Rechtspraak
Uitspraakdatum
26-05-2023
ECLI
ECLI:NL:TAHVD:2023:103
Zaaknummer
220193S
Inhoudsindicatie
Hoger beroep ingetrokken. Het hof beslist over de ingangsdatum van de in eerste aanleg opgelegde schorsing.
Uitspraak
Beslissing van 26 mei 2023
in de zaak 220193S
naar aanleiding van het hoger beroep van:
klaagster
tegen:
verweerder
gemachtigden: mrs. J.A.I. Verheul en R. Sanders
1 DE PROCEDURE
Bij de raad
1.1 Op 23 mei 2022 heeft Raad van Discipline (hierna: de raad) in het ressort Amsterdam (zaaknummer: 21-614/A/A) beslist op de klacht van klaagster tegen verweerder. In deze beslissing is het bezwaar gegrond verklaard. De raad heeft aan verweerder de maatregel van een geheel voorwaardelijke schorsing in de uitoefening van de praktijk voor de duur van vier maanden opgelegd. De raad heeft de proeftijd op twee jaren gesteld. Deze beslissing is onder ECLI:NL:TADRAMS:2022:73 op tuchtrecht.nl gepubliceerd.
1.2 Verweerder heeft tegen deze beslissing hoger beroep ingesteld..
Bij het hof
1.3 Het hoger beroepschrift van verweerder is op 22 juni 2022 ontvangen door de griffie van het hof.
1.4 Bij bericht van 23 maart 2023 heeft een van de gemachtigden van verweerder laten weten dat hij het hoger beroep van verweerder intrekt.
1.5 De zaak is gelet op het bepaalde in artikel 56 lid 5 Advocatenwet (Aw) in raadkamer behandeld.
2 BEOORDELING
2.1 Op grond van artikel 56 lid 5 van de Aw bepaalt het hof de dag waarop de maatregel aanvangt, in het geval in eerste aanleg een schorsing is opgelegd en het tegen die beslissing gerichte hoger beroep is ingetrokken. Als de raad een geheel of gedeeltelijk voorwaardelijke schorsing heeft opgelegd, betekent het bepaalde in artikel 56 lid 5 Aw dat het hof zal moeten bepalen wanneer de proeftijd aanvangt.
2.2 Het hof bepaalt dat de proeftijd die geldt ingaat op de tweede werkdag na de datum waarop deze beslissing wordt uitgesproken.
3 BESLISSING
Het Hof van Discipline:
3.1 Bepaalt dat de proeftijd die geldt in verband met de in zaak 21-614/A/A opgelegde voorwaardelijke schorsing ingaat op de tweede werkdag na de uitspraak van deze beslissing.
Deze beslissing is gewezen door mr. J. Blokland, voorzitter, mrs. J.D. Streefkerk en R.N.E Visser, leden, in tegenwoordigheid van mr. A. Tijs, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 26 mei 2023.
griffier voorzitter
De beslissing is verzonden op 26 mei 2023 .