Rechtspraak
Uitspraakdatum
23-01-2023
ECLI
ECLI:NL:TADRSGR:2023:18
Zaaknummer
22-646/DH/DH
Inhoudsindicatie
Verzet ongegrond.
Uitspraak
Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Den Haag van 23 januari 2023 in de zaak 22-646/DH/DH naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 19 oktober 2022 op de klacht van:
klaagster
over:
verweerster
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE 1.1 Op 8 juli 2021 heeft klaagster bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Den Haag (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerster. 1.2 Op 4 augustus 2022 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk K136 2021 ia/nm van de deken ontvangen. 1.3 Bij beslissing van 19 oktober 2022 heeft de voorzitter van de raad (hierna ook: de voorzitter) de klacht gedeeltelijk niet-ontvankelijk verklaard en gedeeltelijk kennelijk ongegrond. Deze beslissing is op 19 oktober 2022 verzonden aan partijen. 1.4 Op 17 november 2022 heeft klaagster verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. De raad heeft het verzetschrift op dezelfde datum ontvangen. 1.5 Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 12 december 2022. Daarbij waren klaagster en verweerster aanwezig. 1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd en van het verzetschrift. De raad heeft verder kennis genomen van de e-mails van 4 en 5 december, met bijlagen, van de zijde van klaagster.
2 VERZET 2.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in: 2.2 Klaagster is het met het oordeel van de voorzitter niet eens. 2.3 Tegen de vaststaande feiten en de klachtomschrijving komt klaagster in verzet niet, althans niet expliciet, op.
3 FEITEN EN KLACHT 3.1 Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter.
4 BEOORDELING
4.1 Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten. 4.2 De raad is van oordeel dat het verzet niet slaagt. Klaagster heeft niet gesteld dat de voorzitter ten onrechte tot het oordeel is gekomen dat een deel van de klacht is ingediend na het verstrijken van de vervaltermijn. Dit blijkt ook niet uit de door klaagster in verzet overgelegde stukken. De voorzitter heeft terecht geoordeeld dat de klacht gedeeltelijk niet-ontvankelijk is en het verzet is in zoverre ongegrond. 4.3 De raad is van oordeel dat de door klaagster aangevoerde gronden van verzet ook verder niet slagen; de voorzitter heeft bij de beoordeling de juiste maatstaf toegepast en heeft rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. De voorzitter heeft de klacht dus terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden en het verzet is ook in zoverre ongegrond. 4.4 Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor nader onderzoek naar de klacht.
BESLISSING De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.
Aldus beslist door mr. H.C.A. de Groot, voorzitter, mrs. A.B. Baumgarten en E.A.L. van Emden, leden, bijgestaan door mr. A. Tijs als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 23 januari 2023.