Rechtspraak
Uitspraakdatum
19-12-2022
ECLI
ECLI:NL:TADRARL:2022:328
Zaaknummer
21-862/AL/MN
Inhoudsindicatie
Verzet. De raad verklaart het verzet ongegrond.
Uitspraak
Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden van 19 december 2022 in de zaak 21-862/AL/MN naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 7 februari 2022 op de klacht van:
klager oververweerder
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE 1.1 Op 25 oktober 2020 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerder. 1.2 Op 28 oktober 2021 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk Z 1269812 HH/SD van de deken ontvangen. 1.3 Bij beslissing van 7 februari 2022 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna ook: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Deze beslissing is op diezelfde datum verzonden aan partijen. 1.4 Bij e-mailberichten van 7 februari en 28 februari 2022 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. 1.5 Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 31 oktober 2022. Daarbij was verweerder aanwezig. Klager is, hoewel op een correcte wijze opgeroepen, niet verschenen. 1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd en van het verzetschrift.
2 VERZET 2.1 De gronden van het verzet heeft klager genoemd in zijn e-mail van 7 februari 2022. Die gronden houden, zakelijk weergegeven, het volgende in: - Verweerder heeft in geen van de door hem gevoerde procedures een ingebrekestelling gestuurd. - Verweerder heeft nooit een verweer gedeeld. - Verweerder heeft klager pas na een lange periode de stukken gestuurd. - De voorzitter heeft ten onrechte overwogen dat klager onduidelijk is. - De voorzitter heeft meer dan een jaar over de behandeling van de klacht gedaan en heeft een beslissing genomen zonder mondelinge behandeling. 2.2 Tegen de vaststaande feiten en de klachtomschrijving komt klager in verzet niet op.
3 FEITEN EN KLACHT 3.1 Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter.
4 BEOORDELING 4.1 Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten. 4.2 Klager voert aan dat de beslissing op zijn klacht door de voorzitter meer dan een jaar heeft geduurd en dat deze beslissing is genomen zonder dat hij is gehoord. De raad overweegt hierover dat de voorzitter op grond van artikel 46j Advocatenwet zonder een zitting kan besluiten dat een klacht kennelijk ongegrond is. Dat de voorzitter de voorzittersbeslissing heeft genomen zonder vooraf klager te horen, levert daarom geen gegrond verzet op. Ook de duur van de behandeling van de klacht kan niet leiden tot een gegrond verzet. Bovendien heeft de behandeling van de klacht bij de Raad van Discipline minder lang geduurd dan door klager is genoemd. Het klachtdossier is immers op 28 oktober 2021 door de raad ontvangen en op 7 februari 2022 heeft de voorzitter een beslissing genomen. 4.3 De raad is van oordeel dat ook de overige verzetgronden niet slagen; de voorzitter heeft bij de beoordeling de juiste maatstaf toegepast en heeft rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Zij heeft de klacht dus terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden. Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor nader onderzoek naar de klacht. De raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren.
BESLISSING De raad van discipline: - verklaart het verzet ongegrond.
Aldus beslist door mr. J.U.M. van der Werff, voorzitter, mrs. F.E.J. Janzing, E.J.C. de Jong, W.W. Korteweg en M.H. Pluymen, leden, bijgestaan door mr. W.B. Kok als griffier en uitgesproken in het openbaar op 19 december 2022.
Griffier Voorzitter Verzonden d.d. 19 december 2022