Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

20-02-2023

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2023:28

Zaaknummer

23-011/A/A

Inhoudsindicatie

Voorzittersbeslissing; kennelijk ongegronde klacht over de advocaat wederpartij in een familierechtzaak.

Uitspraak

Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam van 20 februari 2023  in de zaak 23-011/A/A 

naar aanleiding van de klacht van:

klager

over:      verweerder gemachtigde: mr. I.F. Schouwink

De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna ook: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam (hierna: de deken) van 5 januari 2023 met kenmerk 1549580/JS/FS, digitaal door de raad ontvangen op dezelfde datum, en van de op de inventarislijst genoemde bijlagen 1 tot en met 4. 

1    FEITEN Voor de beoordeling van de klacht gaat de voorzitter, gelet op het klachtdossier, uit van de volgende feiten. 1.1    Klager is verwikkeld (geweest) in een echtscheidingsprocedure met zijn ex-echtgenote (hierna: de ex-echtgenote). Klager en de ex-echtgenote hebben samen één minderjarig kind (hierna: het kind). Verweerder heeft de ex-echtgenote als advocaat bijgestaan in de echtscheidingsprocedure.  1.2    Verweerder heeft op 1 juni 2021 namens de ex-echtgenote bij de rechtbank Amsterdam (hierna: de rechtbank) een verzoek tot echtscheiding met nevenvoorzieningen ingediend. Daarnaast heeft verweerder namens de ex-echtgenote een verzoekschrift tot het treffen van een voorlopige voorziening ingediend strekkende tot het toevertrouwen van het kind aan de ex-echtgenote en tot uitsluitend gebruik van de echtelijke woning.  1.3    Na een zorgmelding bij Veilig Thuis naar aanleiding van spanningen bij de overdracht van het kind zijn op 9 juli 2021 veiligheidsafspraken gemaakt en is het Ouder- en Kindteam (OKT) ingeschakeld.  1.4    Bij beschikking van 30 juli 2021 heeft de voorzieningenrechter de verzochte ordemaatregelen getroffen. Daarnaast heeft de voorzieningenrechter een zorgregeling bepaald waarbij klager om de dag van 12:00 uur tot 18:00 uur de zorgtaken voor het kind heeft.  1.5    Bij e-mail van 9 september 2021 heeft de ex-echtgenote verweerder haar e-mail aan Jeugdbescherming en Veilig Thuis doorgestuurd. Daarin doet zij, als volgt, verslag van een incident dat plaatsvond tijdens de overdracht van het kind: “Via deze weg wil ik jullie op de hoogte stellen van de gebeurtenissen van vanavond tijdens de overdracht van [het kind]. (…) [Het kind] werd hardhandig in mijn armen geduwd en [klager] begon gelijk te schreeuwen tegen mij. Hij schreeuwde in het Arabisch: "Dit is de laatste keer, dit is de laatste keer, dier dat je bent", mijn vader hoorde dit en kwam naar buiten. Hierna begon [klager] zich tot hem te richten. (…). [Klager] begon luider te schreeuwen en ons uit te schelden, het ging om woorden die het daglicht niet kunnen verdragen. Dit deed hij overduidelijk om ons te provoceren, mijn vader heeft in the heat of the moment ook iets geroepen. Niet alleen dit, maar hij bedreigde allereerst mijn vader met het volgende: "lk ga je pakken, ik ga je op straat pakken". Dit heb ik opgenomen, de opname werd helaas onderbroken toen ik 112 probeerde te bellen. Vervolgens zei hij hetzelfde over mij, mijn vader en over mijn advocaat. (…) lk wil benadrukken dat dit allemaal gebeurd is in het bijzijn van [het kind], die keihard aan het schreeuwen en huilen was. (…) lk zit nu heel erg met het volgende. Het agressieve gedrag van vandaag heeft mij doen inzien dat [het kind] bij [klager] absoluut NIET veilig is. De ruwe behandeling ten opzichte van [het kind], een baby van zes maanden nota bene, baren mij ernstige zorgen. (…).” 1.6    De ex-echtgenote heeft na het incident op 9 september 2021 geen uitvoering meer gegeven aan de omgangsregeling. Daarnaast hebben zij en haar vader op 15 september 2021 bij de politie aangifte gedaan tegen klager van bedreiging. Klager heeft op zijn beurt aangifte gedaan tegen de ex-echtgenote wegens onttrekking aan de ouderlijke macht.   1.7    Op 4 oktober 2021 heeft een kantoorgenoot van verweerder verweerder geïnformeerd over haar contact met klager. Zij schrijft, onder meer, het volgende: “[Klager] heeft vanmorgen het kantoor gebeld (…). Hij gaf aan dat hij zijn baby al een maand niet heeft gezien (sinds 9 september 2021) en dat hij jou daarvoor verantwoordelijk acht. Je zou het proces vertragen door zijn advocaat niet terug te bellen en verhinderdata voor een maand op te geven. Hij wil dat je vandaag contact opneemt met zijn advocaat om een datum te regelen anders gaat hij ervoor zorgen dat het hele kantoor er last van krijgt en dat jij wordt aangepakt, zowel in Marokko als in Nederland. (…) Rond 10.30 uur vandaag kwam hij langs op kantoor en heb ik hem te woord gestaan. Hierbij heeft hij nogmaals herhaald dat het kantoor er last van krijgt en jij wordt aangepakt als je vandaag geen contact met zijn advocaat opneemt en er geen datum wordt geregeld. Daarnaast wees hij op zijn jas met het logo van KPN en gaf hij aan dat hij aldaar werkzaam is en ervoor zal zorgen dat er een modem wordt geplaatst zodat alle telefoongesprekken vanaf jouw telefoon worden opgenomen. (…)” 1.8    Bij e-mail van 5 oktober 2021 heef verweerder bij de deken melding gedaan van de bedreigingen die door klager tegen hem zijn geuit. De deken adviseerde verweerder om aangifte te doen van bedreiging.   1.9    Klager is met zijn advocaat een kortgedingprocedure gestart tegen de ex-echtgenote, waarin hij vordert haar, kort gezegd, te veroordelen tot nakoming van de zorgregeling, neergelegd in de beschikking van 30 juli 2021. Na de mondelinge behandeling die heeft plaatsgevonden op 12 oktober 2021 heeft klager in bijzijn van zijn advocaat verweerder gezegd dat hem een mooie verrassing stond te wachten in Marokko.   1.10    Op 14 oktober 2021 heeft klager bij de deken een klacht ingediend over verweerder.  1.11    Op 21 oktober 2021 heeft verweerder bij de politie aangifte tegen klager gedaan van bedreiging. 1.12    Bij vonnis van 26 oktober 2021 heeft de voorzieningenrechter bepaald dat tussen klager en het kind voorlopig -totdat er nieuwe afspraken zijn gemaakt met OKT en Jeugdbescherming- een zorgregeling zal gelden waarbij klager eenmaal per week onder begeleiding van het OKT omgang met het kind mag hebben. 

2    KLACHT 2.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. Klager verwijt verweerder het volgende.  a)    Verweerder heeft zijn ex-partner geadviseerd om aangifte tegen klager te doen en om de beschikking van de voorzieningenrechter niet na te leven;  b)    Verweerder heeft klager bedreigd. 

3    VERWEER 3.1    Verweerder heeft tegen de klacht verweer gevoerd. De voorzitter zal hierna, waar nodig, op het verweer ingaan.

4    BEOORDELING 4.1    De klacht ziet op het handelen en/of nalaten van verweerder als advocaat van de wederpartij. De advocaat van de wederpartij geniet een ruime mate van vrijheid om de belangen van zijn cliënt te behartigen op de wijze als hem in overleg met zijn cliënt goeddunkt. Deze vrijheid is niet absoluut, maar kan onder meer beperkt worden doordat (a) de advocaat zich niet onnodig grievend mag uitlaten over de wederpartij, (b) de advocaat geen feiten mag poneren waarvan hij de onwaarheid kent of redelijkerwijs kan kennen, (c) de advocaat bij de behartiging van de belangen van zijn cliënt de belangen van de wederpartij niet onnodig of onevenredig mag schaden zonder redelijk doel. Daarbij geldt voorts dat de advocaat de belangen van zijn cliënt dient te behartigen aan de hand van het feitenmateriaal dat zijn cliënt hem verschaft, en dat hij in het algemeen mag afgaan op de juistheid daarvan en slechts in uitzonderingsgevallen gehouden is de juistheid daarvan te verifiëren. De advocaat behoeft in het algemeen niet af te wegen of het voordeel dat hij voor zijn cliënt wil bereiken met de middelen waarvan hij zich bedient, opweegt tegen het nadeel dat hij daarmee aan de wederpartij toebrengt. Wel moet de advocaat zich onthouden van middelen die op zichzelf beschouwd ongeoorloofd zijn of die, zonder dat zij tot enig noemenswaardig voordeel van zijn cliënt strekken, onevenredig nadeel aan de wederpartij toebrengen. 4.2    In familierechtelijke kwesties geldt verder dat de advocaat ervoor moet waken dat de verhoudingen tussen partijen niet escaleren. Van de advocaat mag dan een zekere terughoudendheid worden verwacht in het doen van uitlatingen over de wederpartij die deze naar redelijke verwachting als kwetsend zal ervaren, en in het entameren van procedures. Klachtonderdeel a) 4.3    In dit klachtonderdeel verwijt klager verweerder dat hij de ex-echtgenote zou hebben geadviseerd om aangifte tegen hem te doen en om de in de beschikking van de voorzieningenrechter van 31 juli 2021 neergelegde zorgregeling niet na te leven.  4.4    De voorzitter overweegt het volgende. Uit het overgelegde klachtdossier en verweerders verweer tegen de klacht volgt genoegzaam dat de ex-echtgenote naar aanleiding van het incident bij de overdracht van het kind op 9 september 2021 zelfstandig heeft besloten om samen met haar vader aangifte tegen klager te doen. Echter, ook als verweerder klaagster wel had geadviseerd aangifte te doen, zou dat geen tuchtrechtelijk verwijt opleveren. Het had verweerder als de partijdige belangenbehartiger van de ex-echtgenote vrijgestaan om een dergelijk advies te geven. Daarnaast is het de voorzitter niet gebleken dat de ex-echtgenote op grond van advies van verweerder de zorgregeling uit de beschikking van 31 juli 2021 niet meer heeft nageleefd. Uit het klachtdossier komt naar voren dat de ex-echtgenote na het incident van 9 september 2021 de zorgregeling niet meer heeft nageleefd. Er bevinden zich in het klachtdossier echter geen stukken die erop duiden dat verweerder de ex-echtgenote hierin heeft geadviseerd. Echter ook hier geldt dat wanneer wel zou zijn gebleken dat verweerder in de onderhavige omstandigheden de ex-echtgenote had geadviseerd om de zorgregeling niet meer na te leven, dit zou vallen binnen de vrijheid die verweerder als advocaat van de wederpartij geniet. Dat zou dan ook geen tuchtrechtelijk verwijt opleveren. Blijkens het vonnis van 26 oktober 2021 heeft de voorzieningenrechter zwaarwegende belangen gezien om de zorgregeling in die zin te wijzigen dat klager uitsluitend eenmaal per week onder begeleiding van het OKT omgang met het kind mag hebben.  4.5    Van klachtwaardig handelen door verweerder jegens klager is geenszins gebleken, zodat klachtonderdeel a) kennelijk ongegrond is.       Klachtonderdeel b) 4.6    In dit klachtonderdeel verwijt klager verweerder dat hij hem heeft bedreigd.  4.7    De voorzitter overweegt dat klager dit verwijt niet met feiten of omschrijvingen nader heeft onderbouwd en ook het klachtdossier biedt geen feitelijke grondslag voor dit verwijt. Uit de overgelegde gedingstukken blijkt dat verweerder steeds een correcte en professionele houding heeft aangenomen jegens klager in de echtscheidingsprocedure en dat juist klager verweerder zodanig heeft bedreigd dat verweerder hiervan (mede op advies van de deken) op 21 oktober 2021 aangifte heeft gedaan bij de politie. Voor zover klager verweerder verder nog beticht van zaken als het aannemen van cash geld van klaagster (als klager al belang heeft bij dit klachtonderdeel), het weigeren met de advocaat van klager te spreken, machtsmisbruik, of het adviseren van de ex-echtgenote om de akte van berusting niet te tekenen, overweegt de voorzitter dat klager ook deze stellingen op geen enkele wijze nader heeft geconcretiseerd of heeft toegelicht. Hierin en in hetgeen klager overigens heeft aangevoerd ziet de voorzitter dan ook evenmin grond voor de conclusie dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. De voorzitter komt tot de slotsom dat ook klachtonderdeel b) kennelijk ongegrond is.    4.8    Op grond van het voorgaande zal de voorzitter de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, daarom kennelijk ongegrond verklaren.

BESLISSING     De voorzitter verklaart:  de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, kennelijk ongegrond.

Aldus beslist door mr. C.S. Schoorl, plaatsvervangend voorzitter, bijgestaan door mr. N. Borgers-Abu Ghazaleh als griffier en uitgesproken in het openbaar op 20 februari 2023. 

Griffier         Voorzitter

Verzonden op: 20 februari 2023