Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

27-03-2023

ECLI

ECLI:NL:TADRSGR:2023:51

Zaaknummer

22-633/DH/RO

Inhoudsindicatie

Verzet ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Den Haag van 27 maart 2023 in de zaak 22-633/DH/RO naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 28 september 2022 op de klacht van:

klagers

over:

verweerder

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE 1.1    Op 18 januari 2022 hebben klagers bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerder. 1.2    Op 28 juli 2022 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk R 2022/62 van de deken ontvangen.  1.3    Bij beslissing van 28 september 2022 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna ook: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Deze beslissing is op 28 september 2022 verzonden aan partijen. 1.4    Op 28 oktober 2022 hebben klagers verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. De raad heeft het verzetschrift op 28 oktober 2022 ontvangen. 1.5    Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 13 februari 2023. Daarbij was verweerder aanwezig. Klagers hebben de zitting via een videoverbinding bijgewoond. 1.6    De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd en van het verzetschrift.

2    VERZET 2.1    De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, in dat klagers zich met de beslissing van de voorzitter en de gronden waarop deze berust, niet kunnen verenigen.  2.2    Tegen de vaststaande feiten en de klachtomschrijving komen klagers in verzet niet op. 

3    FEITEN EN KLACHT 3.1    Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. 

4    BEOORDELING

4.1    Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten. 4.2    De raad is van oordeel dat de door klagers aangevoerde verzet gronden niet slagen; de voorzitter heeft bij de beoordeling de juiste maatstaf toegepast en heeft rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. De raad is met de voorzitter van oordeel dat de onjuistheid van de door klager genoemde producties 3 en 5 niet zo evident is dat verweerder de juistheid daarvan had moeten verifiëren. Zo heeft verweerder terecht opgemerkt dat, hoewel de betaling van een latere datum dan de desbetreffende factuur is, de betalingsomschrijving daarin wel juist is. Verweerder mocht dan ook afgaan op de juistheid van het aan hem verstrekte feitenmateriaal. De voorzitter heeft de klacht dus terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond verklaard. 4.3    Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor nader onderzoek naar de klacht. De raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren. 

BESLISSING De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.

Aldus beslist door mr. A. van Luijck, voorzitter, mrs. A. Schaberg en M.P. de Klerk, leden, bijgestaan door mr. C.M. van de Kamp als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 27 maart 2023.