Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

19-12-2022

ECLI

ECLI:NL:TADRARL:2022:378

Zaaknummer

22-854/AL/MN

Inhoudsindicatie

Voorzittersbeslissing. Klacht niet-ontvankelijk omdat deze is ingediend na het verstrijken van de driejaarstermijn.

Uitspraak

Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden van 19 december 2022 in de zaak 22-854/AL/MN naar aanleiding van de klacht van:

klaagster oververweerder

De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna ook: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland (hierna: de deken) van 25 oktober 2022 met kenmerk Z 1927658/MK/SD, door de raad ontvangen op 25 oktober 2022, en van de in de aanbiedingsbrief en op de inventarislijst genoemde bijlagen.

1 FEITEN Voor de beoordeling van de klacht gaat de voorzitter, gelet op het klachtdossier, uit van de volgende feiten. 1.1 Klaagster is de moeder van de heer X en de heer Y. Verweerder heeft de heer X bijgestaan in een procedure met betrekking tot de afwikkeling van een maatschap. 1.2 Verweerder heeft de heer X op 20 september 2018 gesproken op zijn kantoor. Op 28 november 2018 heeft verweerder – namens de heer X –  brieven geschreven aan klaagster en aan de heer Y. 1.3 Op 11 oktober 2018 heeft op het kantoor van verweerder een bespreking plaatsgevonden over de afwikkeling van de maatschap. Bij deze bespreking waren onder meer klaagster en verweerder aanwezig. 1.4 Op 12 mei 2022 heeft klaagster bij de deken een klacht ingediend over verweerder. Nadat de deken klaagster had gewezen op de termijn als bedoeld in artikel 46g, eerste lid, sub a van de Advocatenwet, heeft klaagster meegedeeld haar klacht desondanks te willen handhaven.

2 KLACHT 2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet door een cliënt bij te staan zonder zijn identiteit te hebben gecontroleerd.

3 VERWEER 3.1 Verweerder heeft bij brief van 21 juli 2022 op de klacht gereageerd. De voorzitter zal hierna, waar nodig, op het verweer ingaan.

4 BEOORDELING 4.1 Op grond van artikel 46g lid 1 sub a Advocatenwet wordt een klacht door de voorzitter niet-ontvankelijk verklaard indien de klacht wordt ingediend na verloop van drie jaren na de dag waarop de klager heeft kennisgenomen of redelijkerwijs kennis heeft kunnen nemen van het handelen of nalaten van de advocaat waarop de klacht betrekking heeft. In lid 2 is bepaald dat niet-ontvankelijkverklaring op grond van het bepaalde in lid 1 achterwege blijft, indien de gevolgen van het handelen of nalaten redelijkerwijs pas na het verstrijken van de driejaarstermijn bekend zijn geworden. In dat geval verloopt de termijn voor het indienen van de klacht een jaar na de datum waarop de gevolgen redelijkerwijs als bekend geworden zijn aan te merken. 4.2 Klaagster heeft haar klacht ingediend op 12 mei 2022. Het (vermeende) handelen van verweerder waarover wordt geklaagd, heeft echter plaatsgevonden in 2018. Dit handelen vond immers plaats in het kader van de procedure met betrekking tot de afwikkeling van een maatschap, waarin verweerder de heer X bijstond. De klacht is ingediend na het verstrijken van de driejaarstermijn. Dat betekent dat de klacht op grond van artikel 46g lid 1 Advocatenwet niet-ontvankelijk is.

BESLISSING De voorzitter verklaart de klacht met toepassing van artikel 46g, lid 1 onder a Advocatenwet, niet-ontvankelijk. Aldus beslist door mr. dr. P.F.A. Bierbooms, plaatsvervangend voorzitter, bijgestaan door mr. N.M. van Trijp als griffier en uitgesproken in het openbaar op 19 december 2022.

Griffier                                                                                            Voorzitter

Bij afwezigheid van mr. N.M. van Trijp is deze beslissing ondertekend door mr. M.M. Goldhoorn (griffier)

Veronden d.d. 19 december 2022