Rechtspraak
Uitspraakdatum
19-12-2022
ECLI
ECLI:NL:TADRARL:2022:331
Zaaknummer
22-131/AL/NN
Inhoudsindicatie
Ongegrond verzet.
Uitspraak
Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden van 19 december 2022 in de zaak 22-131/AL/NN naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 19 april 2022 op de klacht van:
klager oververweerster tot 1 januari 2022 advocaat
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE 1.1 Op 1 november 2021 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Nederland (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerster, voormalig advocaat. 1.2 Op 15 februari 2022 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk KNN 150/1573752 van de deken ontvangen. 1.3 Bij beslissing van 19 april 2022 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna ook: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Deze beslissing is op dezelfde datum verzonden aan partijen. 1.4 Op 13 mei 2022 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. De raad heeft het verzetschrift op dezelfde datum ontvangen. 1.5 Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 28 oktober 2022. Daarbij was klager aanwezig. 1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd en van het verzetschrift.
2 VERZET 2.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in: I) de voorzitter heeft miskend dat verweerster de algemene informatie en aannames van de door haar gehoorde medewerker van de gemeente, de heer S, als feitelijke informatie heeft aangenomen en meegenomen in haar beoordeling van de klacht en advies aan de klager, waardoor de klachten van klager niet juist zijn afgehandeld. Dit terwijl die medewerker niet inhoudelijk bekend was met de kwestie van klager na het vertrek van de eerder wel betrokken medewerker van de gemeente; II) de voorzitter heeft miskend dat verweerster vooraf geen dossierstudie heeft verricht naar de door de gemeente verstrekte informatie, terwijl zij de met bewijsstukken onderbouwde standpunten van klager ook niet nader heeft onderzocht en heeft meegenomen in haar beoordeling en advies aan de gemeente. Met dit vooraf ingenomen standpunt en ongelijke rechtspositie, terwijl een gedegen onderzoek in de zeer gevaarlijke onveilige situatie van klager verwacht mocht worden, heeft verweerster niet integer en onafhankelijk gehandeld. 2.2 Tegen de vaststaande feiten en de klachtomschrijving komt klager in verzet niet op.
3 FEITEN EN KLACHT Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter.
4 BEOORDELING 4.1 Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten. 4.2 De raad is van oordeel dat de door klager aangevoerde verzetgronden niet slagen; de voorzitter heeft bij de beoordeling de juiste maatstaf toegepast en heeft rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Zij heeft de klacht dus terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden. Hierbij is het volgende van belang. 4.3 Op 15 februari 2022 is het onderhavige klachtdossier namens de deken aan de raad gestuurd. In het klachtdossier zat ook de e-mail van de deken van 10 februari 2022 met daarin de concept-aanbiedingsbrief. Klager heeft gebruik gemaakt van de hem geboden gelegenheid om daarop - zonder bijlagen - te reageren met zijn e-mail van 15 februari 2022. In die e-mail, ook gevoegd bij het klachtdossier, heeft klager verwezen naar het concept-verslag van het gesprek dat hij, na bemiddeling van de Ombudsman, op 20 december 2021 met de gemeente heeft gehad naar aanleiding van zijn klachten over de gang van zaken en over de klachtafhandeling. In diezelfde e-mail heeft klager, omdat hij geen stukken meer mocht indienen, relevante passages uit het concept-verslag geciteerd. Het is niet de raad maar de deken geweest die in dat stadium van het klachtonderzoek - de schriftelijke fase was afgerond - toezending van nieuwe stukken heeft geweigerd. Het had op de weg van klager gelegen om na de ontvangstbevestiging van de raad binnen veertien dagen daarna eventueel ontbrekende stukken in te dienen, waaronder dat concept-verslag van de gemeente. Klager heeft echter pas bij zijn verzetschrift de (ongedateerde) definitieve versie van het verslag van de gemeente bijgevoegd. Niet alleen blijft onduidelijk waarom klager niet eerder een van de versies van dat verslag bij de raad heeft ingediend, de voorzitter heeft kennisgenomen van de relevante citaten uit het gelijkluidende definitieve verslag door de e-mail van klager van 15 februari 2022. Er kan dan ook niet gezegd worden dat de voorzitter de beslissing heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten. 4.4 Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor nader onderzoek naar de klacht. De raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren. 4.5 Ten aanzien van het verzoek van klager om de beslissing van de voorzitter van 19 april 2022 te herzien merkt de raad op dat dat verzoek niet voldoet aan de voor herziening gestelde vereisten in het Herzieningsprotocol van de raden van discipline.
BESLISSING De raad van discipline: - verklaart het verzet ongegrond.
Aldus beslist door mr. P.F.A. Bierbooms, voorzitter, mrs. N.A. Heidanus en P. Rijnsburger, leden, bijgestaan door mr. M.M. Goldhoorn als griffier en uitgesproken in het openbaar op 19 december 2023.
Griffier Voorzitter Verzonden d.d. 19 december 2022