Rechtspraak
Uitspraakdatum
21-11-2022
ECLI
ECLI:NL:TADRSHE:2022:163
Zaaknummer
22-739/DB/LI
Inhoudsindicatie
Voorzittersbeslissing. Klacht over eigen advocaat. Verweerder heeft klager tot mei 2015 heeft bijgestaan en verweerder is op 1 januari 2019 op eigen verzoek geschrapt van het tableau vanwege het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd. Uit het dossier blijkt vanaf die datum niet van enige betrokkenheid of bemoeienis van verweerder, noch van enig contact tussen klager en verweerder. Klager heeft zich op 24 juni 2022, derhalve na het verstrijken van de in artikel 46g bedoelde verjaringstermijn, met een klacht over verweerder tot de deken gewend. Klacht niet ontvankelijk.
Uitspraak
Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort ’s-Hertogenbosch van 21 november 2022
in de zaak 22-739/DB/LI
naar aanleiding van de klacht van:
klager
over:
verweerder
De voorzitter van de raad van discipline (hierna ook: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de brief van 14 september 2022 van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg (hierna: de deken), door de raad ontvangen per e-mail van 14 september 2022 met kenmerk K22-066, van de op de inventarislijst genoemde bijlagen 1 tot en met 4 en van de volgende nagekomen stukken:
de brief van verweerders gemachtigde mr. G d.d. 22 september 2022 met bijlagen; de e-mailberichten van klager d.d. 25 oktober 2022 te 09.36 uur, 09.37 uur, 09.57 uur, 10.27 uur en 11.16 uur met bijlagen; de e-mailberichten van klager d.d. 26 oktober 2022 te 12.38 uur, 14.01 uur en 14.08 uur met bijlagen;
1 FEITEN
Voor de beoordeling van de klacht gaat de voorzitter, gelet op het klachtdossier, uit van de volgende feiten.
1.1 Verweerder heeft klager in de periode van 2012 tot en met mei 2015 op toevoegingsbasis bijgestaan in een huurkwestie. De laatste procedure waarin verweerder klager heeft bijgestaan, is geëindigd met een vonnis van de kantonrechter d.d. 15 april 2015.
1.2 Klager is van 2014 tot 2018 in geschillen met de gemeente bijgestaan door mr. K, destijds kantoorgenoot van verweerder.
1.3 Op 1 januari 2019 heeft verweerder zich vanwege het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd laten schrappen van het tableau.
1.4 Klager heeft op 24 juni 2022 over verweerder een klacht ingediend bij de deken.
2 KLACHT
2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. Klager verwijt verweerder het volgende:
Verweerder heeft onzorgvuldig gehandeld in financiële aangelegenheden.
3 VERWEER
3.1 Verweerder heeft tegen de klacht verweer gevoerd. De voorzitter zal hierna, waar nodig, op het verweer ingaan.
4 BEOORDELING
4.1 De voorzitter overweegt dat in de onderhavige klachtzaak enkel het handelen en nalaten van verweerder, en niet van diens (voormalige) kantoorgenoten, ter beoordeling voorligt. Immers, een advocaat kan enkel tuchtrechtelijk verantwoordelijk worden gehouden voor diens eigen handelen of nalaten.
4.2 De voorzitter overweegt voorts dat ingevolge het bepaalde in artikel 46g lid 1 aanhef en sub a Advocatenwet een klacht niet-ontvankelijk wordt verklaard indien het klaagschrift wordt ingediend na verloop van drie jaren na de dag waarop de klager heeft kennis genomen of redelijkerwijs kennis heeft kunnen nemen van het nalaten of handelen van de advocaat waarop de klacht betrekking heeft.
4.3 Als niet dan wel onvoldoende weersproken staat vast dat verweerder klager in de periode van 2012 tot en met mei 2015 heeft bijgestaan in een huurkwestie. Tevens staat vast dat verweerder op 1 januari 2019 op eigen verzoek is geschrapt van het tableau vanwege het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd. Uit het dossier blijkt vanaf die datum niet van enige betrokkenheid of bemoeienis van verweerder, noch van enig contact tussen klager en verweerder. Klager heeft zich op 24 juni 2022, derhalve na het verstrijken van de in artikel 46g lid 1 aanhef en sub a Advocatenwet bedoelde verjaringstermijn, met een klacht over verweerder tot de deken gewend. Omdat de verjaringstermijn is verstreken zal de voorzitter de klacht niet-ontvankelijk verklaren. Dat klager niet eerder in staat zou zijn geweest te klagen is, zonder nadere toelichting die ontbreekt, niet aannemelijk. Van bijzondere omstandigheden waardoor de termijnoverschrijding verschoonbaar zou zijn is naar het oordeel van de voorzitter geen sprake.
BESLISSING
De voorzitter verklaart:
de klacht met toepassing van artikel 46g lid 1 aanhef en sub a Advocatenwet niet- ontvankelijk.
Aldus beslist door mr. E. Loesberg, voorzitter, bijgestaan door mr. T.H.G. Huber – Van de Langenberg, als griffier en uitgesproken in het openbaar op 21 november 2022.
Griffier Voorzitter
Verzonden op: 21 november 2022