Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

23-01-2023

ECLI

ECLI:NL:TADRARL:2023:9

Zaaknummer

22-479/AL/NN/D

Inhoudsindicatie

Dekenbezwaar. Verweerder heeft ondanks herhaaldelijk verzoek van de deken de gevraagde kengetallen niet aangeleverd en is toezeggingen niet nagekomen. Daarmee heeft verweerder de deken in haar toezichthoudende taak belemmerd en in strijd gehandeld met gedragsregel 29. Berisping.

Uitspraak

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden van 23 januari 2023 in de zaak 22-479/AL/NN/D naar aanleiding van het dekenbezwaar van:

klaagster, mr. E.A.C. van de Wiel, in haar hoedanigheid van deken van de Orde van Advocaten Noord-Nederland oververweerder

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE 1.1 Bij brief van 13 juni 2022, door de raad op diezelfde datum ontvangen, heeft de deken een dekenbezwaar ingediend jegens verweerder. 1.2 Het dekenbezwaar is behandeld ter zitting van de raad van 11 november 2022 in aanwezigheid van de deken, bijgestaan door de adjunct-secretaris van het ordebureau, en verweerder. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt. 1.3 De raad heeft kennisgenomen van het in 1.1 genoemde dekendossier. Ook heeft de raad kennisgenomen van de e-mail, met bijlage, van verweerder van 26 oktober 2022.

2 FEITEN Voor de beoordeling van het dekenbezwaar gaat de raad, gelet op het dekendossier en de op de zitting afgelegde verklaringen, uit van de volgende feiten. 2.1 Per e-mail van 5 juli 2021 heeft de deken aan verweerder verzocht om de financiële kengetallen 2019/2020 uiterlijk op 31 augustus 2021 aan te leveren. 2.2 Op 13 september 2021 heeft de deken een herinnering aan verweerder gestuurd met het verzoek om de kengetallen alsnog uiterlijk 27 september 2021 aan te leveren. Verweerder heeft daar niet op gereageerd. Evenmin heeft verweerder gereageerd op de terugbelverzoeken van de deken van 8 november 2021 en van 9 december 2021. 2.3 Op 13 januari 2022 heeft de deken nogmaals per e-mail een herinnering aan verweerder gestuurd. Ook daarop heeft verweerder niet gereageerd. 2.4 Tijdens het telefoongesprek op 20 april 2022 met de adjunct-secretaris van het ordebureau heeft verweerder toegezegd snel voor indiening van de verzochte kengetallen zorg te zullen dragen. 2.5 Bij e-mail van 2 mei 2022 is aan verweerder een laatste termijn gegeven om aan zijn verplichting tot aanlevering van de kengetallen te voldoen. Daarbij is hem te verstaan gegeven dat hij rekening moet houden met indiening van een dekenbezwaar als hij de verzochte informatie niet alsnog aanlevert. Verweerder heeft niets van zich laten horen. 2.6 Op 25 mei 2022 is het concept dekenbezwaar door de deken aan verweerder voorgelegd met de mededeling dat het bezwaar op 1 juni 2022 zal worden ingediend. Verweerder heeft op 31 mei 2022 aan de deken gevraagd om hem nog één week uitstel te geven. Ondanks het aan hem verleende uitstel, heeft verweerder niets gedaan, waarna de deken op 13 juni 2022 het onderhavige bezwaar bij de raad heeft ingediend. 2.7 In zijn e-mail van 26 oktober 2022 aan de deken, in cc aan de raad, heeft verweerder laten weten dat hij de kengetallen over 2020/2021 digitaal op 15 oktober 2022 rechtstreeks bij de deken heeft aangeleverd. Verder heeft hij de kengetallen over 2019 als bijlage bij de e mail gevoegd.

3 DEKENBEZWAAR Het dekenbezwaar houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet (hierna: Aw), door: na te laten om, ondanks herhaalde verzoeken, de kengetallen over de jaren 2019/2020 aan te leveren bij de deken. Verweerder heeft hierdoor in strijd met gedragsregel 29 juncto artikel 5.20 Algemene Wet Bestuursrecht (hierna: Awb) niet de voor hem als advocaat verplichte informatie aan de deken verschaft en daardoor de deken in haar toezichthoudende taak gefrustreerd.

4 VERWEER De raad zal hierna, waar nodig, op het verweer ingaan.

5 BEOORDELING Toetsingskader 5.1 Bij de beoordeling van een tegen een advocaat ingediende klacht of een dekenbezwaar dient de tuchtrechter het aan de advocaat verweten handelen of nalaten te toetsen aan de in artikel 46 Aw omschreven normen. Bij deze toetsing is de tuchtrechter niet gebonden aan de gedragsregels, maar die regels kunnen, gezien ook het open karakter van de wettelijke normen, daarbij wel van belang zijn. Een advocaat dient zich te onthouden van handelingen waardoor het vertrouwen in de advocatuur als zodanig wordt geschaad, en dient zich te allen tijde te onthouden van een handelen of nalaten dat een behoorlijk advocaat niet betaamt. Dergelijk handelen is immers in strijd met de in artikel 46 Aw omschreven normen (HvD 30 augustus 2019,ECLI:NL: TAHVD:2019:125). 5.2 Een advocaat is op grond van gedragsregel 29 juncto artikel 5:20 Awb verplicht om medewerking te verlenen die redelijkerwijs nodig is bij de uitoefening van de bevoegdheden van de deken en daartoe de benodigde informatie te verschaffen (HVD 21 augustus 2020, ECLI:NL:TAHVD:2021:145). 5.3 Een deken is op grond van het bepaalde in artikel 45a Aw bevoegd om aan advocaten een informatieverzoek (de Uitvraag) om financiële kengetallen van het kantoor te doen. Om zijn taak als toezichthouder te kunnen uitoefenen, heeft de deken de beschikking over de instrumenten die Titel 5.2 van de Awb biedt. De Uitvraag betreft een redelijk verzoek dan wel vordering om inlichtingen in het kader van de toezichthoudende taak van de deken, waaraan een advocaat behoort te voldoen.  (HVD 15 november 2021, ECLI:NL:TAHVD:2021:214).

Overwegingen raad 5.4 Verweerder heeft, ondanks herhaalde verzoeken van de deken, nagelaten de kengetallen over het boekjaar 2019/2020 aan de deken aan te leveren en is toezeggingen niet nagekomen. Verweerder heeft na de aanzegging van het dekenbezwaar bij de deken om een week uitstel gevraagd, maar ook binnen die week niet de verzochte informatie aangeleverd bij de deken. Dat heeft klager pas op 15 oktober 2022 gedaan, 15 maanden na de eerste Uitvraag. Tijdens de zitting van de raad heeft verweerder erkend dat hij niet tijdig aan deze verplichtingen heeft voldaan en ook veel te laat is geweest met aanlevering van de kengetallen voor 2021. 5.5 Vast staat dat verweerder heeft geweigerd aan de Uitvraag van de deken, die ingevolge voormelde beslissing van het Hof van Discipline als redelijk is te kwalificeren, te voldoen. Dit betekent dat verweerder de deken in haar toezichthoudende taak heeft belemmerd en in strijd met het bepaalde in gedragsregel 29 heeft gehandeld, wat verweerder tuchtrechtelijk is aan te rekenen. De raad zal het bezwaar van de deken daarom gegrond verklaren.

6 MAATREGEL Verweerder heeft tijdens de zitting van de raad toegelicht waarom hij niet in staat is geweest om de verzochte kengetallen tijdig aan de deken te sturen. Van een advocaat wordt echter verwacht dat deze zijn kantoororganisatie op orde heeft, ook na het vertrek van de vaste financiële medewerkster die, samen met de accountant, kennelijk jarenlang verantwoordelijk was voor het tijdig en op juiste wijze administreren van de cijfers. Alhoewel verweerder tijdens de zitting zijn verontschuldigingen aan de deken heeft aangeboden voor het maandenlang niet reageren op e-mails en terugbelverzoeken, wordt hem dat zwaar aangerekend. Verweerder werkt al 45 jaar in de advocatuur en had moeten begrijpen dat hij de deken daardoor ernstig belemmerde in haar toezichthoudende taak. Gelet op de toezeggingen van verweerder ter zitting dat hij vanaf nu meteen zal reageren op verzoeken van de deken en ook zijn financiën beter op kantoor zal regelen, ziet de raad aanleiding om te volstaan met de oplegging van de maatregel van berisping aan verweerder.

7 KOSTENVEROORDELING 7.1 Nu de raad een maatregel oplegt, zal de raad verweerder op grond van artikel 48ac lid 1 Advocatenwet veroordelen in de volgende proceskosten: a) € 750,- kosten van de Nederlandse Orde van Advocaten en b) € 500,- kosten van de Staat. 7.2 Verweerder moet het bedrag van € 1.250,- (het totaal van de in 7.1 onder a en b genoemde kosten) binnen vier weken nadat deze beslissing onherroepelijk is geworden, overmaken naar rekeningnummer lBAN: NL85 lNGB 0000 0790 00, BIC: INGBNL2A, Nederlandse Orde van Advocaten, Den Haag, onder vermelding van “kostenveroordeling raad van discipline" en het zaaknummer 22-479/AL/NN.

BESLISSING De raad van discipline: - verklaart het dekenbezwaar gegrond; - legt aan verweerder de maatregel van berisping op; - veroordeelt verweerder tot betaling van de proceskosten van € 1.250,- aan de Nederlandse Orde van Advocaten, op de manier en binnen de termijn als hiervóór bepaald in 7.2.   Aldus beslist door mr. M.H. van der Lecq, voorzitter, mrs. G.N. Paanakker, M.J.J.M. van Roosmalen, S.H.G. Swennen, H.J. Voors, leden, bijgestaan door mr. M.M. Goldhoorn als griffier en uitgesproken in het openbaar op 23 januari 2023.

Griffier                                                                                        Voorzitter

Verzonden d.d. 23 januari 2023