Rechtspraak
Uitspraakdatum
01-05-2023
ECLI
ECLI:NL:TADRARL:2023:98
Zaaknummer
22-155/AL/GLD
Inhoudsindicatie
Verzet ongegrond.
Uitspraak
Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden van 1 mei 2023 in de zaak 22-155/AL/GLD naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 2 mei 2022 op de klacht van:
klager oververweerder mr. J.A.W.M. Vogels, in zijn hoedanigheid van deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE 1.1 Bij brief van 4 januari 2021 heeft klager bij het Hof van Discipline een klacht ingediend over verweerder. 1.2 Bij beslissing van 9 maart 2021 heeft het Hof van Discipline de klacht voor onderzoek en behandeling verwezen naar de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Gelderland (hierna: de deken). 1.3 Op 23 februari 2022 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk K 21/L03 van de deken ontvangen. 1.4 Bij beslissing van 2 mei 2022 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna ook: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Deze beslissing is op 2 mei 2022 verzonden aan partijen. 1.5 Bij brief van 24 mei 2022 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. De raad heeft het verzetschrift op 8 juni 2022 ontvangen. 1.6 Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 20 maart 2023. Daarbij waren partijen – hoewel behoorlijk opgeroepen – niet aanwezig. 1.7 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd en van het verzetschrift. De raad heeft de brief met bijlagen van klager van 3 maart 2023 buiten beschouwing gelaten, omdat deze te laat was ingediend.
2 VERZET 2.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, in dat klager zich met de beslissing van de voorzitter en de gronden waarop deze berust, niet kan verenigen. Klager stelt dat de voorzitter opzettelijk heeft verzuimd de zeer ernstige strafbare feiten en omstandigheden, waarmee klager vanaf 1982 tot heden te maken had, aan de orde te stellen. 2.2 Tegen de vaststaande feiten en de klachtomschrijving komt klager in verzet niet op.
3 FEITEN EN KLACHT 3.1 Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter.
4 BEOORDELING
Ontvankelijkheid verzet
4.1 Op grond van artikel 46h lid 1 van de Advocatenwet dient verzet tegen een voorzittersbeslissing binnen 30 dagen na de dag van verzending schriftelijk en gemotiveerd te worden gedaan. De raad stelt vast dat het verzetschrift buiten de hiervoor genoemde verzettermijn is ontvangen, te weten op 8 juni 2022, terwijl de voorzittersbeslissing op 2 mei 2022 aan klager is verstuurd. 4.2 Uit een overzicht aangetekend verzenden van PostNL blijkt echter dat klager het verzetschrift op 25 mei 2022 heeft aangeboden bij PostNL, maar dat het door vertraging bij PostNL tot 8 juni 2022 heeft geduurd voordat het verzetschrift is bezorgd. Naar het oordeel van de raad is het niet aan klager te wijten dat het verzetschrift te laat is ontvangen. De raad acht de termijnoverschrijding daarom verschoonbaar en verklaart klager ontvankelijk in zijn verzet.
Beoordeling verzet
4.3 Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten. 4.4 De raad is van oordeel dat de door klager aangevoerde verzetgronden niet slagen; de voorzitter heeft bij de beoordeling de juiste maatstaf toegepast en heeft rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. De voorzitter heeft de klacht dus terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden. 4.5 Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor nader onderzoek naar de klacht. De raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren.
BESLISSING De raad van discipline: - verklaart het verzet ongegrond.
Aldus beslist door mr. A.R. Creutzberg, voorzitter, mrs. C.A.Th. Philipsen en H.K. Scholtens, leden, bijgestaan door mr. C.M. van de Kamp als griffier en uitgesproken in het openbaar op 1 mei 2023.
Griffier Voorzitter Verzonden d.d. 1 mei 2023