Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

09-01-2023

ECLI

ECLI:NL:TADRARL:2023:141

Zaaknummer

22-312/AL/MN

Inhoudsindicatie

Verzet niet-ontvankelijk. Geen sprake van verschoonbare termijnoverschrijding.

Uitspraak

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden van 9 januari 2023 in de zaak 22-312/AL/MN naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 4 juli 2022 op de klacht van:

klager oververweerder

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE 1.1 Op 30 juli 2021 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerder. 1.2 Op 14 april 2022 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk Z 1498137/HH/SD van de deken ontvangen. 1.3 Bij beslissing van 4 juli 2022 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna ook: de voorzitter) de klachtonderdelen a, b, d en e kennelijk niet-ontvankelijk en de klachtonderdelen c, f en g kennelijk ongegrond verklaard. Deze beslissing is op 4 juli 2022 verzonden aan partijen. 1.4 Op 3 augustus 2022 heeft klager een verzetschrift op nader aan te voeren gronden aan de raad gemaild en heeft de raad ook verzocht om hem een maand uitstel te verlenen voor het indienen van zijn verzetgronden. De griffie van de raad heeft diezelfde dag per aangetekende e-mail de ontvangst van de e-mail van klager van 3 augustus 2022 bevestigd. In die e-mail is klager namens de voorzitter van de raad erop gewezen dat uiterlijk binnen 30 dagen na verzending van de afschrift van de voorzittersbeslissing het verzetschrift met gemotiveerde verzetgronden op de griffie van de raad ontvangen moet zijn. Tevens is klager meegedeeld dat bij indiening van zijn verzetgronden buiten de wettelijke termijn, de raad zal oordelen over de ontvankelijkheid van zijn verzet. 1.5 Op 4 augustus 2022 is op de griffie van de raad de e-mail van klager ontvangen met daarin de gemotiveerde verzetgronden tegen de beslissing van de voorzitter. 1.6 Op 5 september 2022 heeft klager, na een daartoe strekkend verzoek van de raad, per e mail toegelicht waarom hij zijn verzetschrift niet binnen de wettelijke termijn van 30 dagen bij de raad heeft ingediend. Daarnaast heeft klager ingestemd met een beslissing van de raad zonder zitting over alleen de ontvankelijkheid (tijdigheid) van zijn verzet. 1.7 Op 25 oktober 2022 heeft verweerder, na een daartoe strekkend verzoek van de raad, gereageerd op de ontvankelijkheid van het door klager ingediende verzetschrift. Verweerder heeft daarin geconcludeerd tot niet-ontvankelijkheid van het verzet. Ook verweerder heeft ingestemd met een schriftelijke afdoening door de raad van dat verzet. 1.8 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het verzet is gericht, van het verzetschrift en van de hiervoor genoemde correspondentie van partijen.

2 BEOORDELING

Heeft klager tijdig verzet ingediend?

2.1 Niet is weersproken dat de beslissing van de voorzitter op 4 juli 2022 aan de partijen is verzonden en door partijen op die dag is ontvangen. Op grond van het ambtshalve door de raad toe te passen artikel 46h lid 1 Advocatenwet dient binnen 30 dagen na de dag van verzending van het afschrift van de beslissing van de voorzitter schriftelijk verzet met gemotiveerde verzetgronden te worden gedaan bij de raad. Deze informatie staat zo ook vermeld in de ‘mededelingen van de griffier ter informatie’ onderaan de beslissing van de voorzitter. 2.2 Naar het oordeel van de raad heeft klager weliswaar op tijd verzet ingesteld op 3 augustus 2022, maar hij heeft zijn verzetschrift met gemotiveerde verzetgronden niet binnen de hiervoor genoemde wettelijke vervaltermijn op uiterlijk 3 augustus 2022 ingediend bij de raad. Per e-mail van 3 augustus 2022 is klager namens de voorzitter van de raad - geheel onverplicht - er nadrukkelijk op gewezen dat zijn verzetschrift gemotiveerde verzetgronden moet vermelden omdat zijn verzetschrift anders niet-ontvankelijk wordt verklaard. Ook is klager daarin nogmaals gewezen op de verzettermijn van 30 dagen. Klager heeft zijn gemotiveerde verzetgronden pas op 4 augustus 2022 per e-mail bij de raad ingediend en daarmee één dag buiten de wettelijke verzettermijn en dus te laat. 2.3 De raad heeft te onderzoeken of sprake is van een verschoonbare overschrijding van de verzettermijn. Alhoewel de door klager voor zijn termijnoverschrijding genoemde reden, het overlijden van zijn moeder op 2 augustus 2022, uiterst verdrietig is, is door klager niet gesteld en is de raad ook niet gebleken waarom klager niet in de periode vanaf 4 juli 2022 tot dat moment van overlijden in de gelegenheid was om tijdig zijn gemotiveerde verzetschrift in te dienen. Van een verschoonbare termijnoverschrijding is dan ook geen sprake. 2.4 Het verzet tegen de beslissing van de voorzitter zal daarom niet-ontvankelijk worden verklaard.

BESLISSING De raad van discipline: - verklaart het verzet niet-ontvankelijk.

Aldus beslist door mr. J.U.M. van der Werff, voorzitter, mrs. W.W. Korteweg en K.F. Leenhouts, leden, bijgestaan door mr. M.M. Goldhoorn als griffier en uitgesproken in het openbaar op 9 januari 2023.

Griffier                                                                                                                                          Voorzitter   Verzonden d.d. 9 januari 2023