Rechtspraak
Uitspraakdatum
26-05-2023
ECLI
ECLI:NL:TAHVD:2023:104
Zaaknummer
220167D
Inhoudsindicatie
Hoger beroep ingetrokken. Het hof beslist over de ingangsdatum van de in eerste aanleg opgelegde schorsing.
Uitspraak
Beslissing van 26 mei 2023
in de zaak 220167D
naar aanleiding van het hoger beroep van:
de deken
tegen:
verweerder
gemachtigde: mr. M. Höfelt
1 DE PROCEDURE
Bij de raad
1.1 Op 13 juni 2022 heeft Raad van Discipline (hierna: de raad) in het ressort ’s-Hertogenbosch (zaaknummer: 22-073/DB/LI/B) beslist op het bezwaar van de deken tegen verweerder. In deze beslissing is het bezwaar gegrond verklaard. De raad heeft aan verweerder de maatregel van een geheel voorwaardelijke schorsing in de uitoefening van de praktijk voor de duur van acht weken opgelegd. De raad heeft de proeftijd op twee jaren gesteld. Deze beslissing is onder ECLI:NL:TADRAMS:2022:37 op tuchtrecht.nl gepubliceerd.
Bij het hof
1.2 Het beroepschrift van de deken tegen deze beslissing is op 29 juni 2022 ontvangen door de griffie van het hof.
1.3 Bij bericht van 6 februari 2023 heeft de deken laten weten dat hij het hoger beroep intrekt.
1.4 De zaak is gelet op het bepaalde in artikel 56 lid 5 Advocatenwet (Aw) in raadkamer behandeld.
2 BEOORDELING
2.1 Op grond van artikel 56 lid 5 van de Aw bepaalt het hof de dag waarop de maatregel aanvangt, in het geval in eerste aanleg een schorsing is opgelegd en het tegen die beslissing gerichte hoger beroep is ingetrokken. Als de raad een geheel of gedeeltelijk voorwaardelijke schorsing heeft opgelegd, betekent het bepaalde in artikel 56 lid 5 Aw dat het hof zal moeten bepalen wanneer de proeftijd aanvangt.
2.2 Op het verzoek aan verweerder om op de intrekking van het hoger beroep te reageren, heeft verweerder het hof laten weten dat hij zich in januari jongstleden heeft uitgeschreven als advocaat.
2.3 Het hof bepaalt dat de proeftijd die geldt ingaat op de tweede werkdag na de datum waarop deze beslissing wordt uitgesproken.
3 BESLISSING
Het Hof van Discipline:
bepaalt dat de proeftijd die geldt in verband met de in zaak 22-073/DB/LI/B opgelegde voorwaardelijke schorsing ingaat op de tweede werkdag na de uitspraak van deze beslissing.
Deze beslissing is gewezen door mr. J. Blokland, voorzitter, mrs. W.F. Boele en R.N.E. Visser, leden, in tegenwoordigheid van mr. A. Tijs, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 26 mei 2023.
griffier voorzitter
De beslissing is verzonden op 26 mei 2023 .