Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

13-03-2023

ECLI

ECLI:NL:TADRARL:2023:139

Zaaknummer

23-033/AL/MN

Inhoudsindicatie

Voorzittersbeslissing. Klacht tegen de advocaat van de wederpartij in een incassozaak kennelijk ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden van 13 maart 2023 in de zaak 23-033/AL/MN naar aanleiding van de klacht van:

klaagster oververweerder

De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna ook: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden Nederland (hierna: de deken) van 13 januari 2023 met kenmerk Z 2025177/HH/sd, door de raad ontvangen op dezelfde datum, en van de eventueel in de aanbiedingsbrief en op de inventarislijst genoemde bijlagen.

1 FEITEN Voor de beoordeling van de klacht gaat de voorzitter, gelet op het klachtdossier, uit van de volgende feiten. 1.1 Klaagster huurt een kantoorruimte. De verhuurder heeft verweerder gevraagd om bijstand in verband met een betalingsachterstand van klaagster. 1.2 Bij brief van 15 februari 2022 aan klaagster heeft verweerder, namens de verhuurder, verzocht om betaling van achterstallige huurpenningen. 1.3 In haar reactie van 16 februari 2022 heeft klaagster laten weten dat zij het onzorgvuldig acht dat de vordering van de verhuurder niet is onderbouwd. Klaagster heeft verder geschreven dat de incasso van huurpenningen niet goed verloopt als gevolg van een fout van de verhuurder. 1.4 Op 17 februari 2022 heeft verweerder als volgt gereageerd:

“(…) Wij zijn een incassopartner van [verhuurder]. Wanneer facturen van [verhuurder] niet (tijdig) worden betaald, stuurt [verhuurder] deze ter incasso door naar ons. Wij schrijven vervolgens namens [verhuurder] de debiteur aan, met het verzoek om het openstaande saldo te voldoen. Dit resulteert doorgaans in een betaling, een weigering of een betwisting.

Bij een betaling is de zaak afgedaan. Bij een weigering komt de zaak voor procedure te staan. Bij een betwisting wordt deze betwisting onderzocht. Dat doen we aan de hand van het dossier dat we van [verhuurder] hebben ontvangen en/of door nader overleg met [verhuurder]. Vervolgens geven we een terugkoppeling aan de debiteur.

U betwist de vordering van [verhuurder] en voert inhoudelijk verweer. Uit uw brief maak ik op dat u aangeeft dat er inderdaad een factuur bij [verhuurder] openstaat, maar dat dit niet te wijten is aan u, maar aan [verhuurder] zelf. We gaan uw verweer bij [verhuurder] voorleggen. Zodra we de reactie van [verhuurder] hebben ontvangen, zullen wij u hierover berichten. Tot die tijd wordt uw zaak aangehouden.

Indien uw verweer terecht is, is er inderdaad sprake van een fout, hetgeen vanzelfsprekend vervelend voor u is. De fout ligt dan echter niet bij [kantoor verweerder], maar bij onze cliënte, [verhuurder]. [Verhuurder] geeft ons de vordering door die zij op u stellen te hebben en wij zijn (als juridisch vertegenwoordigers van [verhuurder]) gerechtigd om u hiervoor namens [verhuurder] aan te spreken. Tenzij hier een bijzondere aanleiding voor is, zijn wij niet verplicht om iedere vordering voorshands volledig te onderzoeken. Dat zijn we wel nadat er verweer tegen een vordering wordt gevoerd. Dat doen wij ook. Uw verweer wordt door ons opgepakt en zodra we deze hebben beoordeeld verneemt u van een van onze incassojuristen. U hoeft niets te doen tot u weer van hen verneemt.

Met onze werkwijze is niets mis. Indien u daar anders over denkt, staat het u vrij om dit voor te leggen aan de deken. Indien u klachten hebt over de handelswijze van [verhuurder], dient u zich direct tot [verhuurder] te wenden.”

1.5 Op 26 juli 2022 heeft klaagster bij de deken een klacht ingediend over verweerder.

2 KLACHT 2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet door: a) een incassozaak aan te nemen zonder deze op juistheid te controleren en/of te beschikken over onderliggende stukken; b) klaagster niet te attenderen op de mogelijkheid van een klachtenprocedure; c) klaagster onrust te bezorgen met de incassobrief van 15 februari 2022. 2.2 De stellingen die klaagster aan de klacht te grondslag heeft gelegd worden hierna, voor zover van belang, besproken.

3 VERWEER 3.1 Verweerder heeft verweer gevoerd tegen de klacht dat hierna, voor zover van belang, zal worden besproken.

4 BEOORDELING

Toetsingskader

4.1 De klacht richt zich tegen de advocaat van de wederpartij van klaagster. Dit betekent dat de klacht moet worden beoordeeld aan de hand van de door het Hof van Discipline gehanteerde maatstaf dat de advocaat van de wederpartij een grote mate van vrijheid toekomt de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem goeddunkt. Die vrijheid is niet onbeperkt, maar kan onder meer worden begrensd indien de advocaat bij de behartiging van de belangen van zijn cliënt de belangen van de wederpartij onnodig of onevenredig schaadt zonder dat daarmee een redelijk doel wordt gediend.

Klachtonderdeel a)

Verweerder hoefde geen onderzoek te doen naar de vordering

4.2 Verweerder mocht uitgaan van de juistheid van de informatie die de verhuurder hem verschafte. Omdat de zaak zoals door de verhuurder gepresenteerd aan verweerder een eenvoudige huurincasso leek, hoefde verweerder in het beginstadium geen nader onderzoek te doen naar die vordering. Die noodzaak ontstond pas na de reactie van klaagster van 16 februari 2022. Verweerder heeft voldoende zorgvuldig gehandeld en klachtonderdeel a is kennelijk ongegrond.

Klachtonderdeel b)

Verweerder hoefde klaagster niet te wijzen op de klachtenregeling

4.3 Een kantoorklachtregeling is in de eerste plaats bedoeld voor klachten van eigen cliënten. Klaagster was de wederpartij van de cliënt van verweerder en verweerder was daarom niet verplicht om klaagster op de klachtenregeling te wijzen. Klachtonderdeel b is kennelijk ongegrond. 4.4 De voorzitter stelt vast dat de klacht die door klaagster is ingediend door de klachtfunctionaris van het kantoor van verweerder in behandeling is genomen. Klaagster is in zoverre dus niet in enig belang geschaad.

Klachtonderdeel c)

De door de incassobrief veroorzaakte onrust is niet verwijtbaar

4.5 De voorzitter overweegt dat brieven van advocaten bij veel ontvangers voor onrust zullen zorgen. Brieven van advocaten zijn immers vaak ‘brengers van slecht nieuws’. Het brengen van slecht nieuws en veroorzaken van onrust is echter niet iets wat een advocaat valt aan te rekenen; het is niet onbetamelijk of onzorgvuldig. Dit betekent dat ook klachtonderdeel c kennelijk ongegrond is.

Slotsom

4.6 Op grond van het voorgaande zal de voorzitter de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, in alle onderdelen kennelijk ongegrond verklaren.

BESLISSING De voorzitter verklaart: de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, kennelijk ongegrond.

Aldus beslist door mr. M.H. van der Lecq, plaatsvervangend voorzitter, bijgestaan door mr. A. Tijs als griffier en uitgesproken in het openbaar op 13 maart 2023.

Griffier                                                                                                                 Voorzitter Verzonden d.d. 13 maart 2023