Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

22-08-2022

ECLI

ECLI:NL:TADRARL:2022:232

Zaaknummer

22-409/AL/GLD

Inhoudsindicatie

Voorzittersbeslissing. Klacht over de eigen advocaat niet-ontvankelijk vanwege tijdsverloop.

Uitspraak

Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden van 22 augustus 2022 in de zaak 22-409/AL/GLD naar aanleiding van de klacht van:

klager oververweerster, voormalig advocaat te [plaats]

De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna ook: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Gelderland (hierna: de deken) met kenmerk K 21/135), door de raad ontvangen op 13 mei 2022, en van de op de inventarislijst genoemde bijlagen 1 tot en met 5.

1 FEITEN Voor de beoordeling van de klacht gaat de voorzitter, gelet op het klachtdossier, uit van de volgende feiten. 1.1 Verweerster heeft klager vanaf (in ieder geval) 2015 bijgestaan in meerdere procedures. 1.2 Eén van die procedures betrof een verzoek om een voorlopige voorziening gericht tegen de fictieve weigering van de gemeente om te beslissen op het indicatieverzoek op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning. In die procedure heeft er op 29 juni 2017 een zitting plaatsgevonden bij de rechtbank Arnhem, waarbij klager en verweerster aanwezig waren. 1.3 Op de zitting heeft verweerster het verzoek om een voorlopige voorziening ingetrokken. 1.4 Bij brief van 25 juni 2020 heeft verweerster klager meegedeeld dat zij de samenwerking met hem wenst te beëindigen. 1.5 Bij brief van 26 augustus 2021 heeft klager verweerster onder meer geschreven:

“Ik heb een aantal vragen voor u. Waarom heeft u in 2017 kwijtschelding ingediend bij de rechtbank?”

1.6 Op 10 september 2021 heeft klager bij de deken een klacht ingediend over verweerster.

2 KLACHT a) De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet door zonder de toestemming van klager een kwijtschelding in te dienen op de zitting van 29 juni 2017.

3 VERWEER 3.1 Verweerster voert aan dat de klacht niet-ontvankelijk is vanwege tijdsverloop. Klager heeft zich in 2019 nog meerdere keren tot haar gewend met het verzoek om hem bij te staan. Dat heeft zij gedaan. Dat klager onvoldoende in staat zou zijn om zijn wil te bepalen begrijpt zij dan ook niet en klager heeft dit standpunt ook niet medisch onderbouwd.

4 BEOORDELING 4.1 De voorzitter ziet zich allereerst voor de vraag gesteld of klager kan worden ontvangen in zijn klacht. Ingevolge artikel 46g lid 1 onder a, Advocatenwet wordt een klacht niet-ontvankelijk verklaard indien de klacht (bij de deken) wordt ingediend na verloop van drie jaren na de dag waarop de klager heeft kennisgenomen of redelijkerwijs kennis heeft kunnen nemen van het handelen of nalaten van de advocaat waarop de klacht betrekking heeft. 4.2 De voorzitter overweegt als volgt. De klacht heeft betrekking op het handelen van verweerster op de zitting van 29 juni 2017. Door hierover pas op 10 september 2021 een klacht in te dienen, heeft klager de termijn van artikel 46g lid 1, onder a Advocatenwet overschreden. Klager heeft aangevoerd dat hij vanwege een burn-out van 2018 tot 2020 niet in staat is geweest om eerder een klacht in te dienen, maar hij heeft dit niet onderbouwd. Dat verweerster klager na 2017 nog heeft bijgestaan in procedures en klager het daarom niet gepast vond om een klacht over haar in te dienen, is geen reden om de termijnoverschrijding verschoonbaar te achten. De klacht is dan ook niet-ontvankelijk.

BESLISSING De voorzitter verklaart: de klacht, met toepassing van artikel 46g lid 1, onder a Advocatenwet, niet-ontvankelijk.

Aldus beslist door mr. O.P. van Tricht, voorzitter, bijgestaan door mr. S. el Bouazzati-van Excel als griffier en uitgesproken in het openbaar op 22 augustus 2022.

Griffier                                               Voorzitter Verzonden d.d. 22 augustus 2022