Rechtspraak
Uitspraakdatum
27-02-2023
ECLI
ECLI:NL:TADRAMS:2023:40
Zaaknummer
22-674/A/A
Inhoudsindicatie
Verzetbeslissing. De verzetgronden slagen niet. Klager heeft in zijn verzetschrift grotendeels herhaald wat hij ook in zijn klacht al naar voren had gebracht. De in het verzetschrift genoemde correcties en/of verduidelijkingen ten aanzien van de feiten en de beoordeling van de klacht zijn voor de raad geen aanleiding om aan de juistheid van het oordeel van de voorzitter te twijfelen. De voorzitter heeft de juiste maatstaf toegepast en rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Verzet ongegrond.
Uitspraak
Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam van 27 februari 2023 in de zaak 22-674/A/A naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 26 september 2022 op de klacht van:
klager
over:
verweerster
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE 1.1 Op 21 december 2021 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerster. 1.2 Op 23 augustus 2022 heeft deze raad van discipline (hierna: de raad) het klachtdossier met kenmerk 1656230/EJH/AS digitaal van de deken ontvangen. 1.3 Bij beslissing van 26 september 2022 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna ook: de voorzitter) de klacht, met toepassing van artikel 46g lid 1 onder a Advocatenwet niet-ontvankelijk verklaard. Deze beslissing is op dezelfde datum naar partijen verstuurd. 1.4 Op 11 oktober 2022 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. De raad heeft het verzetschrift op dezelfde datum digitaal ontvangen. 1.5 Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 16 januari 2023. Klager en verweerster zijn, zonder bericht vooraf, niet verschenen. 1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd en van het verzetschrift van klager.
2 VERZET 2.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, in dat klager het niet eens is met de beslissing van de voorzitter. Volgens klager zijn de feiten en de beoordeling in de beslissing van de voorzitter verdraaid ten gunste van verweerster. In dat kader verwoordt klager in zijn verzetschrift een aantal correcties en verduidelijkingen. Verder stelt klager dat hij zijn klacht over verweerster niet binnen drie jaar heeft kunnen indienen, omdat hij de gevolgen van de echtscheiding pas in de periode september/oktober 2020 kende. Daarom doet klager een beroep op de situatie als bedoeld in artikel 46g lid 2 Advocatenwet. Ook stelt klager dat hij zijn klacht over verweerster niet binnen de termijn van drie jaar heeft kunnen indienen doordat de behandeling door de Nationale ombudsman van zijn klacht over het ministerie van Buitenlandse Zaken rondom de afgifte van een verklaring omtrent bezit van het Nederlanderschap vertraging heeft opgelopen. 2.2 De raad zal hierna bij de beoordeling, waar nodig, op de verzetgronden ingaan. 2.3 Tegen de vaststaande feiten, behalve de feiten die door klager in zijn verzetschrift heeft genoemd, en de klachtomschrijving komt klager in verzet niet op.
3 FEITEN EN KLACHT 3.1 Voor de feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter.
4 BEOORDELING 4.1 Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten. De raad verklaart het verzet ongegrond 4.2 De raad is van oordeel dat de door klager aangevoerde verzetgronden niet slagen. Klager heeft in zijn verzetschrift grotendeels herhaald wat hij ook in zijn klacht al naar voren had gebracht. De in het verzetschrift genoemde correcties en/of verduidelijkingen ten aanzien van de feiten en de beoordeling van de klacht zijn voor de raad geen aanleiding om aan de juistheid van het oordeel van de voorzitter te twijfelen. De voorzitter heeft op grond van het klachtdossier geoordeeld over de klacht van klager en daarbij is de juiste maatstaf toegepast. Ook heeft de voorzitter rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. De voorzitter heeft de klacht dus terecht en op juiste gronden niet-ontvankelijk verklaard.
BESLISSING De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond. Aldus beslist door mr. K.M. van Hassel, voorzitter, mrs. P. van Lingen en D. Horeman, leden, bijgestaan door mr. A.E. van Oost als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 27 februari 2023.
Griffier Voorzitter
Verzonden op: 27 februari 2023