Rechtspraak
Uitspraakdatum
24-04-2023
ECLI
ECLI:NL:TADRAMS:2023:82
Zaaknummer
22-887/A/A
Inhoudsindicatie
Verzetzaak. Klaagster stelt dat verweerder onzorgvuldig heeft gehandeld door zelf grote vertragingen te veroorzaken. Klaagster stelt tevens dat verweerder expliciet heeft geweigerd voldoende informatie aan klager te verstrekken over de door hem behandelde zaken. Ook stelt klaagster dat verweerder achteraf een urendeclaratie in het geding heeft gebracht waar klager niets van weet. De raad is van oordeel dat de door klaagster aangevoerde verzetgronden niet slagen. Verzet ongegrond.
Uitspraak
Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam van 24 april 2023 in de zaak 22-887/A/A naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 19 december 2022 op de klacht van:
klaagster
over:
verweerder
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE 1.1 Op 27 januari 2022 heeft klaagster bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerder. 1.2 Op 8 november 2022 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk 1729803/JS/AS van de deken ontvangen. 1.3 Bij beslissing van 19 december 2022 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna ook: de voorzitter) de klacht kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. Deze beslissing is op dezelfde datum verzonden aan partijen. 1.4 Op 15 januari 2023 heeft klaagster verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. De raad heeft het verzetschrift op 18 januari 2023 ontvangen. 1.5 Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 10 maart 2023. Daarbij waren de gemachtigde van klaagster en verweerder aanwezig. Klaagster is niet verschenen. 1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd en van het verzetschrift met bijlagen 1 tot en met 6.
2 VERZET 2.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in: 2.2 Verweerder heeft door onzorgvuldig handelen zelf grote vertragingen veroorzaakt. Daarnaast heeft verweerder expliciet geweigerd voldoende informatie aan klaagster te verstrekken over de door hem behandelde zaken. Verder heeft verweerder achteraf een urendeclaratie in het geding gebracht waarvan klaagster niets afweet. 2.3 Tegen de vaststaande feiten en de klachtomschrijving komt klaagster in verzet niet op.
3 FEITEN EN KLACHT 3.1 Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter.
4 BEOORDELING
4.1 Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten. 4.2 De raad is van oordeel dat de door klaagster aangevoerde verzetgronden niet slagen; de voorzitter heeft bij de beoordeling de juiste maatstaf toegepast en heeft rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. De voorzitter heeft de klacht dus terecht en op juiste gronden kennelijk niet-ontvankelijk bevonden. 4.3 Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor nader onderzoek naar de klacht. De raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren.
BESLISSING De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.
Aldus beslist door mr. E.J. van der Molen, voorzitter, mrs. F.J.J. Baars en M.J.E. van den Bergh, leden, bijgestaan door mr. E.E. Wouters als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 24 april 2023.
Griffier Voorzitter
Verzonden op: 24 april 2023