Rechtspraak
Uitspraakdatum
13-03-2023
ECLI
ECLI:NL:TADRARL:2023:138
Zaaknummer
22-991/AL/NN
Inhoudsindicatie
Voorzittersbeslissing. Klager klaagt dat verweerder de op de zitting van de raad gemaakte afspraken niet is nagekomen. De voorzitter verklaart deze klacht kennelijk ongegrond.
Uitspraak
Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden van 13 maart 2023 in de zaak 22-991/AL/NN naar aanleiding van de klacht van:
klager oververweerder
De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna ook: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Nederland (hierna: de deken) van 20 december 2022 met kenmerk 2022KNN055/1999073, door de raad ontvangen op diezelfde datum, en van de in de aanbiedingsbrief en op de inventarislijst genoemde bijlagen.
1 FEITEN Voor de beoordeling van de klacht gaat de voorzitter, gelet op het klachtdossier, uit van de volgende feiten. 1.1 Op 10 juni 2022 is een eerdere klacht van klager over verweerder (met nummer 21-926/AL/NN) behandeld ter zitting van de raad van discipline. Tijdens die zitting hebben klager en verweerder afspraken gemaakt en heeft klager zijn klacht ingetrokken. 1.2 Het proces-verbaal van de zitting van 10 juni 2022 luidt, voor zover relevant, als volgt:
Voorzitter: Laten we het praktisch houden. Wat denkt u van het volgende? Verweerder neemt nog, zoals afgesproken in de eerder offerte, contact op met mr. B, stuurt daarvoor geen nota aan klager, maar zodra mr. B voor klager aan de slag gaat, worden die werkzaamheden door mr. B wel bij klager in rekening gebracht. Tuchtrechter: U kunt de notitie met de reactie van klager doorsturen aan mr. B. en dan kan klager, afhankelijk van de reactie van mr. B, zelf bepalen of en hoe hij daarmee verder gaat. Klager: Dat is zo’n twee uur werk schat ik in, want er ligt een voor mij positieve notitie van een gerenommeerd notaris. Ik ben ontzettend overtuigd van mijn gelijk. Verweerder: Ik schat in dat mr. B nog wel zo’n vier tot zes uur werk moet doen om de stukken te bekijken en daarin een notitie te schrijven, maar dat moet hij dan wel zelf met klager afspreken. Ik stel voor dat ik mijn notitie met de reactie daarop van klager naar mr. B. doorstuur en samen met klager een telefonisch overleg met mr. B afspreek. Tijdens dat driegesprek kan mr. B zijn visie geven, maak ik daarvan aantekeningen en kan klager met mr. B overleggen of hij daarmee verder wil gaan. Voorzitter: Er ligt een klacht en een aanbod van verweerder om eruit te komen. U kunt dat traject met verweerder ingaan zoals nu door hem is aangeboden. U kunt daarna de klacht al dan niet intrekken. Klager: Ik aanvaard het aanbod van verweerder, we gaan daarmee aan de slag en ik trek mijn klacht nu in.
1.3 Op 3 juli 2022 heeft klager bij de deken een klacht ingediend over verweerder.
2 KLACHT 2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. Klager verwijt verweerder dat hij de afspraak, gemaakt tijdens de mondelinge behandeling ter zitting van 10 juni 2022, niet is nagekomen. In zijn klacht heeft klager ook betoogd dat verweerder telkens laat op klager reageert.
3 VERWEER 3.1 Verweerder heeft tegen de klacht verweer gevoerd. De voorzitter zal hierna, waar nodig, op het verweer ingaan.
4 BEOORDELING 4.1 Klager verwijt verweerder dat hij de op de zitting van de raad van 10 juni 2022 gemaakte afspraken niet is nagekomen. De voorzitter volgt klager hierin niet. Volgens het proces-verbaal van die zitting (en de brief van verweerder aan klager van 7 juli 2022) heeft verweerder aan klager aangeboden om zijn notitie met de reactie daarop van klager aan mr. B. door te sturen. Verweerder heeft van klager echter geen schriftelijke reactie op zijn notitie ontvangen. Nu verweerder geen reactie van klager heeft ontvangen, heeft verweerder (nog) geen uitvoering kunnen geven aan de gemaakte afspraken. Gelet op het voorgaande kan dan ook niet worden geconcludeerd dat verweerder de gemaakte afspraken heeft geschonden. Uit het klachtdossier is ook niet gebleken dat verweerder op een andere wijze de gemaakte afspraken zou hebben geschonden. 4.2 De voorzitter stelt ten slotte vast dat verweerder telkens binnen een week (inhoudelijk) op de e-mails van klager heeft gereageerd. Verweerder heeft daarmee gecommuniceerd op een manier die van een advocaat mag worden verwacht. Dat klager liever (nog) sneller een reactie van verweerder had ontvangen, maakt dat niet anders. 4.3 De voorzitter concludeert op grond van het bovenstaande dat van enig tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen door verweerder geen sprake is. De klacht wordt daarom kennelijk ongegrond verklaard.
BESLISSING De voorzitter verklaart: de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, kennelijk ongegrond.
Aldus beslist door mr. M.H. van der Lecq, plaatsvervangend voorzitter, bijgestaan door mr. W.B. Kok als griffier en uitgesproken in het openbaar op 13 maart 2023.
Griffier Voorzitter Verzonden d.d. 13 maart 2023