Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

26-06-2023

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2023:120

Zaaknummer

22-873/A/NH

Inhoudsindicatie

Verzetzaak. Het verzet is ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam van 26 juni 2023 in de zaak 22-873/A/NH naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 12 december 2022 op de klacht van:

klager

over:

verweerster

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE 1.1    Op 6 juli 2022 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Holland (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerster.  1.2    Op 1 november 2022 heeft de raad van discipline (hierna: de raad) het klachtdossier met kenmerk ks/ds/22-361/2004235, van de deken ontvangen.  1.3    Bij beslissing van 12 december 2022 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna ook: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Deze beslissing is op dezelfde datum verzonden aan partijen. 1.4    Op 8 januari 2023 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. De raad heeft het verzetschrift op diezelfde datum ontvangen. 1.5    Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 12 mei 2023. Daarbij waren klager en verweerster aanwezig.  1.6    De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd en van het verzetschrift. Tevens heeft de raad kennisgenomen van de op 27 april 2023 nagezonden stukken van klager. 

2    VERZET 2.1    De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in: 2.2    Klager stelt dat:  a)    verweerster gevaarlijk is in haar hoedanigheid als bijzonder curator, zij had haar besluit al genomen voordat zij iedere kant van het verhaal gehoord had;  b)    het door verweerster geëntameerde kort geding gebaseerd was op een niet geverifieerd verhaal; c)    verweerster klager onder druk heeft gezet door te dreigen met het aanspannen van een kort geding. 2.3    Tegen de vaststaande feiten en de klachtomschrijving komt klager in verzet niet op. 

3    FEITEN EN KLACHT 3.1    Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. 

4    BEOORDELING 4.1    Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten. 4.2    De raad is van oordeel dat de door klager aangevoerde verzetgronden niet slagen. Klager heeft in zijn verzetschrift grotendeels herhaald wat hij ook in zijn klacht al naar voren had gebracht. De in het verzetschrift genoemde correcties en/of verduidelijkingen ten aanzien van de feiten en de beoordeling van de klacht geven de raad geen aanleiding om aan de juistheid van het oordeel van de voorzitter te twijfelen. De voorzitter heeft op grond van het klachtdossier geoordeeld over de klacht van klager en daarbij is de juiste maatstaf toegepast. Ook heeft de voorzitter rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Hij heeft de klacht dus terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.  4.3    Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor nader onderzoek naar de klacht. De raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren. 

BESLISSING De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.

Aldus beslist door mr. W. Aardenburg, voorzitter, mrs. F.J.J. Baars en I.J. de Laat, leden, bijgestaan door mr. E.E. Wouters als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 26 juni 2023. 

Griffier    Voorzitter

Verzonden op: 26 juni 2023