Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

30-01-2023

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2023:18

Zaaknummer

22-665/A/NH

Inhoudsindicatie

Ongegrond verzet.

Uitspraak

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam van 30 januari 2023 in de zaak 22-665/A/NH naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 26 september 2022 op de klacht van:

klager

over:

verweerder

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE 1.1    Op 31 maart 2022 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Holland (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerder. 1.2    Op 18 augustus 2022 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk am/ss/1878999 van de deken ontvangen.  1.3    Bij beslissing van 26 september 2022 heeft de voorzitter van de raad (hierna ook: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Deze beslissing is op dezelfde datum verzonden aan partijen. 1.4    Op 17 oktober 2022 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. 1.5    Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 19 december 2022. Daarbij waren klager en verweerder aanwezig.  1.6    De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd en van het verzetschrift. 

2    VERZET 2.1    De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in: 2.2    Klager stelt dat: a.    De wrakingskamer het wrakingsverzoek afwees omdat dit was gericht tegen een voorlopige beslissing deze zaak schriftelijk in plaats van ter zitting af te handelen. De definitieve beslissing de zaak wel of niet ter zitting te behandelen dient nog immer te worden genomen. De argumentatie voor een behandeling ter zitting is volkomen genegeerd.  b.    De argumentatie waarom de zaak tegen mr. S en klager als één zaak dient te worden behandeld is genegeerd. c.    De argumentatie waarom verweerder het vertrouwen in de advocatuur heeft geschaad is volledig genegeerd.  d.    De voorzittersbeslissing niet wettig is en dus opnieuw moet worden gedaan. 2.3    Tegen de vaststaande feiten en de klachtomschrijving komt klager in verzet niet op. 

3    FEITEN EN KLACHT 3.1    Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. 

4    BEOORDELING

4.1    Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten. 4.2    De raad is van oordeel dat de door klager aangevoerde verzetgronden niet slagen; de voorzitter heeft bij de beoordeling de juiste maatstaf toegepast en heeft rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Zij heeft de klacht dus terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.  4.3    Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor nader onderzoek naar de klacht. De raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren. 

BESLISSING De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.

Aldus beslist door mr. H.P.H.I. Cleerdin, voorzitter, mrs. H. Bakker en J.C. Ellerman, leden, bijgestaan door mr. P.J. van Vliet als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 30 januari 2023.

Griffier    Voorzitter

Verzonden op: 30 januari 2023