Rechtspraak
Uitspraakdatum
28-11-2022
ECLI
ECLI:NL:TADRAMS:2022:236
Zaaknummer
22-481/A/NH
Inhoudsindicatie
Ongegrond verzet.
Uitspraak
Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam van 28 november 2022 in de zaak 22-481/A/NH naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 25 juli 2022 op de klacht van:
klaagster
over:
verweerder
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE 1.1 Op 2 maart 2022 heeft klaagster bij de voorzitter van het Hof van Discipline een klacht ingediend over verweerder in zijn hoedanigheid van deken. Bij beslissing van 14 maart 2022 heeft het Hof van Discipline de deken Noord-Holland aangewezen om de klacht van klaagster te onderzoeken. 1.2 Op 13 juni 2022 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk re/mm/1642132 van de deken ontvangen. 1.3 Bij beslissing van 25 juli 2022 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna ook: de voorzitter) met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, de klachtonderdelen a), b), c), d) en g) kennelijk ongegrond verklaard en klachtonderdelen f) en h) kennelijk niet-ontvankelijk dan wel kennelijk ongegrond verklaard. Deze beslissing is op dezelfde datum verzonden aan partijen. 1.4 Op 3 augustus 2022 heeft klaagster verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. De raad heeft het verzetschrift op dezelfde datum ontvangen. 1.5 Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 31 oktober 2022. Daarbij was klaagster aanwezig. Verweerder is met voorafgaand bericht niet verschenen. 1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd en van het verzetschrift. Ook heeft de raad kennisgenomen van de door klaagster bij e-mails van 6 augustus 2022 en 19 september 2022 nagezonden stukken, alsmede de stukken die klaagster ter zitting heeft overgelegd.
2 VERZET 2.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in: 2.2 Net als de vorige keer is klaagsters klaagschrift absoluut verkeerd geïnterpreteerd. Alle feiten lijken eruit gezeefd te zijn en onderweg verloren te zijn gegaan of volstrekt genegeerd. Wat er overblijft is een halve waarheid en die is nog erger dan onwaarheid. 2.3 Tegen de vaststaande feiten en de klachtomschrijving komt klaagster in verzet niet (duidelijk) op.
3 FEITEN EN KLACHT 3.1 Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter.
4 BEOORDELING
4.1 Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten. 4.2 De raad is van oordeel dat de door klaagster aangevoerde verzetgronden niet slagen; de voorzitter heeft bij de beoordeling de juiste maatstaf toegepast en heeft rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Hij heeft de klachtonderdelen a), b), c), d) en g) terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden en de klachtonderdelen f) en h) terecht en op juiste gronden kennelijk niet-ontvankelijk dan wel kennelijk ongegrond bevonden. 4.3 Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor nader onderzoek naar de klacht. De raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren.
BESLISSING De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.
Aldus beslist door mr. H.P.H.I. Cleerdin voorzitter, mrs. D. Horeman en C.C. Horrevorts leden, bijgestaan door mr. N. Borgers-Abu Ghazaleh als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 28 november 2022.
Griffier Voorzitter
Verzonden op: 28 november 2022