Rechtspraak
Uitspraakdatum
24-04-2023
ECLI
ECLI:NL:TADRSGR:2023:92
Zaaknummer
22-648/DH/DH
Inhoudsindicatie
Verzet ongegrond
Uitspraak
Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Den Haag van 24 april 2023 in de zaak 22-648/DH/DH naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 19 oktober 2022 op de klacht van:
klager
over:
verweerder gemachtigde: mr. L. Dufour
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE 1.1 Op 15 november 2021 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Den Haag (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerder. 1.2 Op 10 augustus 2022 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk K004 2022 ia/jh van de deken ontvangen. 1.3 Bij beslissing van 19 oktober 2022 heeft de voorzitter van de raad (hierna ook: de voorzitter) de klacht gedeeltelijk kennelijk niet-ontvankelijk en gedeeltelijk kennelijk ongegrond verklaard. Deze beslissing is op 19 oktober 2022 verzonden aan partijen. 1.4 Op 23 oktober 2022 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. De raad heeft het verzetschrift op dezelfde datum ontvangen. 1.5 Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 13 maart 2023. Daarbij waren klager (via een videoverbinding) en verweerder, bijgestaan door zijn gemachtigde aanwezig. 1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd en van het verzetschrift.
2 VERZET 2.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in: 2.2 Een verwijzing naar de notitie die klager op 25 augustus 2022 aan de raad heeft gestuurd ontbreekt in de voorzittersbeslissing. De voorzitter heeft van deze notitie geen kennis genomen. 2.3 De voorzitter heeft de klacht ten onrechte kennelijk niet-ontvankelijk en kennelijk ongegrond verklaard. 2.4 De voorzitter heeft miskend dat klager in zijn belang is geschaad door het handelen van verweerder. 2.5 Klachtonderdeel 12 ging niet over “het niet spreken van de Nederlandse taal” door de vrouw van klager. De klacht was dat “zonder goede lezing een productie werd toegevoegd, waaronder de verklaring van de aan de IND geleverde uittreksel van het justitieel documentatie register”. De voorzitter heeft miskend dat het gaat om documenten die verweerder zonder doel in een procedure heeft ingebracht. Het gaat bij klachtonderdeel 12 niet om de vraag of de vrouw van klager benadeelde is, maar om de vraag of verweerder verwijtbaar heeft gehandeld door het schenden van voor hem geldende regels. 2.6 De voorzitter heeft miskend dat het er niet om gaat of klager en zijn vrouw benadeeld zijn, maar om de vraag of verweerder zich heeft gehouden aan de regels die gelden voor een advocaat in de procesvoering. 2.7 Tegen de vaststaande feiten en de klachtomschrijving komt klager in verzet niet op.
3 FEITEN EN KLACHT 3.1 Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter.
4 BEOORDELING 4.1 Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten. 4.2 De raad is van oordeel dat de door klager aangevoerde gronden van verzet niet slagen; de voorzitter heeft bij de beoordeling de juiste maatstaf toegepast en heeft rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. 4.3 Uit de voorzittersbeslissing blijkt dat de voorzitter kennis heeft genomen van de brief van klager van 25 augustus 2022; die brief en de daarbij behorende bijlage zijn in de eerste alinea van de voorzittersbeslissing genoemd. 4.4 De stelling van klager dat de voorzitter heeft miskend dat verweerder voor advocaten geldende regels heeft geschonden, in zijn algemeenheid maar in het bijzonder in relatie tot klachtonderdeel 12, slaagt niet. Een klager kan immers slechts klagen over zijn individuele belang. Klachten die zien op een algemeen belang zijn voorbehouden aan de deken. De voorzitter heeft terecht uitsluitend geoordeeld over de klachten die zien op het individuele belang van klager. 4.5 De voorzitter heeft de klacht aldus terecht en op juiste gronden gedeeltelijk kennelijk niet-ontvankelijk en gedeeltelijk kennelijk ongegrond bevonden. 4.6 Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor nader onderzoek naar de klacht. De raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren.
BESLISSING De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.
Aldus beslist door mr. H.C.A. de Groot, voorzitter, mrs. P.O.M. van Boven-de Groot, J.G. Colombijn-Broersma, M.G. van den Boogerd en A.N. Kampherbeek, leden, bijgestaan door mr. A. Tijs als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 24 april 2023.