Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

28-11-2022

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2022:239

Zaaknummer

22-337/A/A

Inhoudsindicatie

Verzetbeslissing. De voorzitter heeft op grond van de stukken geoordeeld over de klacht van klager en daarbij is de juiste maatstaf toegepast. Ook heeft de voorzitter rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Verzet ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam van 28 november 2022 in de zaak 22-337/A/A naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 4 juli 2022 op de klacht van:

klager

over:

verweerster

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE 1.1    Op 17 december 2021 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerder. Vanwege de herindeling van arrondissementen per 1 januari 2022 valt verweerster vanaf laatstgenoemde datum onder het arrondissement Amsterdam, reden waarom de deken Midden-Nederland het klachtdossier heeft overgedragen aan de deken Amsterdam. 1.2    Op 20 april 2022 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk 1648135/EJH/YH van de deken ontvangen.  1.3    Bij beslissing van 4 juli 2022 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna ook: de voorzitter) de klacht met toepassing van artikel 46g lid 1 onder a Advocatenwet in beide onderdelen niet-ontvankelijk verklaard. Deze beslissing is op 4 juli 2022 verzonden aan partijen. 1.4    Op 8 augustus 2022 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. De raad heeft het verzetschrift op dezelfde datum ontvangen. 1.5    Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 14 oktober 2022. Daarbij was verweerster aanwezig. Klager is met bericht vooraf niet verschenen.  1.6    De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd en van het verzetschrift met bijlagen van klager. Ook heeft de raad kennisgenomen van hetgeen ter zitting naar voren is gebracht.

2    VERZET 2.1    De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, in dat klager het niet eens is met de beslissing van de voorzitter. Volgens klager zijn de door de voorzitter genoemde feiten niet correct dan wel niet duidelijk en is de beoordeling van de klacht gebaseerd op veronderstellingen van de voorzitter. Verder heeft klager gesteld dat hij pas drie jaar de na scheiding een dagvaarding kreeg waarin de gevolgen van de scheiding en de naam van verweerster stonden. Volgens klager heeft hij zijn klacht niet binnen drie jaar kunnen indienen, omdat hij de vertaling van de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap door COVID-19 pas in januari 2021 kreeg en omdat sprake was van opzettelijke belemmering vergelijkbaar met overmacht. In dat kader doet klager een beroep op de situatie bedoeld in artikel 46g lid 2 Advocatenwet. 2.2    De raad zal hierna bij de beoordeling, waar nodig, op de verzetgronden ingaan. 2.3    Tegen de vaststaande feiten, behalve de feiten die door klager in zijn verzetschrift heeft genoemd, en de klachtomschrijving komt klager in verzet niet op. 

3    FEITEN EN KLACHT 3.1    Voor de feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. 

4    BEOORDELING 4.1    Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten. 4.2    De raad is van oordeel dat de door klager aangevoerde verzetgronden niet slagen. Klager heeft in zijn verzetschrift grotendeels herhaald wat hij ook in zijn klacht al naar voren heeft gebracht. De in het verzetschrift genoemde correcties en/of verduidelijkingen ten aanzien van de feiten zijn voor de raad geen aanleiding om aan de juistheid van het oordeel van de voorzitter te twijfelen. De voorzitter heeft op grond van de stukken geoordeeld over de klacht van klager en daarbij is de juiste maatstaf toegepast. Ook heeft de voorzitter rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. De voorzitter heeft de klacht dus terecht en op juiste gronden niet-ontvankelijk verklaard.   4.3    Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor nader onderzoek naar de klacht. De raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren. 

BESLISSING De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.

Aldus beslist door mr. C.S. Schoorl, voorzitter, mrs. H.B. de Regt en N.M.K. Damen, leden, bijgestaan door mr. A.E. van Oost als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van           28 november 2022.

Griffier            Voorzitter

Verzonden op: 28 november 2022