Rechtspraak
Uitspraakdatum
20-03-2023
ECLI
ECLI:NL:TADRAMS:2023:53
Zaaknummer
22-852/A/A
Inhoudsindicatie
Raadsbeslissing. De raad verklaart de klacht over de advocaat van klager in zijn geheel ongegrond. Niet gebleken is dat verweerster klager niet naar behoren heeft bijgestaan. In de gegeven omstandigheden heeft verweerster gehandeld met de zorgvuldigheid die van een redelijk bekwame en redelijk handelende advocaat mag worden verwacht. Verweerster kan tuchtrechtelijk niets worden verweten. Ook is van een belangenverstrengeling niet gebleken.
Uitspraak
Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam van 20 maart 2023 in de zaak 22-852/A/A naar aanleiding van de klacht van:
klager
over:
verweerster gemachtigde: mr. E. Wilke
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE 1.1 Op 21 december 2021 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerster. 1.2 Op 25 oktober 2022 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk 2021-1659279/JS/FS van de deken ontvangen. 1.3 De klacht is behandeld op de zitting van de raad van 6 februari 2022. Daarbij waren klager en verweerster met haar gemachtigde aanwezig. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt. 1.4 De raad heeft kennisgenomen van het in 1.2 genoemde klachtdossier en van de op de inventarislijst genoemde bijlagen 1 tot en met 4. Ook heeft de raad kennisgenomen van de nagezonden stukken van de gemachtigde van verweerster van 10 januari 2023. 2 FEITEN 2.1 Voor de beoordeling van de klacht gaat de raad, gelet op het klachtdossier en de op de zitting afgelegde verklaringen, uit van de volgende feiten. 2.2 Klager woonde in een huurwoning in Amsterdam. Toen de huurder (hierna: E) overleed, heeft klager zich bij e-mailbericht van 29 juni 2021 tot de verhuurder gericht en gevraagd of hij de huur kon overnemen. In dit bericht aan de verhuurder schrijft klager dat hij de achterblijvende medehuurder is. 2.3 Toen bleek dat de verhuurder hier niet mee instemde, heeft klager zich in een e-mailbericht van 5 juli 2021 tot verweerster gewend voor juridische bijstand. 2.4 Op 6 juli 2021 heeft verweerster per e-mailbericht aan klaagster de opdrachtbevestiging gestuurd en daarin gevraagd om een reactie met een akkoord. 2.5 Op 8 juli 2021 heeft klager per e-mailbericht aan verweerster zijn akkoord gegeven voor de opdracht. Ook schrijft klager in dit bericht aan verweerster het volgende, voor zover relevant: “(…) regardless that the date of handover will be on de the 5th of August instead of the 28th, I’m still phasing the same issue and would really appreciate professional advice, so I don’t end up in the street or with an empty house (…).” 2.6 Op 13 juli 2021 heeft verweerster aan de verhuurder gemaild dat klager zich tot haar heeft gewend en dat alle correspondentie vanaf dan via haar kantoor dient te verlopen, waarbij zij er vanuit gaat dat er geen rechtsmaatregelen zullen worden genomen. 2.7 Op 19 juli 2021 heeft klager in een e-mailbericht aan verweerster om een update gevraagd. 2.8 Op 20 juli 2021 heeft een kantoorgenoot van verweerster (hierna: mr. G) aan klager gemaild, voor zover relevant: “(…) Zoals toegezegd kom ik nog even terug op uw zaak. U hebt akkoord gegeven op de opdrachtbevestiging en ik zie dat de eigen bijdrage is betaald. Er dient nu een brief geschreven te worden en dit hoop ik deze week te doen of in de loop van volgende week (…).” 2.9 Op 22 juli 2021 heeft klager aan mr. G een mailbericht gestuurd met daarin, voor zover relevant, het volgende opgenomen: “(…) I have just been informed that the offspring’s of [E] will be coming this weekend to start emptying the house, so they can clear the apartment for [de verhuurder] (…) I plead to respond within this two days or there’s no point on continuing working on the case I’ll be forced to throw out my stuff and be homeless (…).” 2.10 Op 22 juli 2021 heeft verweerster per brief aan klager het volgende geschreven, voor zover relevant: “(…) Zoals ik u telefonisch al aangaf denk ik dat het verstandig is dat ik u even nog bevestig datgene wij hebben besproken over uw positie in de kwestie tegen [de verhuurder] (…) Hoe dat ook zij, in ons telefoongesprek van 14 juli. gaf u, dat er inderdaad zoals [de verhuurder] ook aangaf, een ontruimingsdatum [is] afgesproken (5 augustus a.s.) en heeft u tegen de zoon van E gezegd dat u zult vertrekken. Toen wij elkaar vandaag spraken leek het erop dat u toch weer een ander standpunt wilt innemen en met [mr. G] heeft u gesproken over het opstellen van een inhoudelijke brief richting [de verhuurder]. Ik heb u voorgehouden dat ik van mening ben dat uw positie niet bepaald sterk is. U zegt overduidelijk geen onderhuur positie te willen stellen en overigens nooit (onder)huur te hebben betaald. U bent echter ook geen medehuurder en kan dat alleen maar worden als u een duurzaam gemeenschappelijke huishouding heeft gehad, terwijl u heeft verklaard dat E niet eens in de woning met u samen woonde (…). Vanwege de gesprekken die wij hebben gehad, verzoek ik u nog goed de inhoud van mijn brief door te nemen en mij te laten weten of u nog wenst dat ik iets voor u in de zaak doe.” 2.11 Op 26 juli 2021 schrijft klager in een e-mailbericht aan mr. G, voor zover relevant: “First I would like to thank you for all the support, but as I have informed you on our previous conversation; I do not wish nor consent to cause the [E] family any harm, so i have decided to find my way out someway or other although it's not apparent to me yet, I wish to be out by the set date to avoid conflict. I have hired your professional assistance because the landlord "[de verhuurder]" are not dealing with me in a transparent or right way, but we can not do anything about it. Furthermore, I have received the attached letter from the Gemeente, even though a few members have been informed about my situation, which lead me on contact your services eventually. Would like to hear your legal advice on my situation, intention and letter (…).” 2.12 Verweerster heeft in een gespreksnotitie van 30 juli 2021 opgeschreven, voor zover relevant: “[klager] gaat nieuw appartement zoeken. Vertrekt toch tijdig (…) Gezegd dossier te zullen sluiten (…).” 2.13 Op 2 augustus 2021 schrijft verweerster in een brief aan klaagster, voor zover relevant, het volgende: “Zekerheidshalve bericht ik u dat wij het dossier hebben gesloten, Wij zullen geen verdere werkzaamheden meer voor u verrichten.” 2.14 Klager heeft op 21 december 2021 bij de deken een klacht ingediend over verweerster.
3 KLACHT 3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. Klager verwijt verweerster het volgende. a) Verweerster heeft klager niet goed bijgestaan in de advisering over zijn positie in een huurkwestie. b) Verweerster heeft zich schuldig gemaakt aan belangenverstrengeling.
4 VERWEER 4.1 Verweerster heeft tegen de klacht verweer gevoerd. De raad zal hierna, waar nodig, op het verweer ingaan.
5 BEOORDELING 5.1 De klacht gaat over het handelen van verweerster als advocaat van klager. Gezien het bepaalde in artikel 46 Advocatenwet, heeft de tuchtrechter mede tot taak de kwaliteit van de dienstverlening te beoordelen indien daarover wordt geklaagd. Bij die beoordeling geldt dat de tuchtrechter rekening houdt met de vrijheid die de advocaat heeft met betrekking tot de wijze waarop hij een zaak behandelt en met de keuzes waar de advocaat bij de behandeling van de zaak voor kan komen te staan. De vrijheid die de advocaat heeft met betrekking tot de wijze waarop hij een zaak behandelt en de keuzes waar hij voor kan komen te staan zijn niet onbeperkt, maar worden begrensd door de eisen die aan de advocaat als opdrachtnemer in de uitvoering van die opdracht mogen worden gesteld en die met zich brengen dat zijn werk dient te voldoen aan datgene wat binnen de beroepsgroep als professionele standaard geldt. Die professionele standaard veronderstelt een handelen met de zorgvuldigheid die van een redelijk bekwame en redelijk handelende advocaat in de gegeven omstandigheden mag worden verwacht (vgl. Hof van Discipline 5 februari 2018, ECLI:NL:TAHVD:2018:32). Klachtonderdeel a) 5.2 Klager verwijt verweerster dat zij hem niet goed heeft bijgestaan in de advisering over zijn positie in een huurkwestie. Verweerster heeft klager, nadat hij zijn akkoord had gegeven op de opdrachtbevestiging en de eigen bijdrage had betaald, genegeerd en van een ondeugdelijk advies voorzien. 5.3 Verweerster voert aan dat bij het aannemen van de opdracht met klager is gesproken over zijn juridische positie en dat in overleg met hem contact is gezocht met de verhuurder. De verhuurder ging echter niet mee met de verzoeken van klager. In tegenstelling tot wat klager eerder had beweerd, bleek toen dat van medehuurderschap geen sprake was. Dit maakte de juridische mogelijkheden voor klager een stuk beperkter. Toen klager aangaf geen beroep te willen doen op de door verweerster voorgestelde positie van onderhuurder, heeft verweerster klager laten weten dat zijn juridische positie niet sterk was en dat zij weinig meer voor klager kon betekenen, waarna het dossier door haar is gesloten. Verweerster stelt dat door haar alles is gedaan wat binnen haar juridische mogelijkheden lag. 5.4 De raad overweegt dat op basis van de stukken en met name verweersters verweer niet is gebleken dat verweerster klager niet naar behoren heeft bijgestaan. Verweerster heeft genoegzaam toegelicht dat zij voldoende inspanningen heeft geleverd om klager juridisch zo goed mogelijk bij te kunnen staan en van een advies te kunnen voorzien. Bij de onder 2.10 genoemde brief van 22 juli 2021 heeft verweerster klager duidelijk gemaakt dat de juridische positie van klager niet sterk was, nu klager geen medehuurder bleek te zijn en er geen sprake was van een duurzaam gemeenschappelijk huishouden. Verweerster heeft daarbij opgemerkt dat klager enkel nog de mogelijkheid tot het innemen van een positie van onderhuurder resteerde, maar klager stond hier afwijzend tegenover. Hiermee waren de juridische mogelijkheden voor klager uitgeput en heeft verweerster hierop klagers dossier kunnen sluiten. In de gegeven omstandigheden heeft verweerster gehandeld met de zorgvuldigheid die van een redelijk bekwame en redelijk handelende advocaat mag worden verwacht. Verweerster kan tuchtrechtelijk niets worden verweten. Klachtonderdeel a) is ongegrond. Klachtonderdeel b) 5.5 Klager verwijt verweerster in dit klachtonderdeel dat zij zich schuldig heeft gemaakt aan belangenvestrengeling. De raad overweegt dat klager voor dit klachtonderdeel geen nadere onderbouwing heeft gegeven, behalve dat verweerster en de verhuurder op hetzelfde adres gehuisvest zijn. Dit enkele feit leidt niet tot een tegenstrijdig belang en van een belangenverstrengeling is dan ook niet gebleken. Klachtonderdeel b) is eveneens ongegrond.
BESLISSING De raad van discipline: - verklaart de klacht in zijn geheel ongegrond.
Aldus beslist door mr. C. Kraak, voorzitter, mrs. C.C. Horrevorts en H. Bakker, leden, bijgestaan door mr. E.E. Wouters, als griffier en uitgesproken in het openbaar op 20 maart 2023.
Griffier Voorzitter
Verzonden op: 20 maart 2023