Rechtspraak
Uitspraakdatum
13-03-2023
ECLI
ECLI:NL:TADRAMS:2023:49
Zaaknummer
22-745/A/A
Inhoudsindicatie
Verzet ongegrond.
Uitspraak
Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam van 13 maart 2023 in de zaak 22-745/A/A naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 24 oktober 2022 op de klacht van:
klager
over:
verweerder
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE 1.1 Op 25 april 2022 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerder. 1.2 Op 13 september 2022 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk 1904117/JS/KV van de deken ontvangen. 1.3 Bij beslissing van 24 oktober 2022 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna ook: de voorzitter) de klacht met toepassing van artikel 46j Advocatenwet kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. Deze beslissing is op dezelfde datum verzonden aan partijen. 1.4 Op 22 november 2022 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. De raad heeft het verzetschrift op dezelfde datum ontvangen. 1.5 Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 27 januari 2022. Daarbij waren klager en verweerder aanwezig. 1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd en van het verzetschrift. Ook heeft de raad kennisgenomen van de door klager bij e-mail van 12 januari 2023 nagezonden stukken.
2 VERZET 2.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in: 2.2 Klager is van mening dat de plaatsvervangend voorzitter niet bevoegd was om op de klacht te beslissen. Uit de beslissing valt allereerst niet op te maken waarom de plaatsvervangend voorzitter van deze beslissing kennis zou mogen nemen terwijl deze bevoegdheid voorbehouden is aan de voorzitter. Daarnaast geldt volgens het wettelijk systeem van de advocatenwet dat de bevoegdheid van de voorzitter zich beperkt tot advocaten kantoorhoudend in het rechtsgebied, terwijl verweerder per 1 januari 2022 al was uitgeschreven als advocaat en de verweten gedragingen volgens de plaatsvervangend voorzitter dateren van na die datum. Ook heeft de plaatsvervangend voorzitter een verkeerde toetsingsmaatstaf gehanteerd, aangezien klachtonderdelen niet alleen betrekking hebben op verweerders handelwijze na 1 januari 2022, maar eveneens verband houden met verweerders handelwijze in de periode voorafgaand aan 1 januari 2022. 2.3 Tegen de vaststaande feiten en de klachtomschrijving komt klager in verzet niet op.
3 FEITEN EN KLACHT 3.1 Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter.
4 BEOORDELING
4.1 Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten. 4.2 De raad is van oordeel dat de door klager aangevoerde verzetgronden niet slagen. Waar klager zich beroept op de onbevoegdheid van de plaatsvervangend voorzitter wegens strijd met de algemene beginselen, heeft klager zijn klacht niet voldoende (duidelijk) onderbouwd. Van een situatie waarin de plaatsvervangend voorzitter onbevoegd zou zijn, is de raad ook ambtshalve niet gebleken. De voorzitter heeft naar het oordeel van de raad verder bij de beoordeling de juiste maatstaf toegepast en heeft rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Hij heeft de klacht dus terecht en op juiste gronden kennelijk niet-ontvankelijk bevonden. 4.3 Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor nader onderzoek naar de klacht. De raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren.
BESLISSING De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.
Aldus beslist door mr. C.S. Schoorl, voorzitter, mrs. H.B. de Regt en A.Ch.H. Franken, leden, bijgestaan door mr. N. Borgers-Abu Ghazaleh als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 13 maart 2023.
Griffier Voorzitter
Verzonden op: 13 maart 2023