. Dit betekent dat er geen grond is voor doorbreking van het appelverbod en zodat het hoger beroep niet-ontvankelijk moet worden verklaard.

 

3.5 Het hof stelt vast dat dit de vijfde keer is dat klager hoger beroep instelt in een zaak waarin een appelverbod geldt. Zijn beroepen in de zaken 180004, 180209, 210269 en 220044 zijn net als in deze zaak niet-ontvankelijk verklaard. Het hof stelt vast dat klager de tuchtprocedure onnodig belast door telkens op lichtzinnige gronden hoger beroep in te stellen in zaken waarin geen hoger beroep open staat. Klager moet er daarom rekening mee houden dat volgende beroepen in zaken waarin een appelverbod geldt door het hof niet in behandeling worden genomen vanwege misbruik van het klachtrecht in de zin van de Advocatenwet.

 

4 BESLISSING

Het Hof van Discipline:

​​​​​​​4.1 verklaart het beroep van klager niet-ontvankelijk.

 

Deze beslissing is gewezen door mr. J.C.A.T. Frima, voorzitter, mrs. J.D. Streefkerk en E.L. Pasma, leden, in tegenwoordigheid van mr. A. Tijs, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 4 augustus 2023.

 

griffier                                                      voorzitter             

 

De beslissing is verzonden op 4 augustus 2023 .