Rechtspraak
Uitspraakdatum
12-12-2022
ECLI
ECLI:NL:TADRAMS:2022:257
Zaaknummer
22-279/A/A
Inhoudsindicatie
Ongegrond verzet
Uitspraak
Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam van 12 december 2022 in de zaak 22-279/A/A naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 30 mei 2022 op de klacht van:
klager
over:
verweerder gemachtigde: mr. R.A. Korver advocaat te Amsterdam
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE 1.1 Op 29 maart 2021 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerder. 1.2 Op 17 maart 2022 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk 1368166/EJH/RAB van de deken ontvangen. 1.3 Bij beslissing van 30 mei 2022 heeft de voorzitter van de raad (hierna ook: de voorzitter) de klacht kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. Deze beslissing is op dezelfde datum verzonden aan partijen. 1.4 Op 15 juni 2022 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. De raad heeft het verzetschrift op dezelfde ontvangen. 1.5 Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 14 november 2022. Daarbij waren klager en de gemachtigde van verweerder aanwezig. 1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd en van het verzetschrift. Ook heeft de raad kennisgenomen van de e-mails met bijlagen van klager aan de raad van 18 augustus en 31 oktober 2022.
2 VERZET 2.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in: 2.2 Het feit dat de gedragingen in de privésfeer hebben plaatsgevonden doet er niet aan af dat verweerder volledig buiten zijn boekje is gegaan en in strijd met de (Advocaten)wet heeft gehandeld. 2.3 Verweerder heeft met advocaten met wie klager zaken heeft gedaan over klager en de zaken van klager gesproken zonder toestemming van klager. Ook heeft verweerder overleg gehad met een voormalig advocaat van klager en diens vrouw die officier van justitie is. Dit is een klassiek voorbeeld van machtsmisbruik en (zakelijke) belangenverstrengeling. 2.4 Klager beticht verweerder kort gezegd van mishandeling, belaging/stalking, machtsmisbruik, het opzettelijk beïnvloeden van zaken, het bespreken van zaken zonder goedkeuring van klager, het delen van onjuiste persoonlijke informatie met derden, medeplichtigheid aan poging tot doodslag/moord en financiële fraude in Nederland en Spanje. 2.5 Tegen de vaststaande feiten en de klachtomschrijving komt klager in verzet niet op.
3 FEITEN EN KLACHT 3.1 Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter.
4 BEOORDELING
4.1 Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten. 4.2 De raad is van oordeel dat de door klager aangevoerde verzetgronden niet slagen; de voorzitter heeft bij de beoordeling de juiste maatstaf toegepast en heeft rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Zij heeft de klacht dus terecht en op juiste gronden kennelijk niet-ontvankelijk bevonden. 4.3 Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor nader onderzoek naar de klacht. De raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren.
BESLISSING De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.
Aldus beslist door mr. P.M. Wamsteker, voorzitter, mrs. N.M.K. Damen en P.J. Mijnssen, leden, bijgestaan door mr. S. el Bouazzati-van Excel als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 12 december 2022.
Griffier Voorzitter
Verzonden op: 12 december 2022