Rechtspraak
Uitspraakdatum
19-12-2022
ECLI
ECLI:NL:TADRAMS:2022:267
Zaaknummer
22-571/A/A/D
Inhoudsindicatie
Gegrond dekenbezwaar. Verweerster heeft gedurende een periode van vijf jaar kilometers bij de Raad voor Rechtsbijstand gedeclareerd terwijl dat volgens de geldende regelgeving niet mocht. Hiermee heeft zij de kernwaarde integriteit geschonden. De raad laat daarbij in het midden of er sprake is van opzet. De integriteit van een advocaat is een belangrijke, zo niet de belangrijkste, kernwaarde van de advocatuur. Ook heeft verweerster hiermee het vertrouwen in de advocatuur geschaad. Gelet op de ernst van de verweten gedraging, is een zware maatregel in beginsel aangewezen. In dit geval zal de raad echter volstaan met een berisping. De raad acht hierbij van belang dat verweerster een blanco tuchtrechtelijk verleden heeft, zij inmiddels een regeling met de Raad voor Rechtsbijstand heeft getroffen waarbij zij een groot gedeelte van de gelden heeft terugbetaald en het gelet op haar leeftijd en medische situatie vrijwel uitgesloten is dat zij zal terugkeren in de advocatuur.
Uitspraak
Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam van 19 december 2022 in de zaak 22-571/A/A/D naar aanleiding van het bezwaar van:
deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam
over: verweerster gemachtigde: mr. P.W.M. Huisman advocaat te Amsterdam
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE 1.1 Bij brief aan de raad van 13 juli 2022 met kenmerk 1861278/EJH/YH, digitaal door de raad ontvangen op dezelfde datum, heeft de deken zijn bezwaar ter kennis van de raad gebracht. 1.2 Het bezwaar is behandeld op de zitting van de raad van 21 november 2022 in aanwezigheid van de huidige deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam mr. J.A. Schaap, bijgestaan door mr. Y.H. Heslinga, stafmedewerker, en de gemachtigde van verweerster. Verweerster is met voorafgaande kennisgeving niet verschenen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt. 1.3 De raad heeft kennisgenomen van de in 1.1 genoemde brief van de deken en van de op de inventarislijst genoemde bijlagen 1 tot en met 4. Ook heeft de raad kennisgenomen van de e-mail met bijlagen van de gemachtigde van verweerster aan de raad van 15 november 2022.
2 FEITEN 2.1 Voor de beoordeling van het bezwaar gaat de raad, gelet op het klachtdossier en de op de zitting afgelegde verklaringen, uit van de volgende feiten. 2.2 Op 28 januari 2021 heeft de deken een afschrift ontvangen van een e-mail van de Raad voor Rechtsbijstand (hierna: de Raad) aan verweerster, waarin onder meer het volgende staat: “De Raad constateerde onlangs dat u dubbele kilometers heeft gedeclareerd. (…) Na deze constatering (…) heeft de beoordelaar een aantal dossiers van u bekeken of dit vaker voorkomt. Dezelfde reisdata werden door hem in meerdere dossiers geconstateerd. Hij heeft dit vervolgens gesignaleerd aan de afdeling Kwaliteit van de Raad. De Raad heeft daarop de door u gedeclareerde kilometers in uw declaraties van 1 januari 2019 tot 25 januari 2021 op een rijtje gezet. Het blijkt dat u in deze periode ruim 67.000 gereisde kilometers teveel/dubbel hebt gedeclareerd en betaald hebt gekregen. De teveel betaalde reistijd en reiskosten bedragen circa € 78.000. (…) De Raad wil u op korte termijn hierover horen (…) De Raad wijst u erop dat op de geconstateerde situatie het Maatregelbeleid van toepassing is en dat de Raad bij een vermoeden van fraude aangifteplichtig is.” 2.3 Op 1 februari 2021 heeft er een gesprek plaatsgevonden tussen verweerster en de Raad. In het verslag dat van dit gesprek is opgemaakt staat onder meer het volgende: “[Verweerster] verklaart een verkeerd declaratiesysteem te hanteren. Zij noteert per dossier in de flap de data waarop zij op bezoek is geweest bij haar cliënt. Het kan voorkomen dat zij 5 cliënten in dezelfde instelling heeft bezocht. In elk dossier staat dan genoteerd dat zij op die dag heeft gereisd. Zij declareert haar toevoegingen niet allemaal tegelijk, maar in plukjes. Zij vergelijkt de te declareren reizen niet met data die zij in andere dossiers heeft genoteerd. (…) Dit betekent dat ze geen overzicht heeft. Ze geeft toe dat het daardoor verschrikkelijk fout is gegaan. Ze is zich ‘doodgeschrokken’ van de conclusie van de Raad. Zij zal haar systeem per direct aanpassen. (…) [Verweerster] belooft dat het niet meer zal gebeuren en spreekt de hoop uit dat aangifte achterwege blijft. De Raad vraagt [verweerster] wat hij aantreft als hij nog een aantal kalenderjaren gaat onderzoeken. En of het haar nooit is opgevallen dat zij ten opzichte van het aantal toevoegingen wat zij op jaarbasis aanvroeg, relatief veel vergoeding ontving. [Verweerster] antwoordt daarop dat zij lang niet al die toevoegingen heeft ‘aangevraagd’. De vreemdelingenbewaringzaken bijvoorbeeld ontvangt zij op last. En hoewel die zaken een laag puntenaantal kennen, doet zij ook veel andere vreemdelingenzaken die een hoger puntenaantal opleveren. [Verweerster] biedt haar excuses aan. Zij stelt er prijs op dat in het verslag wordt opgenomen dat zij reeds sinds augustus 1992 advocaat is en een goed lopend kantoor heeft. Zij heeft in al die tijd nooit problemen (…) gehad (…) [Verweerster] is bereid het teveel betaalde terug te betalen en verzoekt om dit in betaalbare termijnen te kunnen doen.” 2.4 De Raad heeft aangifte gedaan tegen verweerster. 2.5 Op 7 april 2021 heeft de deken een gesprek gehad met verweerster en haar gemachtigde. Verweerster heeft in dat gesprek erkend dat zij fouten heeft gemaakt. Zij voerde geen waterdichte administratie van haar gereisde kilometers, waardoor zij kilometers die al in een dossier waren geregistreerd ook in een ander dossier heeft gedeclareerd. 2.6 De Raad heeft aanvullend onderzoek gedaan naar de door verweerster ingediende declaraties in de periode van 1 januari 2016 tot 1 januari 2019. De conclusie hiervan is dat verweerster over de periode van 2016 tot en met 2021 in totaal ruim € 150.000,- te veel heeft gedeclareerd. 2.7 Verweerster heeft zich per 1 juli 2021 uitgeschreven als advocaat. 2.8 Verweerster heeft inmiddels een bedrag van € 100.000,- aan de Raad terugbetaald. Verweerster en de Raad zijn vervolgens overeengekomen dat hetgeen verschuldigd was door verweerster is betaald zodat er geen vordering van de zijde van de Raad meer resteert.
3 BEZWAAR 3.1 Het bezwaar houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat zij frequent en gedurende een lange periode dezelfde kilometers op dezelfde dag in verschillende dossiers heeft gedeclareerd.
4 BEOORDELING 4.1 De raad stelt bij de beoordeling van het bezwaar voorop dat in artikel 25 lid 5 Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000 staat dat indien een reis wordt afgelegd ten behoeve van de verlening van rechtsbijstand aan meerdere rechtzoekenden op dezelfde locatie, in verband met deze reis slechts eenmaal een kilometervergoeding wordt toegekend. In het webportaal van MijnRvR, waarin advocaten hun aanvragen voor toevoegingen en declaraties van de verrichte werkzaamheden moeten invoeren staat sinds oktober 2019 op het digitale tabblad waar de advocaat zijn gereisde kilometers invoert de volgende waarschuwing: “Om dubbele declaratie te voorkomen: declareert u deze reis ook voor bijvoorbeeld een samenhangende zaak, een gecombineerde reis of gevangenhouding op dezelfde dag?” 4.2 Verweerster heeft erkend dat zij gedurende een langere periode kilometers heeft gedeclareerd waar dat volgens de regelgeving niet de bedoeling was. Het bezwaar is dan ook gegrond.
5 MAATREGEL 5.1 Verweerster heeft gedurende een periode van vijf jaar kilometers bij de Raad voor Rechtsbijstand gedeclareerd terwijl dat volgens de geldende regelgeving niet mocht. Hiermee heeft zij de kernwaarde integriteit geschonden. De raad laat daarbij in het midden of er sprake is van opzet. De integriteit van een advocaat is een belangrijke, zo niet de belangrijkste, kernwaarde van de advocatuur. Ook heeft verweerster hiermee het vertrouwen in de advocatuur geschaad. Gelet op de ernst van de verweten gedraging, is een zware maatregel in beginsel aangewezen. In dit geval zal de raad echter volstaan met een berisping. De raad acht hierbij van belang dat verweerster een blanco tuchtrechtelijk verleden heeft, zij inmiddels een regeling met de Raad voor Rechtsbijstand heeft getroffen waarbij zij een groot gedeelte van de gelden heeft terugbetaald en het gelet op haar leeftijd en medische situatie vrijwel uitgesloten is dat zij zal terugkeren in de advocatuur.
6 KOSTENVEROORDELING 6.1 Nu de raad een maatregel oplegt, zal de raad verweerster op grond van artikel 48ac lid 1 Advocatenwet veroordelen in de volgende proceskosten: a) € 750,- kosten van de Nederlandse Orde van Advocaten en b) € 500,- kosten van de Staat.
6.2 Verweerster moet het bedrag van € 1.250,- (het totaal van de in 6.1 onder a en b genoemde kosten) binnen vier weken nadat deze beslissing onherroepelijk is geworden, overmaken naar rekeningnummer lBAN: NL85 lNGB 0000 079000, BIC: INGBNL2A, Nederlandse Orde van Advocaten, Den Haag, onder vermelding van “kostenveroordeling raad van discipline" en het zaaknummer.
BESLISSING De raad van discipline: - verklaart het bezwaar gegrond; - legt aan verweerster de maatregel van berisping op; - veroordeelt verweerster tot betaling van de proceskosten van € 1.250,- aan de Nederlandse Orde van Advocaten, op de manier en binnen de termijn als hiervóór bepaald in 6.2.
Aldus beslist door mr. E.J. van der Molen, voorzitter, mrs. P. van Lingen en M. Kemmers, leden, bijgestaan door mr. S. el Bouazzati-van Excel als griffier en uitgesproken in het openbaar op 19 december 2022.
Griffier Voorzitter
Verzonden op: 19 december 2022