Rechtspraak
Uitspraakdatum
27-03-2023
ECLI
ECLI:NL:TADRAMS:2023:65
Zaaknummer
22-573/A/NH
Inhoudsindicatie
Verzetzaak. Klaagster stelt dat de beslissing van de voorzitter is gebaseerd op onjuiste en onvolledige feiten. Klaagster wordt daarin niet gevolgd. Verzet ongegrond.
Uitspraak
Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam van 27 maart 2023 in de zaak 22-573/A/NH naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de (plaatsvervangend) voorzitter van de raad van discipline van 29 augustus 2022 op de klacht van:
klaagster
over: verweerder
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE 1.1 Op 13 april 2022 heeft klaagster bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Holland (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerder. 1.2 Op 14 juli 2022 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk re/ss/1886044 van de deken ontvangen. 1.3 Bij beslissing van 29 augustus 2022 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna ook: de voorzitter) klachtonderdeel b) van de klacht ingevolge artikel 46g lid 1, aanhef en onder a Advocatenwet deels niet ontvankelijk verklaard en is de klacht voor het overige kennelijk ongegrond verklaard. Deze beslissing is op dezelfde datum verzonden aan partijen. 1.4 Op 28 september 2022 heeft klaagster verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. De raad heeft het verzetschrift op die dag digitaal ontvangen. 1.5 Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 13 februari 2023. Daarbij waren klaagster en verweerder aanwezig. 1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd en van het verzetschrift.
2 VERZET 2.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, in dat de beslissing van de voorzitter is gebaseerd op de volgende onjuiste en onvolledige feiten en onjuiste toetsingsmaatstaf: 1) Klaagster stelt dat J.A. B(…), wonende te Zwaagdijk-Oost als klager in de kop van de voorzittersbeslissing staat vermeld terwijl de klacht onder d) in de voorzittersbeslissing ook is ingediend door drs J.A. B(…) LLB(WO) namens kantoor B(…) cs.
2) Klaagster stelt dat in de voorzittersbeslissing in randnummer 1.1. de volgende onvolledig feiten staan: - Er staat dat de woning van klaagster in november 2018 is geveild en dat de woning gedwongen is ontruimd. Dat is volgens klaagster tegenstrijdig met elkaar. - Er staat dat verweerder namens Muurvast Beheer & Bellegingsmaatschappij B.V. aan de voorzieningenrechter verlof heeft gevraagd om conservatoir beslag te mogen leggen onder de notaris die een deel van de veilingopbrengst onder zich had. Klaagster stelt dat in dat beslagrekest onjuistheden staan.
3) Klaagster stelt dat zij in haar repliek de klachten heeft aangevuld, in die zin dat de deken geen beslissing heeft genomen op de klachtomschrijving onder d) op naam van kantoor B(…) cs. in de gedwongen onderhandse verkoop route D 2734. Nu dat stuk onderdeel uitmaakt van de onderhavige verzetprocedure, heeft de voorzitter de beslissing gegrond op onjuiste feiten, aldus klaagster.
4) Klaagster stelt dat de voorzitter bij de beoordeling van klachtonderdeel d) is uitgegaan van klaagster als indiener van die klacht, terwijl deze klacht is ingediend namens kantoor B(…) cs. De voorzitter heeft dit niet onderkend c.q. de feitelijke hoedanigheid niet meegenomen in de beoordeling van de klacht, aldus klaagster.
3 FEITEN EN KLACHT 3.1 Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter.
4 BEOORDELING
4.1 Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten. 4.2 De raad is van oordeel dat de door klaagster aangevoerde verzetgronden niet slagen; de voorzitter heeft bij de beoordeling de juiste maatstaf toegepast en heeft rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Zij heeft de klacht dus terecht en op juiste gronden deels kennelijk niet ontvankelijk en voor het overige kennelijk ongegrond bevonden. 4.3 Van belang daarvoor is allereerst dat klaagster geen stukken heeft overlegd waaruit blijkt dat het door haar genoemde “kantoor B(…) cs”, dat de achternaam van klaagster draagt, een zelfstandige van klaagster te onderscheiden rechtspersoon is. Bij gebreke daarvan heeft de voorzitter op goede gronden klaagster en “kantoor B(…) cs” als dezelfde (rechts)persoon beschouwd en de klacht als zodanig behandeld. De onder 1, 3 en 4 genoemde verzetsgronden slagen daarmee niet. 4.4 Ten aanzien van de door klaagster onder 2 gestelde onjuiste feiten in de voorzittersbeslissing is van belang dat klaagster niet heeft betwist dat haar woning door de hypotheekhouder executoriaal is geveild en dat zij als gevolg van die veiling de woning heeft moeten ontruimen. Er was in die zin hier dus niet sprake van een vrijwillige maar van een gedwongen ontruiming van de woning, zoals door de voorzitter bij de feiten opgenomen. Verder heeft klaagster niet onderbouwd dat de voorzitter met betrekking tot het door verweerder ingediende beslagrekest is uitgegaan van onjuiste of onvolledige feiten. Ook deze verzetsgrond slaagt daarmee niet. 4.5 Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor nader onderzoek naar de klacht. De raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren.
BESLISSING De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.
Aldus beslist door mr. E.J. van der Molen, voorzitter, mrs. N.M.K. Damen en M. Kemmers, leden, bijgestaan door mr. P.J. van Vliet als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 27 maart 2023.
Griffier Voorzitter
Verzonden op: 27 maart 2023