Rechtspraak
Uitspraakdatum
19-12-2022
ECLI
ECLI:NL:TADRARL:2022:333
Zaaknummer
21-808/AL/GLD
Inhoudsindicatie
Verzet. De raad verklaart het verzet ongegrond.
Uitspraak
Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden van 19 december 2022 in de zaak 21-808/AL/GLD naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 10 januari 2022 op de klacht van:
klager enklaagster hierna te noemen: klagers oververweerder
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE 1.1 Op 19 mei 2020 hebben klagers bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Gelderland (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerder. 1.2 Op 8 oktober 2021 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk K 20/70 van de deken ontvangen. 1.3 Bij beslissing van 10 januari 2022 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna ook: de voorzitter) de klacht deels kennelijk niet-ontvankelijk en deels kennelijk ongegrond verklaard. 1.4 Op 9 februari 2022 hebben klagers verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. De raad heeft het verzetschrift op diezelfde datum ontvangen. 1.5 Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 3 oktober 2022. Daarbij waren klaagster met haar gemachtigde en verweerder met zijn gemachtigde aanwezig. 1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd en van het verzetschrift.
2 VERZET 2.1 De gronden van het verzet zijn genoemd in het verzetschrift en houden, zakelijk weergegeven, het volgende in: - Indien er tijdig financieel onderzoek was gedaan door verweerder of mr. B dan was de zaak al in januari 2017 afgehandeld. De declaraties vanaf die datum - indien er juist was gehandeld - waren niet nodig geweest en daardoor excessief. - De klacht van klagers is onjuist door verweerder behandeld. Klagers voelen zich door verweerder genegeerd en onheus bejegend. - Verweerder is aansprakelijk voor het onjuiste handelen en nalaten van kantoorgenoot mr. B met betrekking tot de gemaakte schikking. 2.2 Tegen de vaststaande feiten en de klachtomschrijving komen klagers in verzet niet op.
3 FEITEN EN KLACHT 3.1 Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter.
4 BEOORDELING 4.1 Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten. 4.2 Klagers hebben aangevoerd dat een werkgever in het arbeidsrecht verantwoordelijk is voor het handelen van zijn werknemer. Op grond daarvan is verweerder aansprakelijk voor al het handelen en nalaten van zijn kantoorgenoot mr. B, die in dienst was bij de vennootschap van verweerder, aldus klagers. De raad volgt klagers hierin niet. Deze klacht ziet niet op de organisatie van het advocatenkantoor maar op het handelen en nalaten van mr. B. Verweerder is als bestuurder van het advocatenkantoor in tuchtrechtelijke zin niet verantwoordelijk voor het gedrag van de advocaat die de opdracht van een cliënt uitvoert. De raad is daarom – net als de voorzitter – van oordeel dat verweerder niet tuchtrechtelijk verantwoordelijk kan worden gehouden voor het handelen of nalaten van mr. B. De raad is op grond van het voorgaande van oordeel dat deze verzetgrond niet slaagt. 4.3 De raad is van oordeel dat ook de door klagers aangevoerde verzetgronden niet slagen; de voorzitter heeft bij de beoordeling de juiste maatstaf toegepast en heeft rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Zij heeft de klacht dus terecht en op juiste gronden deels kennelijk niet-ontvankelijk en deels kennelijk ongegrond bevonden. Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor nader onderzoek naar de klacht. De raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren.
BESLISSING De raad van discipline: - verklaart het verzet ongegrond.
Aldus beslist door mr. P.F.A. Bierbooms, voorzitter, mrs. A.C.H. Jansen en M.W. Veldhuijsen, leden, bijgestaan door mr. W.B. Kok als griffier en uitgesproken in het openbaar op 19 december 2022.
Griffier Voorzitter Verzonden d.d. 19 december 2022