Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

26-05-2023

ECLI

ECLI:NL:TAHVD:2023:78

Zaaknummer

220302

Inhoudsindicatie

Appelverbod; beroep niet-ontvankelijk

Uitspraak

Beslissing van 26 mei 2023

in de zaak 220302

 

naar aanleiding van het hoger beroep van:

 

klager

 

tegen:

 

verweerster

 

 

 

1 DE PROCEDURE

 

Bij de raad

1.1 Bij beslissing van 24 januari 2022 van de voorzitter van de Raad van Discipline (hierna: de raad) in het ressort Arnhem-Leeuwarden (zaaknummer: 21-928/AL/NN) is de klacht van klager kennelijk ongegrond verklaard. Deze beslissing is onder ECLI:NL:TADRARL:2022:41 op tuchtrecht.nl gepubliceerd.

 

1.2 Klager heeft tegen deze beslissing verzet ingesteld. De raad heeft in een beslissing van 31 oktober 2022 het verzet van klager ongegrond verklaard (hierna: de beslissing op verzet). De beslissing op verzet is onder ECLI:NL:TADRARL:2022:251 op tuchtrecht.nl gepubliceerd.

 

1.3 Het beroepschrift van klager tegen de beslissing op verzet is op 31 oktober 2022 ontvangen door de griffie van het hof.

 

​​​​​​​1.4 Verder bevat het dossier van het hof:

de stukken van de raad.

 

​​​​​​​1.5 De zaak is in raadkamer behandeld.

 

 

2 BEOORDELING

 

maatstaf

 

​​​​​​​2.1 Artikel 46h lid 7 van de Advocatenwet bepaalt dat geen beroep kan worden ingesteld tegen een beslissing van de raad waarbij het verzet tegen een voorzittersbeslissing niet-ontvankelijk of ongegrond is verklaard. Er kan een uitzondering op deze regel worden gemaakt, als de procedure bij de raad geen eerlijk proces betrof doordat bij de behandeling van het verzet door de raad een fundamenteel rechtsbeginsel is geschonden. Dan kan het appelverbod worden doorbroken. Het hof zal onderzoeken of daarvan sprake is.

 

overwegingen hof

 

​​​​​​​2.2 De door klager aangevoerde gronden zien op gedragingen van verweerster en het oordeel daarover in de beslissingen van 24 januari 2022 en 31 oktober 2022. Het hoger beroep ziet daarmee in de kern op de inhoudelijke beoordeling van de zaak en raakt niet aan fundamentele rechtsbeginselen, zoals schending van hoor en wederhoor. Dergelijke inhoudelijke klachten leveren naar vaste jurisprudentie geen grond op voor doorbreking van het appelverbod (vergelijk: HvD 28 augustus 2017, ECLI:NL:TAHVD:2017:168 en ECLI:NL:TAHVD:2017:169, en HR 23 juni 1995, NJ 1995/661).

 

​​​​​​​2.3 De slotsom is dat er geen gronden zijn voor doorbreking van het appelverbod. Klager kan dan ook niet in zijn hoger beroep worden ontvangen.

 

 

3 BESLISSING

 

Het Hof van Discipline:

 

​​​​​​​​​​​​​​3.1 verklaart het beroep van klager niet-ontvankelijk.

 

 

Deze beslissing is gewezen door mr. J.D. Streefkerk, voorzitter, mrs. W.F. Boele en R.N.E. Visser, leden, in tegenwoordigheid van mr. A. Tijs, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 26 mei 2023.

 

 

                                                                                                                 

 

griffier                                                                                                       voorzitter             

 

 

De beslissing is verzonden op 26 mei 2023 .