Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

12-12-2022

ECLI

ECLI:NL:TAHVD:2022:170

Zaaknummer

220241

Inhoudsindicatie

Appelverbod. De door klager aangevoerde gronden zien in essentie op de inhoudelijke beoordeling van de zaak en raken niet aan fundamentele rechtsbeginselen. Als de raad het eens is met de beslissing van de voorzitter, volstaat een verkorte motivering met verwijzing naar de motivering in de beslissing waarvan verzet. Dat levert geen schending van enig artikel van de Grondwet, het EVRM, enig ander door klager aangehaald wetsartikel of van een fundamenteel rechtsbeginsel op. Beroep klager niet-ontvankelijk.

Uitspraak

 

 

                                     

Beslissing van 12 december 2021

in de zaak 220241

 

naar aanleiding van het hoger beroep van:

 

klager

 

tegen:

 

verweerster

 

 

 

1 DE PROCEDURE BIJ DE RAAD

 

1.1 Het hof verwijst naar de beslissing van 25 april 2022 van de voorzitter van de Raad van Discipline (hierna: de raad) in het ressort Amsterdam (zaaknummer: 22-178/A/A). In deze beslissing is de klacht van klager kennelijk ongegrond verklaard. Deze beslissing is onder ECLI:NL:TADRAMS:2022:68 op tuchtrecht.nl gepubliceerd.

1.2 Klager heeft tegen deze beslissing verzet ingesteld. De raad heeft in een beslissing van 15 augustus 2022 het verzet van klager ongegrond verklaard (hierna: de beslissing op verzet). De beslissing op verzet is onder ECLI:NL:TADRAMS:2022:158 op tuchtrecht.nl gepubliceerd.

 

2 DE PROCEDURE BIJ HET HOF 

2.1 Het hoger beroepschrift van klager tegen de beslissing op verzet is op 18 augustus 2022 ontvangen door de griffie van het hof.

2.2 Verder bevat het dossier van het hof de stukken van de raad.

  ​​2.3 Het hof heeft de zaak in raadkamer behandeld.

 

3 BEOORDELING

 

standpunt klager

3.1 Het beroep van klager is gericht tegen de beslissing op verzet. Klager geeft het volgende aan: “(..) Ondanks de grote schaal waarop vastgoedrecht advocaat [verweerster] AVG en EVRM (lees: art. 6 en 8 EVRM) inbreuken heeft gepleegd op de rechten van deze klager; onrechtmatig (en kennelijk met voorzieningen en steun van het Openbaar Ministerie) onderzoek heeft gedaan naar vermeende strafbare gedragingen; onrechtmatig (en samen met politieke kopstukken en politie van gemeente Amsterdam-Oost) is gaan optrekken om ondergetekende te vervolgen On Criminal Charges; ziet de Raad van Discipline Amsterdam niets fout in de gedragingen en handelingen van [verweerster] jegens deze klager. (..) Voor zover deze klager kan overzien heeft de Raad van Discipline Amsterdam – in navolging van advocaat [verweerster] – zich (opnieuw) schuldig gemaakt aan het vertrappen van de grondrechten en de mensenrechten en de rechten van deze klager onder het EVRM verdrag. (..)”. Verder stelt klager dat de raad de beslissing op verzet niet heeft gemotiveerd.

 

maatstaf

3.2 Artikel 46h lid 7 van de Advocatenwet bepaalt dat geen beroep kan worden ingesteld tegen een beslissing van de raad waarbij het verzet tegen een voorzittersbeslissing niet-ontvankelijk of ongegrond is verklaard. Er kan een uitzondering op deze regel worden gemaakt, als de procedure bij de raad geen eerlijk proces betrof doordat bij de behandeling van het verzet door de raad een fundamenteel rechtsbeginsel is geschonden. Dan kan het appelverbod worden doorbroken. Het hof zal onderzoeken of daarvan sprake is.

 

overwegingen hof

3.3 Het hof overweegt als volgt. De door klager aangevoerde gronden zien in essentie op de inhoudelijke beoordeling van de zaak en raken niet aan fundamentele rechtsbeginselen, zoals schending van hoor en wederhoor. Dergelijke klachten leveren naar vaste jurisprudentie geen grond op voor doorbreking van het appelverbod (vergelijk: HvD 28 augustus 2017, ECLI:NL:TAHVD:2017:168, ECLI:NL:TAHVD:2017:169 en HR 23 juni 1995, NJ 1995/661).

 

3.4 De raad heeft in dit geval het verzet behandeld op de zitting van 18 juli 2022. Daarbij waren klager en verweerster aanwezig. Als de raad het eens is met de beslissing van de voorzitter, volstaat een verkorte motivering met verwijzing naar de motivering in de beslissing waarvan verzet. Dat levert geen schending van enig artikel van de Grondwet, het EVRM, enig ander door klager aangehaald wetsartikel of van een fundamenteel rechtsbeginsel op (zie: HvD 2 december 2016, ECLI:NL:TAHVD:2016:223).

 

slotsom

​​​​​​​3.5 De slotsom is dat klager geen feiten of omstandigheden heeft aangedragen waaruit volgt dat hij bij de raad geen eerlijk proces heeft gehad. Het hof concludeert dan ook dat het appelverbod niet kan worden doorbroken. Het beroep van klager zal daarom niet-ontvankelijk worden verklaard.

 

 

4 BESLISSING

 

Het Hof van Discipline:

 

​​​​​​​4.1 verklaart het beroep van klager niet-ontvankelijk.

 

 

Deze beslissing is gewezen door mr. T. Zuidema, voorzitter, mrs. G. Creutzberg en G.C. Endedijk, leden, in tegenwoordigheid van mr. M. van der Mark, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 12 december 2022.

                                                          

griffier                                                                                                       voorzitter 

 

De beslissing is verzonden op 12 december 2022 .