Rechtspraak
Uitspraakdatum
24-10-2022
ECLI
ECLI:NL:TADRSHE:2022:148
Zaaknummer
22-147/DB/OB
Inhoudsindicatie
Verzet. De voorzitter heeft de toetsingsnorm ten aanzien van de verjaring op de juiste wijze toegepast en voorts rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Verzet ongegrond.
Uitspraak
Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Hertogenbosch van 24 oktober 2022
in de zaak 22-147/DB/OB
naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 5 april 2022 op de klacht van:
klager
over:
verweerder
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Op 15 september 2021 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg een klacht ingediend over verweerder. Omdat verweerder lid van de Raad van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg is, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg de klachtzaak ter verdere behandeling doorgeleid aan de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant (hierna: “de deken”).
1.2 Op 22 februari 2022 heeft de raad het dossier met kenmerk 48|21|146K van de deken ontvangen.
1.3 Bij beslissing van 5 april 2022 heeft de voorzitter van de raad (hierna: de voorzitter) de klacht deels niet-ontvankelijk, deels kennelijk ongegrond verklaard.
1.4 Op 30 april 2022 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. De raad heeft het verzetschrift per e-mail op 30 april 2022 ontvangen.
1.5 De griffier van de raad heeft klager en verweerder bij brieven van 26 juli 2022 opgeroepen voor de mondelinge behandeling van het verzet tijdens de zitting van de raad op 5 september 2022. Klager is ter zitting verschenen. Verweerder is, als door hem aangekondigd, niet ter zitting verschenen.
1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het verzet is gericht, van de stukken waarop de beslissing van de voorzitter is gebaseerd en van het verzetschrift.
2 FEITEN en KLACHT
2.1 Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter.
3 VERZET
De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in:
a) De voorzitter heeft de klacht onvolledig en onbehoorlijk samengevat.
b) De beslissing is op basis van onjuiste en onvolledige feiten en omstandigheden tot stand gekomen.
c) De voorzitter heeft de toetsingsnorm ten aanzien van de verjaring onjuist toegepast. Klager heeft de klacht reeds in 2016/2017 kenbaar gemaakt. Daarna heeft niet eerder bij klager bekende informatie klager bereikt, waarna klager de klacht nogmaals formeel heeft ingediend. Gelet op de omstandigheden van het geval en de ernst van de verweten gedragingen is het onredelijk dat het tijdsverloop aan klager worden aangerekend.
4 BEOORDELING
4.1 Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten.
4.2 De raad is op grond van het verzetschrift van oordeel dat de verzetgronden van klager niet slagen. De voorzitter heeft bij de beoordeling van de klacht de juiste maatstaf toegepast en voorts rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval.
4.3 Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht. De raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren.
BESLISSING
De raad van discipline:
verklaart het verzet ongegrond.
Aldus beslist door mr. E. Loesberg, voorzitter, mrs. W.A.A.J. Fick-Nolet en A.A.M. Schutte, leden, bijgestaan door mr. T.H.G. Huber – Van de Langenberg, als griffier en uitgesproken in het openbaar op 24 oktober 2022.
Griffier Voorzitter
Verzonden op: 24 oktober 2022