Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

03-07-2023

ECLI

ECLI:NL:TADRSGR:2023:134

Zaaknummer

22-805/DH/RO

Inhoudsindicatie

Verzet ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Den Haag van 3 juli 2023 in de zaak 22-805/DH/RO naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 21 december 2022 op de klacht van:

klaagster

over:

verweerster

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE 1.1    Op 5 juni 2022 heeft klaagster bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam (hierna: de deken) een klacht over verweerster ingediend. 1.2    Op 7 oktober 2022 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk R 2022/74 van de deken ontvangen.  1.3    Bij beslissing van 21 december 2022 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna ook: de voorzitter) de klacht deels kennelijk niet-ontvankelijk en voor het overige kennelijk ongegrond verklaard. Deze beslissing is op 21 december 2022 verzonden aan partijen. 1.4    Op 17 januari 2023 heeft klaagster verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.  1.5    Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 15 mei 2023. Daarbij waren klaagster en verweerster aanwezig. 1.6    De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd en van het verzetschrift (inclusief bijlagen). Ook heeft de raad kennisgenomen van de van klaagster ontvangen stukken van 30 april 2023. 

2    VERZET 2.1    De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, in dat klaagster zich met de beslissing van de voorzitter en de gronden waarop deze berust, niet kan verenigen. Klaagster stelt onder meer dat er inbreuk is gemaakt op haar recht op een eerlijk proces en dat haar een eerlijke uitslag is ontzegd. Ook stelt zij dat zij niet is gehoord en geen eerlijk en open proces heeft gehad. Klaagster is het verder niet eens met de samenstelling van het dossier en de weigering om stukken toe te voegen.  2.2    Voor wat betreft de feiten geeft klaagster in haar verzetschrift haar weergave van de feiten. 2.3    Tegen de klachtomschrijving komt klaagster in verzet niet op. 

3    FEITEN EN KLACHT 3.1    Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. 

4    BEOORDELING 4.1    Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten. 4.2    De raad is van oordeel dat de door klaagster aangevoerde verzetgronden niet slagen; de voorzitter heeft bij de beoordeling de juiste maatstaf toegepast en heeft rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval.  4.3    Klaagster heeft in het verzetschrift haar weergave van de feiten uiteengezet. De voorzitter heeft op grond van het dossier een selectie gemaakt van de voor de beoordeling relevante feiten. Dat de voorzitter daarbij onjuist of onvolledig is geweest, is de raad op grond van het verzet en de verdere stukken niet gebleken. Dit kan dan ook niet tot een gegrondverklaring van het verzet leiden. 4.4    Klaagsters stellingen (onder meer) dat geen sprake zou zijn van een eerlijk proces, dat haar een eerlijke uitslag is ontzegd en dat zij niet is gehoord, leiden evenmin tot gegrondverklaring van het verzet. Dat niet alle door klaagster ingediende stukken aan het dossier zijn toegevoegd, maakt niet dat sprake van een oneerlijk proces of het niet horen van klaagster. Klaagster heeft op meerdere momenten stukken kunnen indienen en ook van die mogelijkheid gebruik gemaakt. Het is echter niet zo, zoals klaagster lijkt te stellen, dat zij onbeperkt stukken kan indienen. De weigering om (verdere) stukken in het dossier toe te voegen, leidt dan ook niet tot de conclusie dat klaagster niet is gehoord of dat zij geen eerlijk proces heeft gehad. Klaagster is het in de kern niet eens met de voorzittersbeslissing en de gang van zaken, maar heeft (verder) geen concrete feiten of omstandigheden gesteld die haar stellingen onderbouwen. De voorzitter heeft de klacht dus terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden. 4.5    Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor nader onderzoek naar de klacht. De raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren.  4.6    Voor zover klaagster in haar verzetschrift om schadevergoeding heeft verzocht, geldt dat hier geen grond voor is omdat het verzet ongegrond wordt verklaard. 

BESLISSING De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.

Aldus beslist door mr. S.M. Krans, voorzitter, mrs. P.O.M. van Boven-de Groot, J.G. Colombijn, M.G. van den Boogerd en A.B. Baumgarten, leden, bijgestaan door mr. C.M. van de Kamp als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 3 juli 2023.