Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

05-09-2022

ECLI

ECLI:NL:TADRARL:2022:323

Zaaknummer

22-436/AL/OV

Inhoudsindicatie

Voorzittersbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij kennelijk ongegrond. Het valt verweerster niet te verwijten dat zij klager heeft verboden om naar haar kantooradres (tevens woonadres) te komen en een melding bij de politie heeft gedaan. Daarbij is niet van belang of klager verweerster daadwerkelijk heeft geïntimideerd, maar of zij zich geïntimideerd voelde.

Uitspraak

Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden van 5 september 2022 in de zaak 22-436/AL/OV naar aanleiding van de klacht van:

klager oververweerster

De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna ook: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Overijssel (hierna: de deken) van 23 mei 2022 met kenmerk 1608322, door de raad ontvangen op dezelfde datum, en van de in de aanbiedingsbrief en op de inventarislijst genoemde bijlagen.

1 FEITEN Voor de beoordeling van de klacht gaat de voorzitter, gelet op het klachtdossier, uit van de volgende feiten. 1.1 Verweerster staat de ex-partner van klager sinds 2018 bij in verschillende procedures verband houdende met de beëindiging van het geregistreerd partnerschap. De procedures zien onder meer op de verdeling, de (tijdelijke) uithuisplaatsing van de kinderen en de kinderalimentatie. Klager wordt in sommige procedures bijgestaan door een advocaat, mr. B. 1.2 Op 28 oktober 2021 heeft klager een schrijven in de brievenbus van verweerster gedaan, die kantoor houdt aan huis. Bij e-mail van dezelfde dag heeft verweerster mr. B geschreven:

“(…) Bijgaand epistel is uw cliënt bij mijn kantoor komen langsbrengen. Indien uw cliënt wenst dat ik ergens kennis van neem lijkt het mij in de rede liggen dat hij dat via u doet. (…)”

1.3 Bij e-mail van 29 oktober 2021 heeft verweerster klager verzocht om getekende formulieren per post te retourneren en hem daarbij meegedeeld dat zij hem niet aan kantoor wenst. 1.4 Bij e-mails van 1 november 2021 heeft verweerster klager onder meer geschreven:

“Ik verbied u hier aan kantoor te komen. U mag het terrein niet op.”

en

“(…) De politie is ingelicht, het is u reeds door mij verboden op het terrein van kantoor te komen.”

1.5 Bij e-mail van 12 november 2021 heeft klager verweerster meegedeeld dat hij van de gezinsvoogd het navolgende heeft gehoord:

“We hebben informatie gekregen waaruit naar voren komt dat jij dinsdagavond 2 november ’s avonds rond 22.45 uur een aantal keren langzaam bij de advocaat van moeder door de straat hebt gereden. Blijkbaar is jouw kenteken geregistreerd en is hiervan door de advocaat een melding gedaan bij de politie.”

1.6 Bij e-mail van dezelfde dag heeft verweerster klager meegedeeld dat zij geen kenteken heeft geregistreerd en dat zij dat dus ook niet heeft doorgegeven aan de politie of de gezinsvoogd. 1.7 Op 22 november 2021 heeft klager bij de deken een klacht ingediend over verweerster.

2 KLACHT 2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet door: a) nadat klager een schrijven bij haar in de brievenbus had gedaan, hem te verbieden naar haar kantooradres te komen en een melding te doen bij de politie. Volgens klager vertoont verweerster daarmee racistisch gedrag nu haar reactie uitsluitend is gebaseerd op zijn afkomst; b) parketpolitie aanwezig te laten zijn bij zittingen van de rechtbank.

3 VERWEER 3.1 Verweerster heeft tegen de klacht verweer gevoerd. De voorzitter zal hierna, waar nodig, op het verweer ingaan.

4 BEOORDELING 4.1 De klacht ziet op het handelen en/of nalaten van verweerster als advocaat van de wederpartij. Uitgangspunt is dat aan die advocaat een grote mate van vrijheid toekomt om de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem passend voorkomt. Deze vrijheid mag niet ten gunste van een tegenpartij worden beknot, tenzij diens belangen nodeloos en op ontoelaatbare wijze worden geschaad. De advocaat behoeft in het algemeen niet af te wegen of het voordeel dat hij voor zijn cliënt wil bereiken met de middelen waarvan hij zich bedient, opweegt tegen het nadeel dat hij daarmee aan de wederpartij toebrengt. Wel moet de advocaat zich onthouden van middelen die op zichzelf beschouwd ongeoorloofd zijn of die, zonder dat zij tot enig noemenswaardig voordeel van zijn cliënt strekken, onevenredig nadeel aan de wederpartij toebrengen.Klachtonderdeel a) 4.2 Klager verwijt verweerster dat zij hem heeft verboden om op haar terrein te komen en een melding bij de politie heeft gedaan. Volgens klager vertoont verweerster hiermee racistisch gedrag nu haar reactie uitsluitend is gebaseerd op zijn afkomst. Verweerster gaat hiermee haar boekje te buiten nu haar verbod nergens op gebaseerd is. Klager heeft nooit enig strafbaar gedrag richting verweerster getoond. Hij begrijpt dat ook niet waarom hij geen post zou mogen langsbrengen op het kantooradres van verweerster, aldus klager. 4.3 Verweerster voert aan dat niet de afkomst van klager, maar zijn gedrag als intimiderend wordt ervaren door niet alleen haar, maar door meerdere betrokkenen waaronder de vrouw en de gezinsvoogd. Het gerechtshof heeft eerder in een beschikking vastgelegd dat klager problematiek heeft. De rode draad in vele procedures is het gebrek aan emotie-regulatie van klager. Iedere zitting wordt door de rechtbank als risico-zitting aangemerkt waarbij – zonder verzoek van haar zijde – verweerster en de vrouw worden afgeschermd van contact met klager voorafgaand en direct na de zitting en parketpolitie op de gang aanwezig is. Klager wordt meestal door een advocaat bijgestaan. Als hij niet door een advocaat wordt bijgestaan meent hij verweerster allerlei opdrachten te kunnen geven. Uit zijn e-mails valt op te maken dat hij verweerster in hoge mate verantwoordelijk acht voor de uithuisplaatsing van de kinderen, de terugplaatsing van de kinderen bij de moeder, het verbreken van het contact tussen hem en de kinderen en het moeizame verloop van de procedures. Nadat de verdelingsprocedure was afgesloten moest uitvoering worden gegeven aan het vonnis. Klager wilde daarbij niet worden bijgestaan door een advocaat. Klager is naar het kantoor van verweerster gekomen en heeft een schrijven in haar brievenbus gedaan. Gezien het verloop van de contacten met klager, de onnodigheid van zijn bezoek aan haar kantoor, het feit dat zij kantoor aan huis heeft en zijn gebrek aan beheersing van zijn emoties heeft verweerster inderdaad de wijkagent op de hoogte gesteld van klagers bezoek. Verweerster betwist dat zij een melding heeft gedaan van een geregistreerd kenteken van klager. Ook heeft zij niemand meegedeeld dat hij ’s avonds langs haar kantoor is gereden, aldus nog steeds verweerster. 4.4 De voorzitter is van oordeel dat het verweerster, gelet op de door haar gegeven toelichting, niet tuchtrechtelijk valt te verwijten dat zij klager heeft verboden om naar haar kantooradres (tevens woonadres) te komen en een melding bij de politie heeft gedaan. Daarbij is niet van belang of klager verweerster daadwerkelijk heeft geïntimideerd, maar of zij zich geïntimideerd voelde. Het staat een ieder – ook een advocaat – vrij om melding bij te politie te doen op het moment dat die persoon zich bedreigd voelt. Of die gevoelens gegrond zijn, is aan de politie en het OM, en zo nodig de rechter om te beoordelen. Van enig racistisch motief aan de zijde van verweerster is niet gebleken. Evenmin is gebleken dat verweerster de door klager genoemde incidenten heeft gebruikt om klager in een kwaad daglicht te stellen. Klachtonderdeel a) is dan ook kennelijk ongegrond. 4.5 Voor zover klager er ook over klaagt dat verweerster bij de politie heeft gemeld dat klager ’s avonds laat door haar straat reed geldt dat klager dit, tegenover de betwisting daarvan door verweerster, niet nader heeft onderbouwd, zodat dit niet is komen vast te staan.Klachtonderdeel b) 4.6 Klager verwijt verweerster in dit klachtonderdeel dat de parketpolitie standaard aanwezig is bij zittingen van de rechtbank. Verweerster heeft echter onbetwist gesteld dat dit een beslissing van de rechtbank is geweest die niet op haar initiatief is genomen. Het valt verweerster dan ook niet tuchtrechtelijk te verwijten dat er parketpolitie aanwezig is bij zittingen van de rechtbank. Ook klachtonderdeel b) is kennelijk ongegrond.

BESLISSING De voorzitter verklaart: de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, in beide onderdelen kennelijk ongegrond.

Aldus beslist door mr. H.F.R. van Heemstra, plaatsvervangend voorzitter, bijgestaan door mr. S. el Bouazzati-van Excel als griffier en uitgesproken in het openbaar op 5 september 2022.

Griffier                                                                         Voorzitter Verzonden d.d. 5 september 2022