Rechtspraak
Uitspraakdatum
05-04-2023
ECLI
ECLI:NL:TADRSGR:2023:63
Zaaknummer
23-053/DH/RO
Inhoudsindicatie
Voorzittersbeslissing. Klacht over de eigen advocaat in alle onderdelen kennelijk ongegrond bij gebrek aan onderbouwing.
Uitspraak
Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort Den Haag van 5 april 2023 in de zaak 23-053/DH/RO naar aanleiding van de klacht van:
klager
over:
verweerder
De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna ook: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam (hierna: de deken) van 16 januari 2023 met kenmerk R 2022/95 en van de op de inventarislijst genoemde bijlagen 1 tot en met 38.
1 FEITEN Voor de beoordeling van de klacht gaat de voorzitter, gelet op het klachtdossier, uit van de volgende feiten. 1.1 Klager is verwikkeld geweest in een geschil met zijn verhuurder. Verweerder heeft hem daarin bijgestaan. Verweerder heeft bij brief van 29 januari 2018 de verhuurder aangeschreven over de kwestie. 1.2 Op 28 maart 2022 heeft klager bij de deken een klacht ingediend over verweerder (klachtonderdeel a). 1.3 Op 21 april, 29 april en 12 mei 2022 heeft klager nog meer klachten over verweerder ingediend bij de deken (overige klachtonderdelen).
2 KLACHT 2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. Klager verwijt verweerder het volgende. a) Verweerder heeft klager opgelicht: hij heeft klager meerdere geldbedragen laten overmaken en/of cash laten betalen, maar vervolgens geen kwitanties afgegeven of rekeningen verstuurd. Daardoor heeft verweerder belasting ontdoken. Na zijn werkweigering weigert hij nog steeds om rekeningen te verzenden. Door de grove nalatigheid van verweerder kan er dus nog steeds geen declaratie plaats vinden bij de gemeente, die dan de eigen bijdragen en overige kosten terugbetalen. b) Verweerder is niet verschenen tijdens een zitting van een zaak tegen klagers verhuurder, terwijl verweerder klager had voorgehouden dat hij hem zou bijstaan. Verweerder heeft voor deze zaak een civiele toevoeging ontvangen van de RvR: hij heeft dus geld ontvangen terwijl hij daar niets voor heeft gedaan. c) Verweerder heeft klager voorgelogen en weigert zijn dossier aan klager over te dragen, terwijl hij daar wel toe verplicht is. Klager stelt dat zijn dossiers niet in goede handen zijn bij verweerder, omdat hij niet integer is, zijn geheimhouding schendt en de dossiers ook door derden kunnen worden ingezien. d) Verweerder is op 22 november 2019 niet verschenen ter zitting in een derde huurzaak tegen klagers verhuurder. In de twee eerdere huurzaken trad verweerder ook al voor klager op. Deze zaken zijn door klager gewonnen. Klager stelt dat de prestaties van verweerder ook in de eerdere zaken al te wensen overliet. Het lukte hem niet om voor klager een schadevergoeding te regelen en hij had de verkeerde procedure gestart. Verweerder licht al zijn cliënten op. e) Verweerders kantoor heeft geen interne klachtenprocedure, terwijl het kantoor dit wel dient te hebben. Verweerder weigert de klachtenprocedure van zijn kantoor te overhandigen. Klager heeft zijn klachten zowel telefonisch als per e-mail aan verweerder kenbaar gemaakt, maar de klachten worden niet in behandeling genomen. Verweerder brengt met zijn houding en handelwijze ook de deken van de orde van advocaten in gevaar. f) Verweerder weigert klagers dossier terug te geven, ondanks meerdere verzoeken van klager daartoe. Verweerder begeeft zich in functie zowel in de boven- als onderwereld. Hij wordt door de rechtbank en het gerechtshof niet meer integer bevonden. g) Verweerder weigert klager zijn geld terug te geven. Verweerder heeft in 2018 en 2019 meerdere bedragen contant van klager ontvangen, maar hij heeft daarvoor nooit werkzaamheden verricht. Verweerder heeft ook nooit belasting betaald over de bedragen die hij ontving. h) Verweerder is onvoorbereid naar een zitting bij het gerechtshof gegaan. Verweerder is door de raadsheren aangesproken op zijn waardeloze performance. Klager vindt het niet professioneel dat verweerder voor en na de zitting in gesprek was met de bode, terwijl hij in die tijd aandacht voor klager had moeten hebben. 2.2 Klager maakt verweerder verder allerhande ‘losse’ verwijten, onder meer dat hij drugs zou gebruiken en/of drugsverslaafd zou zijn en een slechte naam heeft opgebouwd als advocaat. Ook durfde verweerder volgens klager niets uit te voeren tegen klagers verhuurder.
3 VERWEER 3.1 Verweerder heeft tegen de klacht verweer gevoerd. De voorzitter zal hierna, waar nodig, op het verweer ingaan.
4 BEOORDELING Ontvankelijkheid 4.1 Verweerder heeft zich primair op het standpunt gesteld dat klager niet-ontvankelijk moet worden verklaard omdat hij eerder ook reeds klachten heeft ingediend die bij de deken in behandeling zijn (geweest). Verweerder stelt dat de deken klager uitdrukkelijk heeft verzocht om al zijn klachten in één keer in te dienen. 4.2 De voorzitter passeert dit verweer: de (inhoud van de) eerdere klacht(en) van klager tegen verweerder zijn bij de raad niet bekend. De voorzitter kan daar om die reden geen rekening mee houden, nog los van de vraag of het feit dat een eerdere bij de deken ingediende klacht zou moeten leiden tot niet-ontvankelijkheid. Klager is dan ook ontvankelijk in zijn klacht. Inhoudelijke beoordeling 4.3 De voorzitter overweegt dat het aan klager is om de feiten waarop de klacht wordt gebaseerd voldoende aannemelijk te maken en ten minste aanknopingspunten aan te dragen voor de juistheid van stellingen. Dat heeft verweerder hier niet gedaan. Verweerder heeft zijn vergaande stellingen en verwijten niet met stukken onderbouwd. De voorzitter kan op grond van het klachtdossier de juistheid van klagers stellingen daardoor niet vaststellen. Dat verweerder klachtwaardig heeft gehandeld is de voorzitter op geen enkele wijze gebleken. De klacht is daarom in alle onderdelen kennelijk ongegrond. 4.4 Indien en voorzover klager heeft bedoeld ook nog andere klachten dan als hiervoor onder 2 samengevat voor te leggen aan de tuchtrechter, geldt dat hij niet heeft voldaan aan zijn plicht als klager om die klachten duidelijk en ondubbelzinnig te formuleren.
BESLISSING De voorzitter verklaart: de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, kennelijk ongegrond.
Aldus beslist door mr. A. van Luijck, plaatsvervangend voorzitter, bijgestaan door mr. C.M. van de Kamp als griffier en uitgesproken in het openbaar op 5 april 2023.